Hij is getrouwd met Jannigjen Fransen van Ravesloot.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Hij was van 1584 tot 1640 herbergier te Woudenberg en in 1584 substituut-schout. Hij werd op 15-03-1587 "na resignatie van zijn schoonvader Frans Jansz." benoemd tot schout.
In 1595 vonden er door stijging van het rivierwater grote overstromigen plaats. Op 15 maart werd aan Den Haag bericht dat de waterstand op Rijn en Lek sinds mensenheugenis nog nooit zo hoog was geweest. De Rijn brak zich door de Gelderse Vallei een baan naar de Zuiderzee en ook Woudenberg werd getroffen. Zowel privé als in zijn functie van schout zal Frans er bij betrokken zijn geweest. Hoe groot de ramp was en hoe de hulpverlening werd georganiseerd blijkt uit een tekst in het register van akten en commissieën van de Staten van Utrecht (Jaarboek CBG 1999, blz.25; Scarpensele 1996,4): "De Staten verstaen hebbende uyt het rapport van denghenen die met schuyten ende schouwen tot Woudenberch gecomen sijn geweest omme de menschen ende beesten aldaer noch in leven wesende te salveren (redden) en het weynigh vordere datsij met deselve schuyten hebben connen doen, hebben genomineerd Niclaus van Epen omme hem terstont in aller ijle te begeven op Rhenen ende aldaer te lichten vyer ofte vijf bequame lichters ende volck om die te regeren, ende hem met derselve terstont te begeven naer Woudenbwerch ende daeromtrent daert van node wesen sall, te salveren".
In 1599 woonde Frans in een groot huis aan de Voorstraat te Woudenberg, waar hij tevens herberg hield. Zijn vrouw heette Jannetje Fransdr.; hij was daarmee al ruim 15 jaren getrouwd na het overlijden van zijn eerste vrouw waarbij hij een dochter Adriaantje had, die waarschijnlijk nog heel jong, omstreeks 1600 trouwde met Jan Gerritsz. van Langelaar uit de gegoede Renswoudse familie van die naam. Frans kon kort daarna zijn eerste kleinzoon Gerrit begroeten, maar de vreugde werd overschaduwd door de vroege dood van Jan van Langelaar. We stellen ons voor, dat Frans onmiddellijk uit ging kijken naar een geschikte nieuwe schoonzoon. Hij vond die dichtbij: Gerrit Rijksz., een jongen van goede familie, pachter van de Heer van Geerestein. Rond 1605 trouwde het paar.
Frans heeft blijkens zijn verschillende testamenten aan zijn oudste dochter bij haar huwelijk en daarna diverse stukken land geschonken. Hij testeerde als oud-schout voor zijn dochter Gijsbertgen op 3-6-1644, 27-4-1648 en 5-5-1648. Op 28-04-1652 werd de Amersfoortse notaris Cornelis van Ingen naar Woudenberg geroepen omdat Frans vanTriest was overleden. De notaris heeft toen de verzegelde brief opengemaakt waarin Frans van Triest zijn laatste wil had vermeld en waar in hij verwees naar zijn testament van 18-03-1635 bij notaris Johan van Ingen te Amersfoort. In dat testament werd aan Adriaantje "huijsvrouv van Gerrit Rijksz" (die toen dus nog leefde!) o.a. het stuk land in Neder-Eeckerijs langs de "straet tot Woudenbergh" (= Dorpsstraat/Stationsweg) "streckende van de Geresteijnse dijck af tot den Eeckerijster dijck toe". Dat is dus een stuk land dat volgens het oudschilt vanouds tot Blotenburg behoorde; waarschijnlijk heeft Frans van Triest dit land al veel eerder voor zijn dochter gekocht.
In 1635 testeert hij met zijn vrouw het onder de (klein)kinderen te verdelen omvangrijke onroerend goed, bestaande uit: een huis met twee hofsteden en nog een huis aan de Voorstraat; een huis en hofstede op de Meenten land daarbij; de helft van het erf Groot Rumelaar; diverse stukken land daar in de buurt; een vijftal stukken land op Ekeris (alles juist ten noorden van Woudenberg); het erf Loefs op het Heetveld (Leusden); land in de polder Selder en een huis en land in de polder de Haar (bij Amersfoort); land in Bunschoten. In 1648 een aanvullend testament, in 1650 nogmaals (gememoreerd in 1652).
Frans Adriaensz van Triest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jannigjen Fransen van Ravesloot |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.