Abraham VUISJE |
Heden vijftien November negentienhonderd vijf, zijn voor ons Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam, in het openbaar, in het huis der gemeente, verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Salomon Vuisje, venter, geboren en wonende alhier, oud twee en twintig jaren, minderjarige zoon van David Vuisje, venter en Betje Cozijn, wonende alhier, ter eenre en
Vrouwtje Roodveldt, zonder beroep, geboren en wonende alhier, oud twee en twintig jaren, minderjarige dochter van Abraham Roodveldt, venter en Rachel Bromet, wonende alhier, ter andere zijne, en verklaarden beider ouders, voor ons tegenwoordig, toe te stemmen in dezen echt.
de beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den vijfden en twaalfden dezer.
Wij hebben hun afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vraag door hen bevestigend beantwoord werd, hebben wij, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Abraham Vuisje, broeder des echtgenoots, koopman, oud zeven en twintig jaren, Mozes Roodveldt, broeder der echtgenoote, koopman, oud twintig (?) jaren, gehuwd, Levie Elzas, werkman, oud vijfig jaren en Israel Bromet, koopman, oud vijf en vijftig jaren, beiden oom der gechtgenoote, allen wonende alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, die na voorlezing, door de comperanten, de getuigen en ons is onderteekend, uitgezonderd door de echtgenoote, hare ouders en de moeder des echtgenoots, die verklaarden niet te kunnen schrijven.