Tijdstip: 06:30
Zij is getrouwd met Jan Willem Weenink.
Zij zijn getrouwd op 16 juni 1836 te Almelo , zij was toen 20 jaar oud.Bron 3
"Op heden maandag den 20 mei 1844 des voordemiddags te 9 uren heb ik mij Burgemeester der gemeente het ambt Hardenbergh ten verzoeke van Abraham Dikhuizen, onderwijzer in de Hoogduitsche en fransche taal naar deszelfs woonhuis te Heemse begeven als zijnde hij niet in de mogelijkheid zich in persoon ten mijnent te vervoegen; - welke mij klagelijk te kennen gaf dat hij in den avond van den 18e dezer maand zijnde zaturdag omstreeks 11½ uren, op weg zijnde zich naar huis te begeven, door de duisternis in het onzekere werdt gebragt werwaards hij zich bevondt, in ten gevolge daarvan aan het woonhuis van Hendrik Wenink, schipper van beroep, aanklopte, meenende zich te bevinden aan de woning van Hendrik Willem Zweers, bij wien hij te huis behoordt. Waarop Jan Willem Wenink (zoon) van beroep molenaarsknecht, de deur der woning zijns vaders opende, vragende wie daar was, hetwelk door Dikhuizen beantwoord werdt, zeggende: "Ik ben de fransche Meester", ten gevolge waarvan deze Wenink klager met eene bij zich hebbende ijzeren tang zoodanig heeft geslagen, dat deze zijne neus geheel verbrijzeld is en er eene verschrikkelijke bloeding plaats had zoo dat mishandelde bewusteloos en al kermende ter aarde viel onder het roepen van: "Moord! Moord!".
Dat hierop de in de nabijheid wonende winkelier Kars Bruins op het gekerm is toegesprongen om de gewonde zoo veel mogelijk bijstand te bieden zoo mede kort daarop klagers huisbaas Hendrik Willem Zweers voornoemd, welke mede op het buitengerucht te voorschijn trad, en die daarop Dikhuizen ondersteunde, naar zijne woning begeleide doch vooraf door de beklaagde wordt toegeroepen: "Ik heb uwe fransche Monsieur eens bliksems met de vuurtang over de kop heen gestreken, daar zal hij van opfrissen!".
Dat uit aanmerking de neus wonde en voortdurende bloedingen onmiddelijk de hulp der ter Stede Hardenbergh wonende geneesheer de Heer Frans Willem van Riemsdijk, is ingeroepen dewelke na gedaan onderzoek de wond gevaarlijk beschouwde en het vaneen geretene deel kunstmatig aaneen heeft genaaid, te gelijker verklaard heeft dat klager, zonder bijkomende omstandigheden genoodzaakt zoude zijn minstens den tijd van 3 a 4 weken zijnen kamer te moeten behouden.
Van welk een en ander wij dit Proces-Verbaal hebben opgemaakt ten dage, maand en jaar als in het hoofd dezes is vermeld, en zulks op den Eed bij den aanvang onzer ambtsbetrekking afgelegd; hetwelk door ons als mede door klager en getuige eigenhandig is ondertekend".
"Compareerde voor mij burgemeester van het ambt Hardenbergh, op heden de persoon van Jan Willem Wenink, molenaarsknecht, wonende te Heemse onder deze gemeente, welke op de door mij aan hem gedane vragen, verklaard heeft, dat tijdens A. Dikhuizen aan de deur der woning van deszelfs vader Hendrik Wenink klopte, comparant zich aldaar niet bevond, maar zich in zijne eigene woning met deszelfs huisvrouwe te bed ophield, dat hij echter op verzoek van deszelfs zuster Hermina Wenink welke bij genoemde zijnen vader inwoond, en op het geschreeuw van: "Moord!" om assistentie verzocht, zich naar de woning zijns vaders heeft begeven, doch zich alvorens heeft overtuigd wat er buiten zijne woning gaande was en alstoen van zijne meergemelde huisvrouw een mes heeft gevraagd hetwelk hem door haar geweigerd is geworden.
Dat hij daarop de vurutang heeft medegenomen, vervolgens Dijkhuizen heeft afgevraagd wien hij was, welke bezig was de deur zijns meergemelde vaders met geweld te openen, waarop niet werdt geantwoord, hebbende alstoen naar klager met de tang geslagen waarop de gewonde te kennen gaf dat hij bloede en verzocht niet verder mishandeld te mogen worden, en zich als toen bekend maakte dat hij de fransche meester was. Vervolgens heeft comparant zich naar de woning van aanklagers kostbaas begeven en dezelve opgeklopt, welke dan ook onmiddelijk ter plaatse van het voorgevallene verschenen is, waarna genoemde Jan Willem Wenink, benevens meergenoemden Zweers, Dikhuizen naar zijne woning hebben gebragt.
Van welk een en ander wij dit relaas hebben opgemaakt".
Kind(eren):
Berendina Hinnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1836 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Willem Weenink |