Spellingvariant: Barent Martens, Berend Martens of Berent Martens.
Berent Mertens (Barent Martens). In 1644 ondertekende hij met de dienaren van de (toen nog Vlaamse geheten) gemeente te Groningen een verzoekschrift van Ucke Walles aan de Staten van Stad en Lande. Hij ondertekende ook mede verzoekschriften van 2 juni 1642 en mei en november 1643. Na het overlijden van oudste Albert Feyes, van Noordbroek, eind 1650 werden vier leraren voorgesteld om oudste te worden: Peter Harmens (overleed reeds in 1652), Berent Mertens, Hecco Hennes en Luirt Luirts. Deze vier reisden langs alle gemeenten om zich te laten proeven. Op 12 augustus 1653 werd Berent Mertens tot oudste aangesteld. Hij bevestigde Hecko Hennes en in 1655 Luirt Luirts tot oudsten. Met de laatste was Mertens aanwezig op de vergadering in Loppersum, waar de leefregels voor de gemeenten werden aangescherpt. De daar ook aanwezige Jacob Derks Huysinga noteerde: "Den 18en April zijn onze oudsten, oom Luirt Luirts en oom Berent Mertens met alle gemeenteboden uit de Groningerlandsche gemeenten te Loppersum vergaderd geweest en met elkander gesproken om eenige dingen te verbeteren, als volgt". In juni 1655 reisden de oudste Luirt Luirts en diaken Derk Sierts van Groningen naar Langezwaag. "Oom Berent Martens, Reinder Luirts, Jan Tjaards, Renske Abbes (en) Harmen Berends zijn medegereisd".
"Den 8en Juni 1655 met LUIRT LUIRTS ( doch elk bijzonder ) van huis naar Groningen gereisd en voort des anderen daags met een wagen van Groningen naar Langezwaag gereisd . Oom BEREND MARTENS , REINDER LUIRTS , JAN TJAARDS , RENSKE ABBES, HARMEN BERENDS zijn medegereisd."
Barend Mertens te Groningen was oudste van de sociëteit der Groninger Oude Vlamingen van 1653 tot na 1659.