"Johan Emens (Sekema) had in 1616 onenigheid met Berent Matthies over het bezit van een uitweg over 'Sekemakrett' (een brug over het Hoerediep ten zuidwesten van Niezijl), die deze hem blijkbaar betwistte. Aangezien Berent 'imparaat' was hierover te disputeren, liet de Hoofdmannenkamer Johan Emens weten, dat hij dit jaar zijn gewas zonder voorbehoud over de brug mocht voeren. De zaak bleef kennelijk voortsudderen, want ook aan Johan Wicheringe, in zijn functie van voormond, werd in juni1617 nogmaals toegestaan, dat zijn meier zijn hooi uit de 'mieden' over Sekemakreth mocht vervoeren. Ook het volgende jaar bleef dat zo, toen niemand reageerde op het mandaat van Wicheringe, uitgebracht op de gebruiker van Seeckemaheert, om zijn meier Jan Corlingh het hooi en koren over Seckemakret te laten voeren."
"In 1619 ging Johan Emens Sekema in beroep tegen een vonnis van de grietman Hero tho Nansum, gegeven in een zaak, die Frans Pieters tegen hem had aangespannen wegens (niet) betaling van het hoorngeld en de belasting op de bezaaide landen. Sekema's beroep werd afgewezen."
Johan Emens Sekema |