Op 30 november 1741 compareerde voor de te Schiedam residerende notaris Simon Knappert, de bouwman Hendrik Lansbergen, wonende onder de heerlijkheid Nieuwland, tot het maken van zijn testament, waarin hij verklaart, dat het zijn uiterste wil en begeerte is, dat aan zijn zoon Pieter Hendrikszoon Lansbergen en bij vooroverlijden aan zijn na te laten descendenten, in volle en vrije eigendom zal worden genoten zijn Comparants woning, zijnde een huis, koestal, bergen, schuren en verder getimmerte daarop staande met het erf en boomgaard daar annex, alles staande en gelegen onder het Nieuwland aan de Kethelheul, belend aan de ene zijde Pieter Sgraafweg en aan de andere zijde de kade van de Nieuwlandse polder, strekkende voor van de weg tot in de Poldervaart. Nog zes morgen, twee honderd en vijftig roeden zo wei- als hooiland, gelegen in de West Abspolder in de Ambachte van Kethel, strekkende van de Schiedamse weg tot aan de Uytterdijk van de Oude dijk. Vervolgens benoemt hij tot zijn universele erfgenamen: zijn zoon Leendert Hendrikszoon Lansbergen, zijn dochter Grietje Hendriks Lansbergen, huisvrouw van Dirk Cornelisse Stolk en Pieter Hendikszoon Lansbergen.
Zij is getrouwd met Martinus Marcelis Martens van (Deijck).
Zij zijn getrouwd op 28 november 1683 te Asten.Bron 2
Kind(eren):