beroep adjunctdirecteur
Hij is getrouwd met Susanna Margaretha Smidt.
Zij zijn getrouwd op 23 september 1825 te Assen , hij was toen 28 jaar oud.
Kind(eren):
Coenraad is 27 als hij in april 1924 solliciteert naar een administratieve functie bij de in 1818 opgerichte Maatschappij van Weldadigheid. Hij heeft dan naar eigen zeggen al 10 jaar gewerkt in Assen onafgebroken als geëmployeerde op onderscheidene kantoren, meestal van financielen en administrativen aard. Omdat deze functies telkens van korte duur waren heeft hij een reikhalzend verlangen om tot een meer gevestigd bestaan te geraken. Hij verwijst ook naar mijnen schoonebroeder de Adjunct Directeur Van Lemel. Daarmee doelt hij op Jan van Lemel, die getrouwd is met zijn oudste zuster Jantje. Jan van Lemel is vanaf 17 april 1823 Adjunct Directeur Gebouwen met een tractement (jaarsalaris) van 750 gulden. Coenraad biedt aan om zonder beloning twee maanden bij de maatschappij te werken. Hij wordt vervolgens vanaf de start van het gesticht in Veenhuizen in 1925 Onderdirecteur met een jaarsalaris van 500 gulden. Veenhuizen was bestemd voor bedelaars en landlopers, die als niet-inpasbaar in de vrije kolonie van Frederiksoord werden beschouwd. Vanaf 1859 is Veenhuizen door de Rijksoverheid overgenomen en wordt het een strafinrichting, wat het tot zeer recent is geweest. Als in 1834 diverse functies vrijkomen wordt hij bevordert tot adjunct-directeur van de vrije kolonie Frederiksoord met een jaarsalaris van 1000 gulden. Daarvoor is een borgstelling nodig, die wordt afgegeven door de zoon van de voormalige gouverneur van Drenthe, de heer Peter Hofstede. Een teken dat Coenraad zich in gegoede kringen begaf. Tot slot wordt Coenraad op 1 april 1836 benoemd tot adjunct-directeur van de vrije koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid, waarvan naast Frederiksoord, ook Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord was gestart. Twee jaar later zorgt hij ervoor dat zijn broer Adrianus tot onderdirecteur wordt benoemd van Gesticht Ommerschans. Coenraad bewoont vanaf 1836 ook de mooie adjunct directeurswoning Huis Welgelegen in Wilhelminaoord (dit gebouw op de hoek met de Oranjelaan is helaas gesloopt). Op 3 februari 1843 wordt hij hier door de vrije kolonist Johannes Hermanus Kniessenberg met een mes aangevallen. Kniessenberg is van mening dat hij te wijnig voor zijn arbeid betaald kreeg. Hij kwam hiervoor verhaal halen. Kniessenberg beweert later voor de rechtbank dat zijn verzoek voor redelijk loon werd beantwoord met slagen en mishandeling. Coenraad verklaart dat hij bedreigt is met een mes en direct daarop een luiwagen (schrobbezem) heeft gegrepen waarmee hij Kniezenberg achtervolgde en twee slagen heeft toegebracht. Na afloop bleek Coenraad een forse steekwond in zijn wang te hebben en een snee aan zijn linkerhand. Op 12 april wordt Kniezenberg hiervoor veroordeeld met 4 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 8 gulden. Ook moet hij de kosten van het proces betalen, 118 gulden en 87 cent, desnoods te verhalen bij lijfsdwang. Coenraad zal tot aan zijn dood op 9 april 1872 de functie van adjunct directeur blijven vervullen. In het jaarverslag van de Maatschappij verschijnt in 1872 een lofrede ter nagedachtenis aan bijna 50 jaar leidinggevende functie binnen de Maatschappij van Weldadigheid. Zijn graf ligt op Wilhelminaoord, waar ook het "Huis Welgelegen" was. De begraafplaats is aan de Oranjelaan. Het graf ligt er nog steeds. Een bijna egaal grijze steen, waarvan de tekst ondertussen maar ternauwernood nog leesbaar is. Bij bepaald zonlicht zie je als tekst
Rustplaats van COENRAAD HULST in leven Adjunct Directeur van de Maatschappij van Weldadigheid Geb. 13 maart 1797 Vledder Overl. 9 april 1872 Frederiksoord
Zie http://www.schackmann.nl/proefkolonie/Personen/HulstCoenraad.html voor een kopie van de sollicitatiebrief van Coenraad gedateerd 21 maart 1824
Frederiksoord, Maatschappij van Weldadigheid
Nadat Napoleon het land in 1815 berooid had achtergelaten was er grote verpaupering inhet land, dat in de steden soms wel opliep tot 50% van de bevolking, zeker na de mislukteoogsten van 1816 en 1817. De bevlogen generaal Johannes van den Bosch start in 1818,geheel naar eigen inzicht, een sociaal experiment met de oprichting van een proefkolonie. Hij krijgt geld van bijna 15.000 contribuanten die samen goed zijn voor zon 40.000 guldenper jaar. Daarnaast stromen nog diverse, soms zeer forse giften binnen. Zo ontstaat er voldoende draagvlak voor de verwezenlijking van het doel: verpauperde landgenoten een nieuwe basis van bestaan bieden binnen de bescherming van de landbouwkoloniën, om vervolgens kansrijk terug te keren in de normale maatschappij. Hij richt daarvoor op de Maatschappij van Weldadigheid. Als startpunt voor deze Maatschappij geldt de eerste kolonie, gevestigd op het landgoed Westerbeeksloot bij Vledder. Dit landgoed is vanaf 1719 eigendom van Steven van Royen, de overgrootvader van Coenraad Hulst. Na zijn dood wordt in 1766 een groot deel van het landgoed verkocht aan Jonker Nicolaas van Heloma. De Van Royens blijven echter het oorspronkelijke Herenhuis bewonen. Mede op voorspraak van de burgemeester van Vledder, Stephanus Jacobus van Royen, kleinzoon van Steven en broer van de moeder van Coenraad, komt het hele landgoed in 1818 in handen van de Maatschappij van Weldadigheid. Deze eerste kolonie krijgt de naam Frederiksoord, en wordt al snel uitgebreid naar Wilhelminaoord en Willemsoord en ten slotte Boschoord. Na hun aankomst in de kolonie krijgen de armen de beschikking over een kleine woning en een perceel grond. Door het ontginnen van deze gronden kunnen zij in hun onderhoud voorzien en weer een fatsoenlijk bestaan opbouwen. Naast landarbeid moet er door vrouwen en kinderen ook huisnijverheid, zoals spinnen en weven, verricht worden. De ondergebrachte gezinnen komen veelal uit vrije wil en kunnen de koloniën ook weer verlaten. Dat is niet het geval in Veenhuizen en Ommerschans: gestichten die opgericht worden om landlopers, gestraften, bedelaars, wezen en vondelingen te huisvesten. Later worden de gestichten Veenhuizen en Ommerschans door de regering overgenomen en getransformeerd tot penitentiaire inrichtingen. Met name Veenhuizen groeit uit tot een compleet gevangenisdorp met dan nog een gesloten structuur. De Maatschappij van Weldadigheid bestaat nog steeds als beheerder van de gebouwen en de bijbehorende natuurgebieden.
Coenraad Hulst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1825 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Susanna Margaretha Smidt |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.