Zij is getrouwd met Jan Goosens.
Toestemming voor het huwelijk is 23 augustus 1726 verkregen te Rijssen.Bron 3
Kind(eren):
Alias Aleijda, Aleijde; Hilderinck, Hilderinks.
1. Een citaat uit het document "De kerk tot Rijssen - De geschiedenis van de Hervormde Gemeente van Rijssen (1598-1813)":
In de kerk staan stoelen en banken. De stoelen waren voor het merendeel in particuliere handen. De eigenaren behoorden tot de meer gegoede burgerij, waaronder de notabelen die deel uitmaakten van de magistraat en vaak ook kerkenraadslid waren. De kerkstoelen werden door de kerkmeester verkocht. Ook moest de kerkmeester worden ingeschakeld als stoelen onderling van eigenaar verwisselden, teneinde "dispuijten en onordentelijckheden" te voorkomen. Koop en verkoop werden in het kerkenboek aangetekend.
Hieronder staat een akkefietje waar Aleijde bij betrokken was.
"Door de scriba van de collatorenvergadering, ds. Henricus Immink, is op 24 oktober 1739 inzake de verkoop van een kerkstoel in het kerkenboek opgetekend:
Ingevolge de Resolutie der Collatoren genoomen in de extra ordinaire vergadering op den 17 December 1732 en nogh nader in de extra ordinaire vergadering op den 20 Febr. 1738 aengaende het gestoelte, gelijck blijcken kan uijt het oude Boek (hiermee wordt bedoeld het eerste kerkenboek), Soo heeft sigh aengegeven Hendrijne van Heek, weduwe van Egbert Helmigh, en deede bij scrift blijcken haer sitstoel in dese kerke staande in de tweede rijge van 't Doophuijsjen na Zuijdt zijde tussen het gestoelte van de weduwe van Peeter de Veer en Elske Jansen, weduwe Ter Keurst, vercogt te hebben aen Jan Goosens en des selfs erfgenaamen voor een somma van 6 guld., waarvan de vercooperesse ten profijt van dese kerk heeft betaalt van de gulden 2 stuijver, t' saamen 12 stuijver, die aen de kerkmstr. Jan ter Horst zijn overgegeven.
6 gulden in 1738 is te vergelijken met 65 euro in 2018. Deze transactie had nog een staartje, wat blijkt uit de notulen van de op 11 februari 1740 gehouden buitengewone collatorenvergadering:
Extra ordinaire vergaderinge door de Collatoren gehouden op den 11 Febr. 1740 over het dispuijt Jan Koedijck en Aleijde Hilderinks huijsvrouw van Jan Goosens omtrent seker sitstoel in dese kerke (waer van pag. 2), soo en als deselve van Hendrijne van Heek, weduwe van Egbert Helmigh aen Jan Goosens en sijn erfgenaamen verkogt is, waaromtrent Jan Koedijck, schoon soon van de weduwe Helmigh vermeende zijn schoon moeder geen regt en kragt te hebben om die stoel te vercoopen, ten bewijse van 't welcke hij Jan Koedijkck een seker gescrift in leverde.
De Collatoren het gescrift geleesen, dogh onbeoordeelt gelaten, de parthijen verder afgehoort en de saak in ooverweegingh genoomen hebbende, vonden goedt te onderneemen of parthijen niet te vereenigen souden sijn, gelijck geschijdt is, dogh siende en ondervindende dat sulks te vergeefs waare soo hebben de Collatoren daar op de sitstoel aen Jan Goosens of des selfs huijsvrouw toegekent, om reeden, dat sigh de selve in 't aenkoopen van dien hebben gehouden en gedraagen aen en na resolutien der Collatoren, even als blijckt in laatste van 't oude kerkenboek, en de andere parthije afgeweesen en gesonden tot die plaats alwaar hij over het regt van vercoop dier sittstoel tegen Jan Goosen of sijn vrouw souden kunnen handelen, alsoo de Collatoren van oordeel waaren, het niet tot haar te behooren over het regt van vercoop en aenkoop te dispooneeren, sullende sij verder (?) alle de dispuijten, die er 't toekoomende over het regt van vercoop der gestoeltens mogten ontstaan, van de handt wijsen , en haar alleen houden en reguleeren na hunnen te vooren genoome resolutien daaromtrent".
2. Uit het archief van het Hofgericht van Delden (1557-1809)
Schuldbekentenis van Aleida Hilderink, weduwe van Jan Goossens te Rijssen, aan Jan Menger te Goor onder verband van haar bouw- en erfrecht van het hofhorige erve Weernink of Baan te Rijssen, 1771, met bijgeschreven kwitantie wegens de aflossing, 1777, met bijlagen, 1771..