DE WATERMOLEN VAN DE BOERETANG
Aan de Kleine Nete naast de Boeretang stond vroeger de Beekmolen, een watermolen die voor het eerst vermeld werd in 1406. Toen betaalde Jannen Van Gompel cijns voor de bekermolen van desgele. Deze molen was ingericht als slagmolen voor het slaan van olie. Bij gebrek aan bronnen is de vroegste geschiedenis van de Bekermolen vrij duister. In 1600 zijn Adreaen Moelants en zijn vrouw Elisabeth Vaes eigenaar van de smoutmolen, maar de toestand van de molen was tien weinig schitterend. Meer duidelijkheid komt er wanneer in 1672 Alexander Balthazar Roelants belast wordt, enerzijds voor de hoeve en anderzijds voor twee windermolens, den eenen oliemolen enne den tweeden eenen volmolen.De hoeve is de Boeretang en de oliemolen is de Beekmolen. Hoeve en molen vormen geen geheel. In 1681 immers wordt de Boeretang verhuurd aan Jan van Goirle, hierbij wordt er over geen molen gesproken. In 1685 wordt trouwens een zekere Jan Meus als molder op de Beekmolen vermeld. Wanneer Alexander Van Eyndhout in 1698 deze goederen van Roelants erft, blijft de scheiding bestaan. Meer zelfs in 1709 verkoopt Van Eyndhout sijnen slagmolen gestaen ende geleghen onder Desschel omtrent de Boerentanghe aan Hendric Moelans (nakomeling van Joannes Moelants, zoon van Adrianus en Elisabeth) voor de som van 1000 guldens en in 1715 verkoopt hij de hoeve aan Peeter van Balen.
Na de dood van Hendrik Moelans blijft zijn weduwe Elisabeth Smits de molen beheren. In 1764 is de molen aan een grote onderhouds- en herstellingsbeurt toe (dat aen denselven molen verschenen waeren menighvuldige groote reparatien jae selfs eenige nieuwe werken) en om deze onkosten te vermijden besluit ze de molen te verkopen. De koper is Francois Beltens, die het jaar ervoor ook de Boerentanghe gekocht had. Hij betaalt er 800 guldens voor. Beltens hersteld de Beekmolen, rust hem uit om bij watergebrek met paarden en slagen en trekt het gebouw in steen op (den olie oft slaghmolen genaempt Beekmolen...met den grooten bauw daertoe behoorende, als nu nieuw in steen opgebouwt ende geapproprieert omdat bij gebreck aen waeter te connen slaeghen met peerden). In 1768 worden de Boerentangh en de Beekmolen voor het eerst in de geschiedenis samen verhuurd. Over de molen, die vroeger bij de Boeretang hoorde wordt niet meer gesproken. Wel is er sprake van drie beemden (aen de Nete bij den afgebroken molen) ergens in de buurt van de Kleine Boeretang. Blijkbaar heeft Beltens de Beekmolen gerestaureerd en de andere watermolen afgebroken. Hoeve en molen blijven een geheel tot in 1910 een afzonderlijke boerderij bij de molen gebouwd werd. Zowel de molen als de boerderij werdin in 1966 gesloopt om plaats te maken voor een moderne boerderij.
In de slagmolen wordt uit koolzaad olie geslagen. Deze olie werd gebruikt als bakolie, als smeerolie en als brandstof voor olielampen. Het zaad wordt gebroken door de kollergang, twee verticale arduinen pletstenen, die rond lopen op een zwaar gemetselt dodenbed. De molenstenen worden in beweging gebracht door de koning, een verticale houten balk die aangedreven wordt door het horizontale kroonwiel. Het meel dat door het pletten overblijft wordt verwarmd op een fornuis. Het verwarmde meel wordt in een zak gedaan en tussen een spie gestoken. Deze wordt vervolgens in de slagbank losgelaten, waardoor het op de spie beukt. De Olie of smout wordt zo uit het zaad geperst en opgevangen in pannetjes. Het uitgeperste meel, de oliekoek, wordt als veevoeder gebruikt. Het hele gaande, roerende en staande werk van de molen wordt aangedreven door de kracht van water.
(Heemkundige Kring De Griffioen Dessel)
Hij is getrouwd met Elizabetha Vaes.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 5 februari 1572 te Dessel (België).
Kind(eren):
Adrianus Moirlants | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1572 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elizabetha Vaes |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.