Spellingvariant: Fedde Itskes, Fedde Edskes, Fedde Edskens of Fedde Idskens.
Fedde Itskes was apotheker, hij had meerdere kalkovens en venen in bezit, en woonde te Joure (1620), vervolgens te Nijeschoot, daarna in de Poelestraat te Groningen (1635), vervolgens op de hoek van de Gelkingestraat en het Zuiderdiep te Groningen, terwijl zijn weduwe bij "de Prinsenstalle" aan het Schuitendiep te Groningen woont. Fedde trouwde rond 1617 met Egbertien Jans, vervolgens met Roelofke Berends Kremer en daarna met Egbertje Jans Mabé, een dochter van Johan Egberts Mabé, te Groningen, en een onbekende dame. Egbertje was eerder getrouwd geweest met Eijlert Derxsen, die mogelijk de broer was van Gerrijt Dercksen, wonende te Kampen. Egbertje werd in 1664 nog als drukster genoemd. Fedde overleed voor 27 oktober 1654.
Fedde Idskes, vervener te Hoogezand en omstreken, en Roelofsken Berends Cremer.
Ook nakomelingen van de doopsgezinde vervener Fedde Idskes uit Heerenveen waren actief in de scheepsbouw. Fedde Idskes liet bij zijn overlijden een aanzienlijk vermogen na. Zijn beide zonen Berend en Idske Feddes gingen samen met hun neef door met vervening. In 1659 stichtten zij een compagnie tot het ontginnen van de venen bij Wolfsbarge, het tegenwoordige Nieuwe Compagnie. Hun nazaten namen in 1811 officieel de familienaam Berg aan. De eerste van deze familie die zich met scheepsbouw ging bezighouden, was Fedde Luitjes Berg (ca. 1702-1751). Hij begon in Sappemeer op Stadsplaats no. 16 en vertrok een kleine twintig jaar later naar een andere werf in Sappemeer, iets westelijker gelegen. Zijn zoon Gerrit en kleinzoons Fedde, Roelf en Jelle waren op verschillende werven in Sappemeer en Kleinemeer actief.
Fedde Idskes, vervener te Hoogezand en omstreken, wonende aan de Cingel, thans Turfsingel te Groningen, overleden tussen 1652 en 1658, weduwnaar van 1) N. N. en 2) Roelofsken Berends Cremer (Kremer), geboren 1598, overleden voor 1631.
In de zeventiende en begin achttiende eeuw hielden de doopsgezinde stad-Groningers Pieter Derks Botterman en diens zoon Eppo, alsmede Fedde Idskes en diens zonen Berend en Idske zich daarentegen op grote schaal met verveningen bezig.
In 1659 komt de weduwe van Fedde Edskens, mennonyt, voor op een lijst van doopsgezinden in de burgervaandels van de stad Groningen. Zij woonde aan de zuidzijde van het Diep na de Prinsenstal.
Groningen RA III x deel 39 fol. 340, d.d. 30-3-1658: Is gecompareerd voor Burgemeesteren en Raad Egbertien Jansen weduwe van wijlen Fedde Idskens ter eenre en Berendt Feddes caverende voor Willemtien zijn huisvrouw Idske Feddes caverende voor Aeltje Cornelis zijn huisvrouw, Jan Ballens en Lijckele Bennens als volmacht van Trijntien Jeeps weduwe van Claes Feddens, als legitima tutrix over haar minderjarige dochter Anneke Clasen woonachtig tot Oldeschot in Friesland, Berend Feddes als voornt. en Harmen Wolters voogden over wijlen Peter Clasens zoon bij wijlen Anneke Feddens, genaamd Peter Clasens, Mitsgaders Idske Haricks voor hemzelf, Eefien de weduwe van Jacob Harincks als legitima tutrix over haar minderjarige Jacob Jacobs, en daarbij Idske Feddes als voornt. Jogem Engelberts voogden over Suurt Harincks zijnde de voorsz. kinderen van Haringh Jacobs geprocreeerd bij Neeltje Feddens, deze laatste kinderen mede geauthoriseerd bij apostille van 21-2-1655, representerende de comprnt. te zamen en vervangende Lambert Jans Kuijper en Aeltien Feddens echteluiden allen gezamenlijk erfgenamen van Fedde Idskens ter andere zijde. Behouden en belijden hoe dat zij met malkander een scheidinge en delinge hadden gemaakt van alle zodanige goederen als wijlen Fedde Idskens en Egbertien Jans gedurende haar huwelijk met malkander hadden geposendeerd zulks in wegen nabeschreven.
Hierna volgt een overzicht van al de goederen door haar en Fedde Idskens bezeten.
Fedde Edskens en zijn vrouw Egbertien hadden een bijeenkomst van doopsgezinden ten huize van Anna Bronnes bijgewoond. Zij moesten ieder een boete van 50 Carolusgulden betalen.
"RA IIIa36 (103) fol. 244vs d.d. Jovis den 29 Augusti 1639
Alsoo Fedde Edskens ende sijnen huisfrouwe Egbertien sigh hebben laten gelusten op den 25. deses mede re compareren ten huise Anna Bronnes op de Mennoniten vergaderinge, van het gesinde ende seckte van Uko Walles, hebben de hheren Borgemesteren endeRaadt, gehoert den contentien van den Stadts Advocaet denselven Fedde Edskens ende voorß. sijne huisfrouwe ten volge het placcaet bij haer Edl. Mog. den 8 Aprill 1637 geeemaneert, Jde in den verbeurten van vijfftigh Carol. gl. gecondemneert."
Fedde Edskes was eigenaar van veel venen aan de Kalkwijk en daarnaast op andere plaatsen in Hoogezand en Sappemeer. Ook had hij een aandeel in de verveningen bij Diever, Smilde en in Pekela. Fedde Edskes woonde ‘s winters in de stad Groningen. Hij bezat een huis aan het Zuiderdiep, op de hoek van de Gelkingestraat.
Fedde Edskes (Itskes) was een vermogend en intellectueel persoon. Hij was apotheker, investeerder in venen en eigenaar van meerdere kalkovens. Hij woonde in Joure (1620), in Nijeschoot, in de Poelestraat in Groningen (1635) en op de hoek van de Gelkingestraat en het Zuiderdiep in Groningen. Zijn weduwe Egbertjen Jansen woonde vanaf 1659 bij de ”Prinsenstalle” aan het Schuitendiep. Fedde trouwde rond 1610 met Antke Carstes, Daarna trouwde hij nog drie keer. Hij overleed vóór 27-10-1654.
Fedde Itskes, vervener en kalkbrander op de Kalkwijk, maar 's winters wonende te Groningen, en Roelofke Berents Kremer.
Fedde Itskes, apotheker te Joure, Nijeschoot en Groningen, en Roelofke Berents Kremer.
Fedde Itskes, koopman te Joure, Groningen en Sappemeer, en Antke Carstesdr.
Fedde Idskes, aannemer en koopman te Joure, daarna in Groningen, en Antke Carstesdr.
(1) Hij is getrouwd met Antke Carstes.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1610.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Egbertien Jans.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1617.Bron 3
(3) Hij is getrouwd met Roelofsken Berents Cremer.
Ze zijn in de kerk getrouwd in het jaar 1624.Bron 4
Kind(eren):
(4) Hij is getrouwd met Egbertje Jans Mabé.
Ze zijn in de kerk getrouwd voor 1635.Bron 5
Fedde Idskes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 1610 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antke Carstes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) ± 1617 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Egbertien Jans | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1624 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roelofsken Berents Cremer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) < 1635 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Egbertje Jans Mabé |
Genealogie Sevinga; “Het Veenkoloniale geslacht Berg”, van Harry Berg
"Doopsgezinde Bijdragen", nieuwe reeks 33 (2007); Voorouders Sikko Kapinga; "Turfschuiten en Kustvaarders: Een Geschiedenis Van de Groninger Scheepsbouw" van Ingrid Wormgoor; “Doopsgezinde Mabé’s en Blocks te Groningen en Haarlem, zeventiende – twintigste eeuw”, van M. R. Kremer, “De Nederlandsche Leeuw” 2015; "Huwelijk en vermogen: Een (rechts)historische case study naar de langstlevende echtgenoot in de stad Groningen onder doopsgezinden (1699-1809)", van M.R. Kremer; "Doopsgezinden in de burgervaandels van de Stad Groningen, 1659"; Groningen RA III x deel 39 fol. 340, d.d. 30-3-1658; Ger Straatman; RA IIIa36 (103) fol. 244vs d.d. Jovis den 29 Augusti 1639; “Het Veenkoloniale geslacht Berg”, van Harry Berg; "Doopsgezinde families in de Groninger Veenkoloniën en Selwerd 1586-1811" van Sebo H. Abels, deel 1; "Doopsgezinde families in de Groninger Veenkoloniën en Selwerd 1586-1811" van Sebo H. Abels, deel 1
"Doopsgezinde Bijdragen", nieuwe reeks 33 (2007); ‘Dienaren van de doopsgezinde gemeenten in de stad Groningen (16e-19e eeuw)’, deel 2, Willem Stuve
Piet Kremer; ‘Dienaren van de doopsgezinde gemeenten in de stad Groningen (16e-19e eeuw)’, deel 2, Willem Stuve
“Doopsgezinde Mabé’s en Blocks te Groningen en Haarlem, zeventiende – twintigste eeuw”, van M. R. Kremer, “De Nederlandsche Leeuw” 2015