brandmr 1747-1765
(1) Hij is getrouwd met Zara van de Lande.
Overdrachtsacte:
Akte Inventarisnummer U220a1, aktenummer 158
Aktedatum 06-10-1754
Aktesoort Overdracht
Notaris G. BILSTYN,UTRECHT
Uittreksel Naam eerste partij: Jan Fredrick Roëll
Beroep eerste partij: secretaris vroedschap van Utrecht
Naam tweede partij: onmondige kinderen + Sara van de Lande
Naam voogd tweede partij: voogd: Hendrick van Oordt, vader
Naam voogd tweede partij: voogd: Arnout Leuven
Samenvatting inhoud akte: van obligatie groot f 3.000,- ten laste van Holland en West-
: Friesland
Verwijzingen: testament d.d. 29-05-1736 voor notaris J. van den Doorslag
Verwijzingen: scheiding d.d. 27-7-1737 voor notaris J. van den Doorslag
Bijzonderheden: cedent is kleizoon van Herman Alexander Roell en
: Cornelia Bailli, in leven echtelieden
Bijzonderheden: Herman Aelxander Roell, in leven doctor in de theologie
: en professor te Utrecht
Bijzonderheden: Sara van de Lande was dochter van Hermannus van de Lande en
: Adriana de Veth, in leven echtelieden
Zij zijn op 10 mei 1733 te Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland in ondertrouw gegaan.Bron 1
Zij zijn getrouwd.Kind(eren):
Het echtpaar is op 27 juli 1737 gescheiden.
(2) Hij is getrouwd met Willemina van Charanten.
Zij zijn op 5 mei 1754 te Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwd op 22 mei 1754 te Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland, hij was toen 43 jaar oud.Kind(eren):
In de volgende passage beschrijft de heer H. van Oordt van Lauwerenrecht de oprichting van de firma van Oordt; dit is het gedeelte, dat op mijn kwartierstaat betrekking heeft (vanaf blz. 52):
DE SUIKERRAFFINAGE TE ROTTERDAM DOOR H. VAN OORDT VAN LAUWENRECHT
Na dit korte en geenszins volledige overzicht van de geschiedenis der Rotterdamsche suikerraffinaderijen zij het mij vergund eenigszins uitvoeriger de lotgevallen van de raffinaderij mijner familie te beschrijven. Zij werd in 1734 te Rotterdam gevestigd onder de volgende omstandigheden.
Zekere Hendrik van Oordt uit Middelburg ging voor drie jaren
in de leer bij den koopman Hermanus van de Lande aan de
Nieuwehaven te Rotterdam *). Op 27 Mei 1733 trouwde hij aldaarmet de dochter van laatstgenoemde, Sara van de Lande. Hij had een broeder, Galenus van Oordt, in Nederlandsch-Indië. Aanvankelijk vestigde hij zich te Middelburg, doch weldra keerde hij naar Rotterdam terug. Misschien opgewekt door brieven van zijn broeder Galenus kwam hij op de gedachte, om Indische suiker te raffineeren.
Er was geene fabriek beschikbaar, om in te beginnen en vakervaring had hij evenmin. Zijn schoonvader bracht het noodige kapitaal tegen deelgenootschap in; deze kocht op 1 Mei 1734 een huis met bijgebouw, met de voorgevels uitkomende aan den Wolfshoek en aan de Wijnstraat ( Die woning werd op 3 Juli 1771 door Hendrik van Oordt verkocht en werd later de zaak der firma Hollert & Kolff.) (Het Schepenregister van Rotterdam vermeldt dienaangaande:
"Hermanus van de Lande coopman alhier koopt 1 Mei 1734 van mr. Elias van der Hoeven raad en hoofdofficier (van Rotterdam) als man van Maria van der Graaf de Vapour: twee huizen, pakhuizen en erven: het eene aan het Wolfshoek gelegen achter het andere; het tweede aan de Noordzijde van de Wijnstraat strekkende vóór van de straat tot achter aan het eerste huis. Koopsom f 13663.
als: in contanten f663.- en drie schuldrentebrieven samen groot f 13000.- door Herms. van de Lande denzelfden dag voor Schepenen aan den verkooper
schuldig verklaard". Prot. nr. 4054.
De firma Van de Lande enVan Oordt werd in 1734 opgericht en bestond bijna 1 1/2 eeuw.
Reeds na eenige maanden kocht H. van de Lande twee aaneengebouwde huizen met bijbehooren, aan den Wolfshoek en aan de noordzijde van de Wijnstraat gelegen; terwijl daarmede, onder den naam "de Olifant", eene flinke fabriek verrees, die drie jaren later nog werd uitgebreid. Het huis aan den Wolfshoek werd nog vele jaren door Hendrik van Oordt en diens stamhouders bewoond, laatstelijk door Gregorius van Oordt, die het in 1876 verliet. De fabriek kwam eerst aan diens grootvader, ook Gregorius van Oordt geheeten, en toen aan hem.
Alras werd H. van Oordt's jaarlijksch inkomen uit de raffinaderij op 5000 gulden geschat en dat van zijn schoonvader op f 9000 (Kohier van het personeel 1743).
De geldelijke hulp van zijnen schoonvader kon hij spoedig door zijne erfenis uit de ouderlijke nalatenschap teruggeven; maar al te voren, in 1737, was hij in staat geweest, met hem samen een perceel aan te koopen in de Wijnstraat, opnieuw ter vergrooting der fabriek, en nog in 1744, 1745 en op 2 Febr. 1748 ging die
uitbreiding, door aankoopen naast de woning op den Wolfshoek, voort ( Zie Giftebrieven van 1 Nov. 1737, 6 Juni 1744,4 Nov. 1745 en 2 Febr. 1748). Op 30 Mei 1745 verkreeg hij het burgerschap van Rotterdam en legde hij den poorterseed af. Hij werd ook commissaris van het zeerecht.
Het sterven van zijn compagnon-schoonvader, op 26 Maart 1748, liet hem als eenig bestuurder hunner handelszaken achter.
De groote vlucht, die zijne ondernemingen kregen, deed hem besluiten, eigen schepen uit te rusten, om ter koopvaardij te varen en de ruwe suiker voor zijne fabrieken uit de Indien aan te voeren.
Eene teekening in Oost-Indischen inkt, door zijnen zoon Hendrik van Oordt gemaakt, bestaat nog van een dezer tweemasters.
Op 12 April 1753 stierf zijne eerste vrouw en op 22 Mei 1754 hertrouwde hij met Willemina van Charante ( De familie Van Charante is blijkbaar ook bij het raffineeren van suiker betrokken geweest, want in "Ned. Patriciaat", jaargang 1916, wordt op bladz. 92 vermeld, dat Adrianus van Charante, geb. 10 April 1721, op 1 Mei 1759 de suikerraffinaderij "de Posthoorn", aan de westzijde van de Leuvehaven, kocht).
Toen ter tijde was, ter vervanging van twee brouwerijen, genaamd
"het Hart" en "het Witte Hart", eene suikerraffinaderij
gebouwd. Huizen daarnaast langs de Doodesteeg, thans de Hertenstraat, en verderop door het water van de Scheepmakershaven bespoeld, voorspelden aan zijnen koopmansblik, hoe dit alles voor uitbreiding zijner ondernemingen was te veranderen in eene woning, verbonden aan die fabriek, omgeven van eene doeltreffende landingsplaats voor zijne schepen. Hij kocht deze panden en liet ze afbreken, om weldra de lange rij der deftige huizen aan de Boompjes te vermeerderen met een statig, degelijk gebouw, terwijl het verkeer, waar thans de Hertekade is, met het bedrijf eener nieuwe suikerraffinaderij toenam. Bedoelde woning werd het stamhuis van den Rotterdamschen tak der familie Van Oordt.
Eene periode van verhoogden bloei was aangebroken met het
in gebruik nemen der nieuwe fabriek, waarin ook kandij gemaakt werd. Hoezeer Van Oordt's werkzaamheden zich daardoor ook uitbreidden, bleef hij alleen het beheer voeren en gaf hij aan zijne oudste zonen geen deel daarin. Zijn derde zoon, Pieter, kreeg echter het huis aan den Wolfshoek ter bewoning. Hij stichtte aan "het Nieuwe Werk" eene buitenplaats, met een afzonderlijk "speelhuis", om er van den zomertijd te genieten. Die buitenplaats werd omstreeks 1770 gebouwd.
Van Oordt woekerde met zijn tijd en verlangde dit ook van
zijne medewerkers. Dagelijks begon hij de werkzaamheden met eene korte godsdienstoefening, waarbij zijn personeel zijne komst steeds in voorgeschreven opstelling moest afwachten. Toen zijn
zoon Gregorius als afgevaardigde in Den Haag vertoefde, ter mede-uitoefening van de landsregeering, vermaande hij dezen,
om ten spoedigste zijne plaats op het kantoor weder in te nemen.
Ook een brief aan zijnen zoon Jan Willem, die te Utrecht zijn
bruiloft vierde, teekent hem. Hij berichtte n.l. aan dezen, dat er,
na de inzegening van zijn huwelijk met Mejuffrouw Gobius, geen verdere tijd viel te verzuimen en dat de kantoorarbeid op hem
wachtte.
Wat aan zijne schepen naar Oost- en West-Indië wedervoer, is te veel om hier te vertellen; blijkens een brief van den gouverneur van Demerary, aan hem gericht, waren de lotgevallen hunner bemanningen soms allermerkwaardigst en de ontvangst van dat schrijven, in 1758, zal het gemoed van onzen patriarch bewogen
hebben, reeds om de groote belangen, die erbij betrokken waren.
Op 5 Oct. 1762 kocht Van Oordt van de erfgenamen van Adriana de Veth, moeder zijner eerste echtgenoote, het geheele complex aan den Wolfshoek voor ruim f25.000.-', maar in 1757 was hij reeds verhuisd naar het Bolwerk (prot. no. 4271), en wel naar het groote pand belendende aan zijne fabriek "het Witte Hart".
In dit huis, thans Bolwerk no. 14, vierde hij op 22 Mei 1779 zijn
zilveren bruiloft. Zijne tweede vrouw stierf 2 Oct. 1802, oud
80 jaar en hijzelf 24 Juni 1805, oud 95 jaren. Het huis ging later
over op zijnen jongsten zoon Willem Hendrik van Oordt, zijnen kleinzoon Hendrik Willem Adriaan van Oordt, zijnen achterkleinzoon Willem Hendrik van Oordt en wordt thans nog bewoond door de weduwe en kinderen van laatstgenoemde.
Wat het verloop der zaken betreft na den dood van Hendrik van Oordt, zij het volgende vermeld. Zijn tweede zoon, Gregorius (geboren uit zijn tweede huwelijk met Willemina van Charante, op 3 April 1759), exploiteerde op zijn verlangen de suikerraffinaderij "de Olifant" in compagnie met den echtgenoot van diens zuster (Geertruida Sara), Willem Hendrik Herklots en met den jongsten broeder, Willem Hendrik van Oordt, onder de
firma Van Oordt en Herklots. Die firma komt nog voor in het
Rotterdamsch adresboek van 1817-1820, doch niet meer in dat van 1821-1830. Gregorius van Oordt verbond zich tevens, bij akte van 17 Jan. 1806 voor notaris Mr. H. A. Schadee, tot eene gemeenschappelijke behartiging, met zijnen broeder Willem Hendrik voornoemd, van de suikerraffinaderij het Witte Hart, firma Van de Lande & Van Oordt. Thans luidt de naam dier firma W. van Oordt & Co.
Op 1 Januari 1806 werd eene compagnieschap voor suikerraffineering en daarmede verbonden koophandel aangegaan; er waren drie firmanten en twee afzonderlijke kantoren,
1). onder de firma Van de Lande & Van Oordt, fabriek "'t Hart",
2). onder de firma Van Oordt & Herklots, fabriek "de Olyphant".
De suikerraffinaderij onder de firma Hendrik van Oordt & Co.,
gelegen aan de Hoogstraat, werd 17 Jan. 1806 opgericht, bij akte der vennootschap van suikerraffinadeuren, leden der familie Van Oordt, voor notaris Mr. H. A. Schadee verleden. Zij werd opgeheven en verkocht op 20 Nov. 1884, blijkens notitielijst van den publieken verkoop der machinerieën enz. van de stoom suikerraffinaderij firma H. van Oordt & Co. Koopers waren Louis Dobbelman & Co., die in het, aan de buitenzijde nagenoeg onveranderd gebleven, uitgestrekte gebouwencomplex thans nog
hunne tabaks- en sigarenfabriek drijven.
De firma Hendrik van Oordt & Co., in capaciteit op twee na de
voornaamste rietsuikerraffiinaderij die ooit in ons land bestaan heeft, werkte met een aanmerkelijk kapitaal; hare machinerieën werden omstreeks 1843 aangekocht door wijlen mijnen grootvader Hendrik van Oordt bij de machinefabriek Derosne Cail & Cie. te Parijs; zij kocht aanzienlijke partijen ruwe suiker, herkomstig uit alle rietsuiker produceerende landen ter wereld, had hare eigen beenzwartbranderij en ruime opslagpakhuizen en deed groote exportzaken in geraffineerd. Langen tijd was zij de grootste siroop-producente in Nederland. De door haar geproduceerde suiker en siroop, welke voor binnenlandsch verbruik was bestemd, werd door de firma's Gebroeders van Oordt en Van Oordt & Zonen & Co. (thans W. van Oordt & Co.), gedistribueerd, welke echter ook raffineerden of halffabrikaten verwerkten en nog als specialiteit kandij fabriceerden. De vennooten in de eerstgenoemde firma waren n.l. tevens vennooten in de beide laatstgenoemde firma's.
Hendrik van Oordt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zara van de Lande | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1754 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willemina van Charanten |
Gezindte: gereformeerd
Archief: Trouw gereformeerd
Inventarisnr.: index nummer 114
Archiefnaam: Gemeente Archief Rotterdam
Gebeurtenissen 10 mei 1733