Claes Jacobs te Niezijl had vijf zonen: Jacob Claessen, Johan Claessen, Gerryt Claessen († vóór 1613), Johan Sekema, en Cornelis Sekema. Twee van zijn zonen namen de naam over van de landerijen en heerden die Claes Jacobs in de omgeving van Niezijl had opgekocht. De bezitter van een Sekemaheerd kon zich Sekema noemen. Het is ook mogelijk dat een eventuele tweede vrouw van Claes een Sekemadochter was. In dat geval hadden Jacob, Johan en Gerryt zich ‘Meinema’ kunnen noemen. De namen Johan en Jacob komen regelmatig voor in de familie Meinema.
Vanaf 1595 treffen we Claes Jacobs in Niezijl aan. Een verbinding met de overige Sekema's kan niet worden aangetoond. Het is mogelijk, dat Claes Jacobs een geloofsverwant of een familielid van de Jan-Jacobsgezinden (een zeer strenge richting binnende doopsgezinden) in Franeker was. Denkbaar is, dat hij handel dreef ten behoeve van de Staatse bezetting van Niezijl. In 1598 kocht zijn zoon Jacob Claessen het proviandhuis in de voormalige schans te Niezijl van de Gedeputeerde Staten van Friesland, die de troepen aldaar hadden bekostigd. Claes Jacobs was klaarblijkelijk in goede doen en in elk geval en in elk geval actief als crediteur, terwijl hij ook land kocht en verkocht. Het schijnt, dat hij vooral belangstelling had voor bezittingenvan de familie Sekema rond Niezijl in de Juursemakluft, die ernstig waren beschadigd door de oorlog na 1580. De Sekema's waren destijds in financiële problemen geraakt. In elk geval noemden twee van Claes Jacob's zonen zich later Sekema. Claes Jacobs en zijn zoons waren gewiekste zakenlui. De heren Hoofdmannen zonden in oktober 1607 hun gerechtsdienaar Syt Takens naar Niezijl om "Claes Jacobs te executeren (beslag leggen op zijn goederen) en te roven". Hem stond een boete van tweemaal 60 oudeFranse schilden te wachten wegens evenzovele malen begane 'falsiteiten': eenmaal had Claes Jacobs een 'handschrift' (schuldbekentenis) veranderd en vervolgens een borgstelling zelf geschreven, deze ondertekend met de naam van zijn zoon Cornelis Sekema, en afgegeven alsof zij van Cornelis en niet van hemzelf afkomstig was.
Op huwelijkse voorwaarden kreeg Claes Jacobs (Sekema) in 1566 van zijn schoonvader Garbrand Meinema 15 grazen land te Oldekerk in gebruik. In 1596 verwierf Claes een heerd van 20 grazen van Ipo Hayema op Oxwerd en in 1597 de heerd Lubbing op het Westerzand. Claes kocht in 1597 te Oxwerd 37 grazen land en in 1599 de landerijen van de grietman (1527, 1541) Tyabbe Heddema ten westen van Niezijl. Zijn zoon Jacob Claesen nam hiervan 17 grazen over. In 1606-1607 was Claes Jacobs crediteur van Jye (Ye) Iten - de kleindochter van Sibolt Sekema († vóór 1571) - en haar man Hindrik Willems. Claes liet de Altingeheerd onder Grijpskerk in 1606 gerechtelijk opmeten. Het bezit van Jye en Hendrik in de Altingeheerd, de Sekemaheerd te Oldekerk en Ooster Pama te Niehove werden daarna gerechtelijk verkocht. Claes zag er ook niet tegen op zijn zoon Johan Sekema (in 1608) een proces aan te doen. Claes Jacobs is in 1613 overleden.
(1) Hij is getrouwd met N. N. Sekema.
Zij zijn getrouwd
(2) Hij is getrouwd met N. N. Meinema.
Ze zijn in de kerk getrouwd voor 1578.Bron 4
Kind(eren):
Claes Jacobs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) < 1578 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N. N. Meinema | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||