blijkens een aantekening in het kerkvoogdijrekeningboek van Oudkerk, waarop ook het registreren van diverse oude schuldbekentenissen in september 1678 wijst.
W. Dolk: Van Fürsten tot Vossenberg (Jierboekje fan it Genealogysk Wurkferbân 1959):
(Lid Rozenkransbroederschap)
Hij is meester steenhouwer te Leeuwarden (proef 27 januari 1668).
Rippert is nogal eens vermeld in de Leeuwarder hypotheekboeken, steeds met schuldbekentenissen wegens 'verschoten penningen'.
Van 23 september tot 15 oktober 1673 was men na het overlijden van Rippert's eerste echtgenote bezig met de inventarisatie van hun boedel; winkelwaren en stenen werden op 6 oktober getaxeerd door schepen Haackma en Jacob Sickes, meester steenhouwers, onder meer: zerk van 7 x 5 voet 36.-, zerk van 7 x 4 voet 23.-, zeven enkele grafstenen vab 7 x 2 1/2 voet 84.- en 18 hoofdstenen (van drie op een graf) 16:4:-. Blijkens een stuk in het Sminia-archief (nr. 1569, rekening van Jarich van Ockinga voor de weeskinderen van Menaldum, zijnde nagelaten door Jr. Tjalling van Camstra) werd 25 januari 1676 'betaelt aen Rippert Lous hardthouwer van der kinderen vaeders naem op de steen in de kerkck tot Menaem te houwen 7:16:8'.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.