Zij is getrouwd met Jesaya ROODVELDT.
datum huwelijk mogelijk 2-4-1883
Zij zijn getrouwd op 26 juni 1883 te Amsterdam, Netherlands , zij was toen 22 jaar oud.
Kind(eren):
Leentje WITTENBURG | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1883 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jesaya ROODVELDT |
Op heden Zesentwintig Juli Achttienhonderd Zes en tachtig is voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Amsterdam, verschenen
Jesaia Roodveldt, van beroep werkman, oud vier en twintig Jaren, wonende Lange Houtstraat nr. 37, welke heeft verklaard dat op vijfentwintig dezer, des voormiddags ten acht ure, in het huis, staande als boven, is geboren een Kind van het vrouwelijke geslacht, uit Leentje Wittenburg, van beroep geen, wonende als boven, zijne echtgenoote, welk Kind zal genaamd worden
Jansje
van welke Verklaring wij deze Akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Mozes Wittenburg, van beroep koopman, oud zes en vijftig jaren, wonende als de ouders 37 en van Jan Scheerman van beroep schoenmaker oud zes en dertig Jaren, wonende Laagte Kadijk 41 en is deze Akte door ons, benevens den vader en een der Getuigen, na voorlezing, onderteekend. De eerste getuige verklaarde niet te kunnen schrijven.
Heden, vier en twintig April negentienhonderd achttien zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Simon Wijnschenk, slager, geboren en wonende alhier, oud twee en twintig jaren, meerderjarige zoon van Israel Wijnschenk, oud twee en zestig jaren, loopknecht en Rica Cosman, oud negen en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier en
Keetje Roodveldt, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud twintig jaren, minderjarige dochter van Jesaia Roodveldt, oud een en vijftig jaren, werkman en Leentje Wittenburg, oud zeven en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier. Beider ouders verklaarden voor mij tegenwoordig toe te stemmen in dezen echt.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den dertienden dezer maand.
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door heb bevestigend beantwoord werden heb ik, in naam der wet uitspraak gedaan dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Simon Slier, oud twee en twintig jaren en Hartog van Praag, koopman, oud vier en veertig jaren, beiden wonende alhier. De beide moeders verklaarden niet te kunnen naamtekenen als hebbende geen schrijven geleerd.
Op twee en twintig October negentienhonderd twee en veertig is in Oswiecim, in Polen, overleden:
Roodveldt, Aaltje, geboren vijftien September achttienhonderd twee en negentig in Amsterdam, wonende in Amsterdam, laatstelijk gehuwd met Van Kleef, Jacob, dochter van: Roodveldt, Jesaia en: Wittenburg, Leentje.
De aangifte van dit overlijden is aan mij, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Amsterdam, schriftelijk gedaan vanwege de Minister van Justitie.
Waarvan akte, welke door mij is ingeschreven op heden, vier en twintig November negentienhonderd vijftig.
Op een December negentienhonderd zeven en veertig, drieentwintig uur nul minuten, is in de gemeente Amsterdam overleden:
Roodveldt, Mozes, oud drieenzestig jaar, van beroep koopman, geboren en wonende alhier, echtgenoot van
Hardenbol, Johanna Margaretha, weduwnaar van
Piller, Sara, zoon van
Roodveldt, Jesaia en Wittenburg, Leentje, beiden overleden.
De aangifte van dit overlijden is gedaan door: Maas, Salomon, van beroep ambtenaar, oud achtenveertig jaar, wonende alhier, die verklaarde uit eigen wetenschap van het overlijden kennis te dragen.
Waarvan akte, welke door mij, ambtenar van den burgerlijken stand van Amsterdam, overeenkomstig de wet is opgemaakt en voorgelezen op twee December negentienhonderd zeven en veertig.
Heden, negen Maart negentienhonderd vier, zijn voor ons Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam, in het openbaar, in het huis der gemeente, verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Salomon Werkendam, werkman, geboren en wonende alhier, oud drie en twintig jaren, meerderjarige zoon van Simon Werkendam, winkelier en Judic Pelser, wonende alhier, ter eenre zijde en
Jansje Roodveldt, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud zeventien jaren, minderjarige dochter van Jesaia Roodveldt, sjouwerman en Leentje Wittenburg, wonende alhier, ter andere zijde. En verklaarden beider ouders, voor mij tegenwordig, toe te stemmen in dezen echt.
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier
Wij hebben hun afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vraag door hen bevestigend beantwoord werd, hebben wij, in naam de wet, uitspraak gedaan dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Cornelis Kleis Lanting, ambtenaar, oud zeven en dertig jaren, Albert Johannes Imicken, bode, oud zestig jaren, Jan Schubart, bode, oud negen en vijftig jaren en Ludoicus Johannes Libert, bode, oud acht en veertig jaren, allen woonende alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, die, naar voorlezing, door de comparanten, de getuigen en ons is onderteekend, uitgezonderd de beide moeders, die verklaarden niet te kunnen schrijven.
Heden, achttien September negentienhonderd twaalf, zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Mozes Roodveldt, werkman, geboren en wonende alhier, oud acht en twintig jaren, weduwnaar van Sara Piller, meerderjarige zoon van Jesaija Roodveldt, koopman, en Leentje Wittenburg, zonder beroep, beiden wonende alhier en
Johanna Margaretha Hardenbol, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud drie en twintig jaren, meerderjarige dochter van Pieter Hardenbol, overleden en Petronella Wilhelmina Uffelie, zonder beroep, wonende alhier. De ouders des bruidegoms en de moeder der bruid verklaarden, voor mij tegenwoordig, toe te stemmen in dezen echt.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den eersten en achtsten dezer.
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Hendrik Barend Rappoldt, zwager des echtgenoote, varensgezel, oud zes en twintig jaren, Abraham Ephraim, koopman, oud vier en vijftig jaren, Dirk Schermer, werkman, oud zestig jaren en Jacob Hilversum, koopman, oud twee en dertig jaren, allen wonende alhier. De moeders des echtgenoots verklaarde niet te kunnen naamteekenen, als hebbende geen schrijven geleerd.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
Heden, zes en twintig Februari negentienhonderd negentien, zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Machiel IJzerkoper, sigarenmaker, geboren en wonende alhier, oud vijf en twintig jaren, meerderjarige zoon van Jacob IJzerkoper, overleden en Saartje Pronk, oud zes en zestig jaar, zonder beroep, wonende alhier en
Eva Roodveldt, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud vier en twintig jaren, meerderjarige dochter van Jesaia Roodveldt, oud zeven en vijftig jaren, werkman en Leentje Wittenburg, oud acht en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den vijftienden deze maand.
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Mozes Nabarro, sigarenmaker, oud zes en twintig jaren en Marcus Haringman, koopman, oud drie en dertig jaren, beiden wonende alhier. De beide moeders verklaarden niet te kunnen naamtekenen, als hebbende geen schrijven geleerd.
Op heden twee Mei Achttienhonderd Drie-en-Tachtig zijn voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Amsterdam, in het huis der Gemeente, verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan:
Jesaia Roodveldt, werkman, geboren en wonende alhier, oud een en twintig jaren, minderjarige zoon van Moses Roodveldt, werkman en Lena Abraham Waterman, wonende alhier ter eenre en
Leentje Wittenburg, dienstbode, geboren en wonende alhier, oud twee en twintig jaren, minderjarige dochter van Mozes Marcus Wittenburg, venter en Naatje Rootveld, wonende alhier ter andere zijde. En verklaarden beider ouders voor ons tegenwoordig toe te stemmen in dezen echt.
De beide afkondigingen tot dit Huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den twee en twintigsten en negenentwintigsten April laatstleden. Voorts zijn aan ons overhandigd de geboorteakten der verloofden.
Waarna wij hun hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot Echtgenooten, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen welke door de Wet aan den Huwelijken Staat verbonden zijn: hetwelk door hen, uitdrukkelijk met Ja, beantwoord zijnde, hebben wij in naam der Wet uitspraak gedaan, dat zij door het Huwelijk aan elkander zijn verbonden.
In tegenwoordigheid van Levie van Loggem, werkman, oud een en dertig, Simon Presser, werkman, oud negen en twintig, Joseph Bril, werkman, oud drie en dertig en Barend Bril, koopman, oud drie en vijftig jaren, wonende allen alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze Akte, welke na voorlezing, door de Komparanten, de Getuigen en ons is onderteekend, uitgezonderd de echtgenoote en beider ouders die verklaarden niet te kunnen schrijven.
Heden, achtentwintig Juni negentienhonderd vijf, zijn voor ons Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam, in het openbaar, in het huis der gemeente, verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Mozes Roodveldt, werkman, geboren en wonende alhier, oud twintig jaren, minderjarige zoon van Jesaia Roodveldt, koopman en Sientje Wittenburg, wonende alhier ter eenre en
Sara Piller, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud negentien jaren, minderjarige dochter van Levie Piller, werkman en Leentje Klijnkramer, wonende alhier, ter andere zijde. En verklaarden beider ouders voor ons tegenwoordig in toe te stemmen in dezen echt.
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den achttienden en vijf en twintigsten dezer.
Wij hebben hun afgevraagd af zij elkander nemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vraag door hen bevestigend beantwoord werd hebben wij, in naam der wet, uitspraak gedaan dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Mozes Piller, grootouder der echtgenoote, koopman, oud negen en zestig jaren, Barend Italiaander, zonder beroep, oud vier en zestig jaren, Barend Piller, venter, oud vier en veertig jaren en Nathan Piller, werkman, oud negen en twintig jaren, beiden oom der echtgenoote, wonende allen alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, die, na voorlezing, door de comparanten, de getuigen en ons is onderteekend, uitgezonderd door de moeder des echtgenoots, die verklaarde niet te kunnen schrijven.
Heden, zesentwintig Juni negentienhonderd dertien, zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Salomon Vogel, koopman, geboren en wonende alhier, oud dertig jaren, meerderjarige zoon van Isaac Vogel, diamantversteler en Trijntje Lubig, zonder beroep, beiden wonende alhier en
Sara Roodveldt, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud vierentwintig jaren, meerderjarige dochter van Jesaia Roodveldt, oud een en vijftig jaren, venter, en Leentje Wittenburg, oud twee en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier. De ouders der bruid verklaarden voor mij tegenwoordig toe te stemmen in dezen echt.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den achtsten en vijftienden dezer.
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Salomon van Logchem, sigarenmaker, oud twee en vijfig jaren, Jacob van Kleef, pakhuisknecht, oud vijf en twintig jaren, David de Laaij, sjouwerman, oud zes en twintig jaren en Mozes Vogel, broeder des echtgenoots, koopman, oud vijf en twintig jaren, allen wonende alhier. De moeder der echtgenoote verklaarde niet te kunnen naamtekenen als hebbende geen schrijven geleerd.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
Op heden Twintig April Achttienhonderd negen en tachtig is voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Amsterdam, verschenen
Jesaia Roodveldt, oud zeven en twintig jaren, wonende Lange Houtstraat nr. 37, welke heeft verklaard dat op negentien dezer des voormiddags ten acht ure, in het huis staande als boven is geboren een Kind van het vrouwelijk geslacht, uit Leentje Wittenburg, van beroep geen, wonende als boven, zijne echtgenoote, welk kind zal genaamd worden
Sara
van welke Verklaring wij deze Akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Jacob IJzerkoper, van beroep sigarenmaker, oud zes en dertig jaren, wonende als de ouders en van Salomon Booren (?), van beroep werkman, oud drie en twintig Jaren, wonende als boven 42 en is deze Akte door ons, na voorlezing onderteekend. De comparanten verklaarden wegens hun Sabbath niet te mogen schrijven, de doorhaling van drie gedrukte woorden goedgekeurd.