Hij had een relatie met Kunegonda N.N..
De relatie startte
Kind(eren):
Walram I van Nassau
Ook: Walram van Laurenburg
Regeerperiode 11761198
Co-regent Rupert III (tot 1190)
Herman (1190-1192)
Voorganger Rupert III
Opvolger Hendrik II
Rupert IV
Militaire informatie
Slagen/oorlogen Derde Kruistocht
Huis Nassau
Vader Rupert II van Laurenburg?
Moeder Beatrix?
Geboren ca. 1146
Gestorven 1 februari 1198
Begraven Abdij van Arnstein
Partner Kunigunde
Religie Rooms-Katholiek
Walram I van Nassau (ook Walram van Laurenburg) (ca. 1146[1] 1 februari 1198) was graaf van Nassau en is de oudste Nassau van wiens stamvaderschap men absoluut zeker is.
Hij nam deel aan de Derde Kruistocht.
Walram was waarschijnlijk een zoon van graaf Rupert II van Laurenburg en een onbekend gebleven vrouw.[1][2][3] Mogelijk heette zijn moeder Beatrix, onzeker is of die vermelding niet grootmoeder moet zijn (= Beatrix van Limburg, een dochter van graaf Walram II "de Heiden" van Limburg).[1][2]
Walram wordt van 11761191 vermeld als graaf van Laurenburg en daarna, vanaf 1193, als graaf van Nassau.[1][2] Walram regeerde samen met zijn neef Rupert III, en later met diens zoon Herman, die hij uiteindelijk opvolgde.[1][2]
Uitbreiding van grondgebied
Walram verwierf de Mark Herborn, de Kalenberger Zent (inclusief Mengerskirchen, Beilstein en Nenderoth, de laatste twee onderdeel van Greifenstein), en het Gericht van Heimau (inclusief Driedorf en Löhnberg) als een leengoed van het landgraafschap Thüringen. Zodoende wist Walram een verbinding te maken tussen de familiebezittingen de voogdij van Weilburg (met zijn talrijke eigendommen en heerlijke rechten in het Westerwald en het gebied van de rivier de Dill), de kastelen Laurenburg en Nassau aan de rivier de Lahn, en de voogdij in het Siegerland (de streek rond de stad Siegen). In dezelfde periode kan ook de heerlijkheid van het Westerwald zijn aangebracht (inclusief Marienberg, Neukirch en Emmerichenhain, nu onderdeel van Rennerod). Walram kocht ook de voogdij van Koblenz en Ems.
De Abdij van Arnstein
Ten zuiden van zijn bezittingen nam Walram de gedeeltelijke heerschappij van de Einrichgau over, later het Vierherrengericht[4] genaamd, met zijn belangrijkste stad Marienfels. Die stad was een deel geweest van het voormalige graafschap Arnstein. De laatste graaf van Arnstein, Lodewijk III, had geen erfgenaam en had Kasteel Arnstein omgezet in een klooster, de Abdij van Arnstein. Bij zijn eigen intrede in het klooster in 1139/1140, had Lodewijk de controle over Marienfels overgedragen aan zijn neef Reginbold van Isenburg. In 1160 verkocht Reginbold het aan zijn neven, de graven van Nassau en de graven van Katzenelnbogen. De graven van Nassau konden een deel van de erfenis opeisen door het huwelijk van hun voorvader Dudo van Laurenburg met een van de zeven dochters van graaf Lodewijk I van Arnstein.
Banden met keizer Frederik I
Walram raakte in 1179 verbonden met keizer Frederik I Barbarossa bij de Vrede van het Rijnland. Hij plaatste zijn land onder de directe suzereiniteit van de Duitse koning, in plaats van vazal van de aartsbisschop van Trier te blijven. Hij zou een trouw aanhanger van de Hohenstaufen blijven. Walrams nauwe banden met het keizerlijke huis werden beloond met de Koningshof Wiesbaden.[5] Tezelfdertijd ontving hij ook het jachtrecht in de bossen van de Rheingau (een leengoed van het aartsbisdom Mainz), zodat zijn heerschappij zich over de Taunus uitstrekte, zuidwaarts tot de Midden-Rijn.
Walram had voortdurende vetes met de naburige huizen van Eppstein, Solms en Katzenelnbogen.
Walram nam, samen met zijn neef Rupert III, van 1189 tot 1192 deel aan de Derde Kruistocht onder Frederik Barbarossa.[1] Hij werd met Rupert als afgezant gezonden naar keizer Isaäk II Angelos te Constantinopel, doch gevangen gezet en eerst verlost bij het naderen van het keizerlijk leger.[6][7] Walram speelde een rol bij de stichting van de Duitse Orde in Akko. Zijn zoon Rupert zou later toetreden tot de Duitse Orde.
Walram werd begraven in de Abdij van Arnstein.[1][3]
Huwelijk en kinderen
Walram huwde met een zekere Kunigunde ( 8 november in of na 1198, laatst vermeld op 20 maart 1198),[2] mogelijk een dochter van een graaf van Spanheim of een dochter van graaf Poppo II van Ziegenhain.[1][2]
Met haar kreeg hij de volgende kinderen:[1][3][6]
Hendrik II (ca. 1180 tussen 26 april 1247 en 25 januari 1251), als graaf van Nassau vermeld van 11981247.
Rupert IV ( na 1 januari 1239), als graaf van Nassau vermeld van 11981230.
Beatrix, in 1222 vermeld als non in het Klooster Affolderbach bij Nastätten.
Bron: Wikepedia
Graaf Walram I van Nassau | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kunegonda N.N. |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.