Jacob Pals was schipper. Hij is geboren ca 1710 en was een zoon van Pals Jacobs en Ebeltje Martens. Hij overleed kort voor 10-9-1808 te Sappemeer (moet zijn: 22-8-1808 te Martenshoek). Jantje Berends is gedoopt in Sappemeer op 26 sep. 1717, de dochter van Berend Berends (* 1690) en Swaantien Jans.
- fol.5v - 2 februari 1767 - 5 februari 1767 - Jacob Pals, als voormond over het minderjarige kind van wijlen zijn broer Jelle Pals en zijn vrouw Jantje Berents, leent van de mede-voogden van genoemd kind 370 gld. à 4%. Borgen: Harm Martens Prins, mede namens zijn vrouw Jacobjen Pieters, en Pals Jacobs, mede namens zijn vrouw Fennegje Jochums.
De Vriesche Courant van 10 september 1808 bevat een bericht uit Sappemeer over de daar toen juist overleden, ruim 98 jaar oud geworden oud-schipper Jacob Pals, "een Man, die in meer dan een opzigte merkwaardig was". Naast de in zo'n geval gebruikelijke bijzonderheden over de stokoude grijsaard zijn gezegende gezondheid en uitgebreide nakomelingschap, bevat dit bericht ook een verhaal uit de tijd dat Pals nog een jonge schipper was, dus van omstreeks 1740 of nog eerder. In die tijd voer Pals eens met zijn snabbe (veenkoloniaal turfschip) en een sterke wind in de rug van Amsterdam voorbij het eiland Marken, in de bedoeling om de Zuiderzee uit en buiten Friesland om naar Groningen te varen:
"Op de hoogte van Edam gekomen zynde, slaat de Fok, die te loefwaard uitstond, over, en zyn Knecht Garmt Everts, die zich vóór op het Schip bevond, over boord, in Zee. Wind en golven, het ledige Vaartuig, gelyk een. blaas wegwerpende, was het den Schipper onmogelyk den ongelukkigen eenige hulp toe te brengen, en derhalve vond hy zich genoodzaakt, hem aan zyn rampzalig lot over te laten.
Vervolgens Enkhuizen binnen gezeild zynde, vertelt hy aldaar het ongelukkig omkomen van zynen Knecht, en neemt iemand aan, om hem naar Groningen te helpen.
Eindelyk in het Reitdiep, op de hoogte van Garnwerd gekomen zynde, ziet hy van verre, met verwondering, op den dyk iemand naderen, die volmaakt op zyn verdronken Knecht gelykt. Hoe verder hy komt, des te grooter wordt de gelykenis en tevens zyne ontroering, want met de vooroordeelen van zynen tyd behebt, waande hy nu niets minder, dan de geest van zyn voormaligen Knecht te zien. Doch de woorden, "Verschrik je maar niet. Schipper, ik ben uw oude Garmt", verdreven weldra zyne dwaling. De Knecht — want deze was het werkelyk — aan boord gestapt zynde, deed toen het volgende verhaal van zyne zonderlinge redding;
„Zo dra ik my in Zee bevond, deed ik myn best om U achterna te zwemmen. Doch bemerkende, dat wy hoe langer hoe verder van elkander afraakten, en wel wetende , dat ik veel gemakkelyker tegens de Zee liggen konde , keerde ik my met het aangezicht naar het water, als wanneer ik heel gemakkelyk lag, en my volkomen verzekerd hield, dat God op de een of andere wyze noch wel uitkomst geven zoude. Na aldus een langen tyd gelegen te hebben, werd het Volk van een Edamsche Botschuit my gewaar, en poogde my te bergen; hetwelk ook gelukte; maar niet, dan nadat de Schuit nog eens over my heen geworpen, en ik, onder dezelve door gezwommen, by het loefwaardsche zwaard weer boven was gekomen. Men bracht my te Edam, alwaar men my als een wonder beschouwde, en alle vriendschap bewees. Een Schuit aldaar gereed liggende bragt my naar Groningen. By myn aankomst vernemende, dat gy noch niet aangekomen waart, en vertrouwende, dat gy wel schielyk zoud komen, wandelde ik U te gemoete."
Men verlangt buiten twyffel te hooren, hoe lang deze Persoon in het water gelegen hebbe. Dezelve heeft altoos verklaart, dat hy, by het overstappen in de Botschuit gevraagd hebbende hoe laat het was, en daarvan onderrigt zynde, gezegd had: "Dan heb ik drie uuren in de Zee gelegen."
Wy deelden deze Anecdote hier mede, eensdeels om ten bewyze te strekken van het dikwerf zonderling bestuur der Goddelyke Voorzienigheid in het bewaren van 's menschen leven; anderdeels om de groote nuttig- en noodzakelykheid van de maar al te veel verwaarloosde Zwemkunst, door een nieuw krachtdadig voorbeeld te staven."
Jacob Pals, schipper in Sappemeer, en Jantje Berends.
Aangegeven lijken 1806-1811
Bron: Registraties vóór 1811
Soort registratie: begraafakte
Plaats: Hoogezand
Overledene
Jacob Pals leeftijd 98 jaar, overleden op 22-08-1808 te Martenshoek.
Diversen: weduwnaar nalatende 6 kinderen
Hij is getrouwd met Jantje Berends.
Toestemming voor het huwelijk is 22 april 1737 verkregen te Sappemeer.Bron 4
Doop-, trouw- en begraafboek 1637-1811
Bron: Registraties vóór 1811
Soort registratie: trouwakte (tot 1811)
(Akte)datum: 22-04-1737
Plaats: Kerkelijke gemeente - Sappemeer
Soort akte: registratie
Bruidegom
Jacob Pals
Bruid
Jantje Berends
Diversen: van Sappemeer
Kind(eren):
Jacob Pals | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jantje Berends |
zijn leeftijd bij zijn overlijden
Genealogisch forum groningen-genealogy; Akte van lening 2-2-1767; "Doopsgezinde families in de Groninger Veenkoloniën en Selwerd 1586-1811" van Sebo H. Abels, deel 1
Aangegeven lijken 1806-1811, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 227A, blad 6. Gemeente: Kerkelijke gemeente - Hoogezand.
Doop-, trouw- en begraafboek 1637-1811, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 400, blad 79v. Gemeente: Kerkelijke gemeente - Sappemeer.