Genealogie Kuipers » Carel Steven Adama van Scheltema (1877-1924)

Persoonlijke gegevens Carel Steven Adama van Scheltema 

  • Hij is geboren op 26 februari 1877 in Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands.
  • Beroepen:
    • Nederlands socialistisch dichter.
    • Toneelspeler.
  • Opleiding: Medicijnen gestudeerd.
    Als student kwam hij net als Herman «u»Gorter «/u» en Henriëtte «u»Roland Holst «/u» in contact met het socialisme en sloot hij zich aan bij de SDAP. Zijn socialistische ideeën maakten van hem de "zanger van de arbeidersbeweging" (De Vooys & Stuiveling 1971: 159). Door zijn socialistische strijdgedichten werd zijn naam populair, meer dan die van Gorter of Henriëtte Roland Holst. Vanuit zijn gemeenschapskunst en eenvoudige en optimistische lyriek, rekent hij in «i»De grondslagen eener nieuwe poëzie«/i» (1908) af met de poëtische visie van de Tachtigers.
  • (Ambtelijke functie) : Lid Sociaal Democratische Arbeiders Partij.
  • (Schrijver) .
    Zijn gedichtenbundels zijn:
    «tab» Een weg van verzen («u»1900 «/u»)
    «tab»Van zon en zomer («u»1902 >«/u»)
    «tab»Zwerversverzen («u»1904 «/u»
    «tab»Eenzame liedjes («u»1906 «/u»)
    «tab»Uit stilte en strijd («u»1909 «/u»)
    «tab»Zingende stemmen («u»1916 «/u»)
    «tab»De keerende kudde («u»1920 «/u»)
    «tab»Uit den dool, De keerende kudde en De tors («u»1924 «/u»).
    Zijn «u»proza «/u» omvat:
    «tab» Over idealisme («u»1906 «/u»)
    «tab»De grondslagen eener nieuw poëzie («u»1907 «/u»)
    «tab»Kunstenaar en samenleving («u»1922 «/u»),
    «tab»Levende steden
    «tab»Italië - Indrukken en gedachten - Een Causerie
  • Hij is overleden op 6 mei 1924 in Bergen, Noord-Holland, Netherlands, hij was toen 47 jaar oud.
  • Een kind van Frederik Adama van Scheltema en Hendrika (Hinne) Lulofs
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2 december 2006.

Gezin van Carel Steven Adama van Scheltema

Hij is getrouwd met Anna Catharina Kleefstra.

Zij zijn getrouwd op 24 oktober 1907 te Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands, hij was toen 30 jaar oud.

In 1907 trad hij in het huwelijk met Anna Catharina Kleefstra, met wie hij achtereenvolgens in Parijs, Italië en München woonde, waarna het paar zich in Bergen (Noord-Holland) vestigde. WO I veroorzaakte een crisis in het sociale optimisme van de dichter , doodsgedachten beheersten hem, zijn rationele levensbesef kreeg een religieuze ondertoon. De naoorlogse inflaties waren een bedreiging voor zijn materiële bestaan, het leninisme in Rusland een aantasting van zijn idyllische visie op ontwikkeling.

Notities over Carel Steven Adama van Scheltema

(Research):ADAMA VAN SCHELTEMA, Carel Steven (1877-1924)
Adama van Scheltema, Carel Steven , dichter (Amsterdam 26-2- 1877 - Bergen (N.H.) 6-5- 1924) . Zoon van Frederik Adama van Scheltema, boek-, later kunsthandelaar, en Hinne Lulofs. Gehuwd op 24-10-1907 met Anna Catharina Kleefstra. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Carel groeide als oudste kind van het gezin op in Amsterdam, waar hij het gymnasium bezocht. Zijn vader, zoon van de predikant-dichter C.S. Adama van Scheltema en zelf ook afgestudeerd theoloog, was een gezaghebbend kunstkenner, -handelaar en antiquaar, zijn moeder stamde uit een bekend Amsterdams koopliedengeslacht. In de ruime patriciërshuizen waarin het gezin achtereenvolgens woonde, heerste een sfeer van artisticiteit, eruditie en levendigheid. Voor Carel waren de jongensjaren moeilijk: hij was overgevoelig en teruggetrokken, en schepte, ofschoon plichtsgetrouw, weinig vreugde in zijn schoolwerk. Als volwassene zou hij zwaarmoedig en prikkelbaar blijven, uiterst gevoelig ten opzichte van zijn omgeving, met een haast pathologische angst voor geluiden. Onder de schuilnaam Melas schreef hij als gymnasiast voor Vox gymnasii sombere prozaschetsen in de geest van Arnold Aletrino en Emile Zola.
Na zijn eindexamen in 1896 duurde het jaren voordat Adama van Scheltema erin slaagde zijn levenskoers uit te zetten. Uit idealistische motieven ging hij aan de Universiteit van Amsterdam medicijnen studeren. In het studentencorps stond hij bekend als geestig spreker, sportman en succesrijk toneelspeler. Vooral in het dispuut CLIO had hij vriendschappelijke omgang met geestverwanten als N.W. Posthumus, H. Bolkestein en W.A. Bonger. Maar de studie bevredigde hem niet en werd dan ook na zijn propedeutisch examen in 1898 afgebroken.
Intussen was Adama van Scheltema zich voor het socialisme gaan interesseren. Onder invloed van vrienden en van geschriften van Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst werd hij in 1898 lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). De theoretische grondslagen van het marxisme erkende hij als juist, maar hij vroeg zich af, onder andere in Propria Cures , waarvan hij in zijn studententijd redacteur was, of het socialisme 'voor zijn leven en kunstbedoelingen' bruikbaar was, en hij had er emotioneel moeite mee zich aan de zijde van de arbeidersmassa te scharen.
Na het afbreken van zijn studie was Adama van Scheltema eerst enkele maanden in dienst van de Nederlandsche Tooneelvereeniging, daarna van de kunsthandel van de firma Van Gogh. De dood van zijn vader, eind 1899, maakte hem door de erfenis financieel onafhankelijk. Hij ging zich nu geheel aan de letterkunde wijden. Zijn bewondering voor de beweging van Tachtig tijdens zijn school- en studiejaren maakte plaats voor aanvaarding van het socialisme als inspirerende kracht voor zijn kunst. Het was niet zozeer sociale bewogenheid die hem hiertoe bracht, als wel de drang zich te redden uit een dreigend artistiek en levensbeschouwelijk vacuüm. Adama van Scheltema begon gedichten te schrijven en zwoer het kunstproza af. Een naturalistische roman bleef onafgemaakt. In Een weg van verzen , zijn eerste bundel, uit 1900, beschrijft hij zijn ontwikkelingsgang 'van het verstandelijk erkende socialisme naar het geluk eener volkomen overgave'.
Adama van Scheltema wilde dichter zijn voor het hele volk en ging teruggrijpen naar eenvoudige, traditionele versvormen als het lied. Was hij tevoren een stadsmens die de natuur alleen mooi vond 'door een spoorraampje', nu wendde hij zich tot de natuur als een bron van inspiratie. Met zijn natuurlyriek, zijn vaak door de natuur geïnspireerde verwoording van eenvoudige gevoelens en met zijn jongensachtige luchtigheid en levensverheerlijking zocht en vond hij een groot publiek. Zijn met socialistische heilsverwachtingen geladen strijdliederen sloegen aan in SDAP-kringen en werden tijdens bijeenkomsten voorgedragen. Opvallend veel van Adama van Scheltema's gedichten zijn getoonzet. Tijdens zijn leven werden 64.000 exemplaren van zijn dichtbundels verkocht, en daarna werd dit getal nog bijna verdubbeld.
Een andere factor van stabiliteit in Adama van Scheltema's leven werd zijn huwelijk. Met zijn vrouw Annie woonde hij achtereenvolgens in Parijs, Florence, Rome, Venetië en München voor zij zich in 1913 in het Noordhollandse Bergen vestigden. Het huis dat hij daar tegen de rand van de duinen liet bouwen, gaf hij de naam 'De Windroos'. Zijn onverwachte dood in 1924 was het gevolg van een val van een trap en een verwaarloosde hersenschudding.
Adama van Scheltema werd door de SDAP als een der hunnen beschouwd, maar hij wist weinig van politieke en sociale kwesties en kende de arbeiderswereld niet. Van allerlei gebeurtenissen die in binnen- en buitenland de sociaal-democraten in beroering brachten, merkt men in zijn gedichten zo goed als niets. Hoewel hij lid van de SDAP bleef, werden zijn opvattingen geleidelijk minder dogmatisch. In de partij heeft Adama van Scheltema nooit een rol willen spelen. Wel was hij van 1917 tot 1923 kunstredacteur van De Socialistische Gids . De Eerste Wereldoorlog - trouwens ook de erop volgende inflatie, die zijn vermogen sterk aantastte - stelde zijn optimistische levensovertuiging en zijn geestelijke stabiliteit zwaar op de proef. In zijn laatste bundel, De keerende kudde uit 1920, relativeerde hij, duidelijker dan tevoren, zijn vroeger zo onwrikbare zekerheden, onder andere in religieus getinte passages. Het socialisme had hemzelf en de kunst minder gebracht dan hij ervan had verwacht.
De kracht van Adama van Scheltema's dichterschap lag in zijn korte lyrische gedichten. Zijn dichtwerken van langere adem zijn minder geslaagd. In de epische leerdichten Levende steden , namelijk: Londen en Dusseldorp , beide uit 1903, en Amsterdam uit 1904, probeerde hij zijn marxistische zienswijze op de samenleving duidelijk te maken. Het in 1924 verschenen wijsgerig-lyrische gedicht De tors behandelt de opgang van de mens uit chaos en animaliteit tot wezen met goddelijke trekken en hoge idealen.
Adama van Scheltema publiceerde tevens enkele essayistische prozawerken. In 1907 choqueerde hij vriend en vijand met De grondslagen eener nieuwe poëzie... . Hij rekende hierin hardhandig af met de Tachtigers, ook met Gorter en Henriëtte Roland Holst, en met hun artistieke beginselen, en bepleitte een nieuwe, socialistische letterkunde, met vooral een maatschappelijke functie. In Kunstenaar en samenleving... uit 1922 werkte hij zijn opvattingen over de rol van de kunst in de samenleving verder uit. Hij beklaagde er zich tevens over dat de gemeenschap het een kunstenaar doorgaans niet mogelijk maakt van zijn werk te leven.
Ondanks de schijn van gemakkelijke eenvoud besteedde Adama van Scheltema veel tijd en moeite aan zijn gedichten. Hij voelde zich ondergewaardeerd. De twee genoemde prozawerken missen efficiënte bondigheid. Enkele toneelstukken van zijn hand hadden weinig tot geen succes. Hier wreekte zich een zeker gebrek aan mensenkennis. Het meest bijzondere stuk is Mei-droom uit 1912, een 'feestelijk verbeeldingsspel', waarin hij in symbolen een socialistische toekomst uitbeeldt. Meer succes had zijn verscheidene keren opgevoerde vertaling uit 1914 van Goethes Faust . In 1923 richtte hij met Laurens van der Waals Orpheus. Tijdschrift voor dichterlijke letterkunde op, dat slechts één jaar zou bestaan. Hij schreef hiervoor beschouwingen over 18e-eeuwse dichters.
Adama van Scheltema leidde als auteur een vrij geïsoleerd leven. Hij voelde zich in zijn eerzucht aangetast door de reserve jegens zijn werk van de officiële literatuurkritiek. Carel Scharten vormde in dezen een der weinige uitzonderingen. Met hem bleef hij ook steeds bevriend. Pas tegen het einde van zijn leven trad hij meer in het openbaar op, om voor te lezen uit eigen werk. Tien jaar na zijn dood verschenen zijn Verzamelde gedichten . Toen hiervan in 1961 nog een vierde druk verscheen, was de dichter, die zo velen in aanraking had gebracht met poëzie, al bijna geheel vergeten
A: Archief- C.S. Adama van Scheltema (met o.a. zijn dagboeken), in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.
P: Behalve de 'Bibliografie van Adama van Scheltema's werk' in de onder L genoemde publikatie van Drost, 242-247 en de in de tekst genoemde Verzamelde gedichten : Droeve snaar, vriend van mij... . [correspondentie tussen Adama van Scheltema en L.E.J. Brouwer] Bezorgd door D. van Dalen (Amsterdam, 1984).
L: E. d'Oliveira, 'Adama van Scheltema', in idem, 'De jongere generatie' (Amsterdam [1914]) 199-215; B. Verhoeven, 'C.S. Adama van Scheltema', in De Beiaard 5 (1920) II, 426-443; Arnold van Lottum (=L. van der Waals), C.S. Adama van Scheltema (Blaricum [1924]); H. Bolkestein, in Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en levensberichten harer afgestorven medeleden 1926/1927 (Leiden, 1927) 110-128; H. Bolkestein [e.a.], Ter herdenking van C.S. Adama van Scheltema (Amsterdam, 1929); A. van Duinkerken, 'C.S. Adama van Scheltema', in idem, Het tweede plan (Amsterdam, 1945) 183-228; G. Stuiveling, 'Adama van Scheltema en zijn tekort', in idem, Steekproeven (Amsterdam, 1950) 179-192; F. Drost, Carel Steven Adama van Scheltema (Arnhem, 1952); M. van Nieuwstadt, 'De papegaaien der verbeuzelde kwartiertjes of de geest van Carel S. Adama van Scheltema', in Raam (1968) 43 (maart) 32-37; Annie Salomons, 'C.S. Adama van Scheltema', in idem, Nòg meer herinneringen uit de oude tijd ('s-Gravenhage, 1962) 47-52; J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de twee wereldoorlogen (Amsterdam, 1969) 44-52; Wim J. Simons, 'De doornen des levens of Adama van Scheltema als acteur', in idem, Hakken en spaanders. Kleine curiosa uit de Nederlandse en Vlaamse letteren (Amsterdam [1970]) 68-70; Cyrille Offermans, 'C.S. Adama van Scheltema's estetika', in Materialistiese literatuurteorie... [Door] Yves van Kempen [e.a.] (Nijmegen, 1973) 127-139; interview door Bas Roodnat met A.C. Adama van Scheltema-Kleefstra, in NRC Handelsblad , 4-3-1977; idem, 'De laatste wil van Annie Adama van Scheltema', ibidem , 22-10-1977; Menno ter Braak, 'Terugblik op Adama van Scheltema', in idem, Verzameld werk V (2e dr.; Amsterdam, 1980) 151-156.
M.C.A. van der Heijden

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 05-09-2003

Werken
Een weg van verzen (1900) Uit den dood (1901) Van zon en zomer (1902) Düsseldorf (1903) Londen (1903) Amsterdam (1904) Zwervers verzen (1904) Eenzame liedjes (1906) De grondslagen eener nieuwe poëzie (1907) Uit stilte en strijd (1909) Italië (1914) Zingende stemmen (1914) De keerende kudde (1920) Kunstenaar en samenleving (1922) De tors (1924) Gevleugelde spreuken (1925) Verzamelde gedichten (1934)
Uitgaven
Eerste oogst (1912) Verzamelde gedichten (1962) H. Roest (ed.), Er ging iets moois voorbij... C.A.v.S. (1974) `Een nagelaten werk', in M. ter Braak, De Propria Cures-artikelen 1923-1925 met inl. door C. Peeters (1978) D. van Dalen (ed.), L.E.J. Brouwer en C.A.v.S., Droeve snaar, vriend van mij (1984)
ADAMA VAN SCHELTEMA, Carel Steven
Carel Steven (roepnaam: Caak), socialistisch dichter en redacteur van De Socialistische Gids, is geboren te Amsterdam op 26 februari 1877 en overleden te Bergen (N.H.) op 6 mei 1924. Hij was de zoon van Frederik Adama van Scheltema, kunsthandelaar, en Hinne Lulofs. Op 24 oktober 1907 trad hij in het huwelijk met Anna Catharina Kleefstra, secretaresse, later bibliothecaresse van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Pseudoniem: Melas.
Adama van Scheltema stamde uit een Fries adellijk geslacht, waarvan de leden al generaties lang niet meer in Friesland woonden. Van moederskant waren zijn voorvaderen Amsterdamse kooplieden. Hij was de oudste (na hem kwamen nog een broer en drie zusters) en werd vernoemd naar zijn grootvader van vaderskant. Deze was een sociaal bewogen predikant die verscheidene brochures schreef over grote figuren in de drankbestrijdersorganisatie, publikaties over de schadelijke werking van alcohol vertaalde en onder het volk evangeliseerde om de armen een alternatief voor alcoholgebruik te bieden. Van deze grootvader, die ook dichtwerken publiceerde, heeft Adama van Scheltema ongetwijfeld invloed ondergaan. Zijn vader had theologie gestudeerd maar voelde niet voor het ambt van predikant. Hij vond bevredigend werk in het wetenschappelijk boeken- en prentenantiquariaat van Frederik Muller. Hoewel hij een helder verstand had blonk Carel Adama van Scheltema niet uit op school. Door zijn gevoeligheid was hij slecht toegerust voor het praktische leven. Hij was uiterst gevoelig voor geluiden en zijn melancholie - de keuze van zijn pseudoniem is veelbetekenend - leidde soms tot slopende depressies. Carels vader achtte hem zowel voor zaken als de wetenschap ongeschikt en zag zijn andere zoon veel meer als opvolger. Carel zou dan door een universitaire studie voorbereid moeten worden op een vrij beroep. De daarvoor noodzakelijke gymnasiale vooropleiding werd een zwaar drukkende plicht voor de begaafde jongen, die thuis geen waardering vond voor het enige dat hij graag wilde en goed kon: schrijven. Hij debuteerde met schetsen in Vox Gymnasii. Tijdens de puberteit werd hij zich steeds meer bewust van zijn literaire aanleg. Hij ontdekte bij zichzelf dat hij zijn melancholie als inspiratie kon gebruiken en haar door erover te schrijven kon verdrijven. Na het gymnasium schreef hij zich in 1896 aan de Universiteit van Amsterdam in als student in de medicijnen. De studie lag hem eigenlijk niet en alleen door zijn grote wilskracht haalde hij op 5 juli 1898 zijn propaedeuse. In het studentenleven blonk hij uit in allerlei sporten. Hij nam actief deel aan het in 1898 gestichte Socialistisch Leesgezelschap. Hij hoorde hier P.J. Troelstra , H. Roland Holst , H. Gorter en F. van der Goes spreken. Tot zijn dispuut Clio behoorden behalve de vermaarde wiskundige L.E.J. Brouwer ook de socialisten H. Bolkestein, H.P.L. Wiessing , W.A. Bonger , N.W. Posthumus en H.E. van Gelder, die ook tot zijn vriendenkring gingen behoren. Hij werd senator van het Amsterdamsch Studentencorps (1898) en redacteur van het studentenblad Propria Cures (jaargang 1898-1899), waarin hij toneelkritieken en kunstbeschouwingen publiceerde. Ook ontpopte hij zich als toneelspeler. Na zijn propaedeuse staakte hij de studie en sloot zich aan bij een beroepsgezelschap, maar een jaar later zag hij in dat hij als toneelspeler mislukt was. Hij vond een betrekking bij de Amsterdamse kunsthandel Van Gogh, waar hij zou worden opgeleid tot kunstverkoper. Van de noodzaak door betaald werk in zijn levensonderhoud te voorzien werd hij verlost door het plotselinge overlijden van zijn vader in 1899. Hij kreeg toen de beschikking over een klein kapitaal, dat hem in staat stelde zich geheel aan de literatuur te wijden.

Het socialisme, waar hij zich in zijn studentenjaren toe bekeerde, deed hem breken met het individualisme van de literaire beweging van Tachtig, waar hij als gymnasiast mee gedweept had. De kritieken van Gorter, zelf een Tachtiger, en Roland Holst op de Nieuwe Gids-beweging uit 1898 hielpen hem hierbij. Een jaar later begon hij aan zijn eigen schriftelijke afrekening met de Tachtigers. Hij zag als 'de grondfactor van het socialisme: het hebben van een overtuiging', want naar zijn zeggen kon hij niet zonder geestelijk houvast. Het christendom wees hij af en van de conservatieve Leidse filosoof G.J.P.J. Bolland, die het absolute idealisme van G.W.F. Hegel aanhing, moest hij, in tegenstelling tot veel andere linkse kunstenaars en intellectuelen, niets hebben. Wel dweepte hij, zoals veel sociaal-democratische intellectuelen in die jaren, met het filosofisch monisme van J. Dietzgen. Van diens boek Das Akquisit der Philosophie zei hij: 'Er zijn bladzijden die met goud zijn geschreven'. Met Dietzgen in de hand wilde hij de 'maatschappelijke poëzie' in zijn boek De Grondslagen eener nieuwe poëzie (Rotterdam 1908) een filosofische grondslag verschaffen door middel van uitvoerige uiteenzettingen over het marxisme. Hij baseerde zich op Dietzgens dialectiek van het bijzondere en algemene en wilde dat zowel 'de lyrische als de dramatische kunst overeenkomstig deze levensbeschouwing en met de bewustheid harer toekomst, haar tendens weer zal moeten en kunnen keeren van de bijzondering af naar de veralgemeening'. Voor de bewerking van de voorstudie van De Grondslagen eener nieuwe poëzie had hij Annie Kleefstra aangesteld als secretaresse. In 1907 trouwde hij met haar. Het jonge paar woonde tot april 1909 in Parijs en later in Florence, Rome en München. In het voorjaar van 1913 vestigden zij zich in Bergen (N.H.) in het huis De Windroos. In de natuur vond Adama van Scheltema de stilte die voor zijn gemoedsrust onontbeerlijk was. In de harmonieuze sfeer die zijn vrouw wist te scheppen kon hij goed werken. Al is zijn poëzie doortrokken van een pantheïstische geest, toch miste Adama van Scheltema het zintuig voor de filosofie. In de inleiding op zijn eerste bundel, Een weg van verzen (Amsterdam 1900), schreef hij: 'Deze verzen zijn mijn geleiders geweest langs den weg die voert van het verstandelijk erkende socialisme naar het geluk eener volkomen overgave.'

Zijn lidmaatschap van de SDAP begon kort voor 1900. In 1901 nam hij deel aan de verkiezingscampagne van de SDAP. In de strijd tussen marxisten en revisionisten stond Adama van Scheltema onvoorwaardelijk aan de kant van Troelstra en uitte scherpe kritiek op Gorter, maar ook op Roland Holst. Van zijn stellingname getuigt het gedicht Een Gelukwensch bij Troelstra 's vijftigsten geboortedag. Een politiek gedicht (z.pl. 1910). W.J. Brusse gaf het uit maar zijn naam als uitgever bleef vanwege de politieke strekking, die hij niet deelde, onvermeld. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, waardoor ook zijn financiële positie verslechterde, schokte Adama van Scheltema dermate dat hij daarvan pas na jaren herstelde. Toen de SDAP'ers die ook na 1909 nog bleven meewerken aan De Nieuwe Tijd in 1916 het niet partijgebonden blad de rug toekeerden en het nieuwe theoretische orgaan van de SDAP, De Socialistische Gids, gingen bevolken, werkte Adama van Scheltema daar tot aan zijn dood actief aan mee. Zijn pleidooi voor een aparte kunstrubriek had succes: een jaar later was hij kunstredacteur van het blad. Hij leverde een flink aantal kunsthistorische en kunstkritische bijdragen, enkele necrologieën (Emile Verhaeren, Thijs Mans, Louis Couperus) en wat gedichten. Verder schreef hij over de Amsterdamse stadsschouwburgkwestie en de geschiedenis van het boek. Een lang feuilleton ging over de sociale positie van kunstenaars, een onderwerp waaraan hij ook een boek wijdde: Kunstenaar en Samenleving. De plaats van den kunstenaar in zijn volk en zijn tijd van 500 voor Christus tot op onze dagen (Rotterdam 1922). Een artikel over idealisme verscheen ook als brochure: Over idealisme. Een narede tot de grondslagen eener nieuwe poëzie (Rotterdam 1916). Opnieuw wijst Adama van Scheltema hier op de centrale betekenis van het historisch materialisme, Marx' Kapital noemt hij zijn politieke credo. Als redacteur vroeg hij voor De Socialistische Gids niet alleen partijgenoten om bijdragen maar ook schrijvers als P.H. van Moerkerken, H. Robbers, A. Salomons, J. van Ammers Küller en C. Veth.

Literair gezien was hij een bescheiden talent, maar hij heeft betekenis gehad als een volksdichter die met zijn eenvoudige natuurlyriek en socialistische liederen grote groepen lezers liefde voor de letteren en de kunst in het algemeen bijbracht. Hij schreef een aantal socialistische liederen en verzen die binnen de sociaal-democratische arbeidersbeweging gezongen en gedeclameerd werden, zoals 'De Rooden roepen', 'De daad' en 'Troelstra, uw naam is als een klok die luidt!'. Ook niet-politieke gedichten werden op muziek gezet, zoals 'De Populieren', 'De Wilgen' en 'De Dijk'. Eveneens succes had zijn bewerking van Goethe's Faust, die verscheidene malen werd opgevoerd. Vrucht van buitenlandse (kunst)reizen waren het prozawerk Italië (Rotterdam 1914) en het postuum gepubliceerde omvangrijke wijsgerig cultuurhistorisch gedicht De tors (Rotterdam 1924), waartoe hij geïnspireerd werd door een beeld dat hij gezien had in een museum te Rome. Dit meer epische werk vond veel minder weerklank dan de bundeltjes met eenvoudige lyrische verzen, zoals Zwerversverzen (Amsterdam 1904, achtste druk 1931), Eenzame liedjes (Rotterdam 1906, negende druk 1931), Uit stilte en strijd (Rotterdam 1909, achtste druk 1934) en De keerende kudde (Rotterdam 1920, vierde druk 1929). Van de bundels van Adama van Scheltema waren bij zijn overlijden meer dan 65.000 exemplaren verkocht. Zijn Verzamelde Gedichten (Rotterdam 1934) beleefde verscheidene herdrukken. Toen hij in 1924 plotseling overleed, waarschijnlijk ten gevolge van een hersenschudding door een val in zijn eigen huis, wekte dat een golf van ontroering. Hij werd op 9 mei te Westerveld begraven, waarbij onder anderen W.H. Vliegen het woord voerde. In 1932 werd in Amsterdam een school naar de dichter genoemd en in 1993 verrees in dezelfde stad een monument.

ARCHIEF: Collectie C.S. Adama van Scheltema, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (Den Haag).
PUBLIKATIES: Behalve de genoemde: Lyriek: Uit den dool (Amsterdam 1901); Van Zon en Zomer (Amsterdam 1902, achtste druk 1929); Zingende stemmen (Rotterdam 1916, vijfde druk 1931); Gevleugelde spreuken (Rotterdam 1925); De wilgen (Utrecht, z.j.); Epiek: Levende Steden. Londen (Amsterdam 1903); Dusseldorp; of De ontmoeting van Petrus Cordatus. Een satirisch dramatisch gedicht (Amsterdam 1903); Amsterdam. Een wijsgerig leergedicht (Amsterdam 1904, tweede druk: Rotterdam 1920); Toneel: Meidroom (Rotterdam 1912, derde druk 1928); Naaktmodel (Rotterdam 1917); Brieven: Droeve snaare, vriend van mij... (Amsterdam 1984; correspondentie met L.E.J. Brouwer); bibliografie in: F. Drost, Carel Steven Adama van Scheltema (Arnhem 1952) 242-254.
LITERATUUR: E. d'Oliveira, De jongere generatie (Amsterdam 1914) 198-215; In memoriam Carel Steven Adama van Scheltema (Amsterdam 1924); J.F. Ankersmit, 'In memoriam Carel Steven Adama van Scheltema' in: De Socialistische Gids, 1924, 523-534; D. de Jong jr., 'Carel Steven Adama van Scheltema' in: De Socialistische Gids, 1924, 535-540; H.P.L. Wiessing, 'C.S. Adama van Scheltema' in: Groot Nederland, 1924, september, 295-303; J.A.N. Knuttel, 'De dichter Adama van Scheltema' in: De Communistische Gids, 1924, 340-351; A. van Lottum, Gesprekken met kunstenaars: C.S. Adama van Scheltema (Blaricum 1924); J.F. Ankersmit, 'Adama van Scheltema's nagelaten dichtwerk' in: De Socialistische Gids, 1925, 28-33; M.J. Leendertse, 'Adama van Scheltema, socialistisch dichter' in: Christelijk Letterkundige Studiën (Amsterdam 1926) 219-244; H. Bolkestein, 'Levensbericht van C.S. Adarna van Scheltema' in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1926-1927, 110-128; Ter herdenking van C.S. Adama van Scheltema (Amsterdam 1929); G. Ras, 'Ter herdenking van C.S. Adama van Scheltema' in: De Socialistische Gids, 1929, 690-693; A. van Duinkerken, 'C.S. Adama van Scheltema' in: De Gids, 1934, II, 206-241, herdrukt in: Het Tweede Plan (Amsterdam 1945); P.J. Meertens, 'C.S. Adama van Scheltema' in: De Vlam, 14.5.1949; G. Stuiveling, 'Adama van Scheltema en zijn tekort' in: Steekproeven (Amsterdam 1950) 179-192; F. Drost, Carel Steven Adama van Scheltema (Arnhem 1952); H.P.L.Wiessing, Bewegend portret (1960); C. Offermans, 'C.S. van Adama van Scheltema's estetika' in: Materialistiese literatuurtheorie (Nijmegen 1973) 127-139; B. van Heerikhuizen, W.A. Bonger, socioloog en socialist (Groningen 1987); W. van Toorn, 'Er moeten nogal wat halve-garen wonen'. Schrijvers in en over Bergen (Amsterdam 1988); M.C.A. van der Heijden, 'ADAMA VAN SCHELTEMA, Carel Steven' in: BWN IV, 2-4; B. Roodnat, Annie Kleefstra en de dode vrienden (z.pl. 1995); L. Tibbe, Vier kunstdebatten omstreeks 1900 (Nijmegen 2000); M. Kemperink, Het verloren paradijs. De literatuur en de cultuur van het Nederlandse fin de siècle (Amsterdam 2001).
PORTRET: C.S. Adama van Scheltema (1906), IISG

Auteur: Tineke Steenmeijer-Wielenga, Ger Harmsen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 6 (1995), p. 1-4
Laatst gewijzigd: 27-9-2005

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Carel Steven Adama van Scheltema?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Carel Steven Adama van Scheltema

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Carel Steven Adama van Scheltema

Carel Steven Adama van Scheltema
1877-1924

Carel Steven Adama van Scheltema

1907

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 26 februari 1877 lag rond de 6,5 °C. Er was 4 mm neerslag. De winddruk was 22 kgf/m2 en kwam overheersend uit het zuid-westen. De luchtdruk bedroeg 74 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 97%. Bron: KNMI
  • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) was van 1849 tot 1890 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 27 augustus 1874 tot 3 november 1877 was er in Nederland het kabinet Heemskerk - Van Lijnden van Sandenburg met als eerste ministers Mr. J. Heemskerk Azn. (conservatief) en Mr. C.Th. baron Van Lijnden van Sandenburg (AR).
  • Van 3 november 1877 tot 20 augustus 1879 was er in Nederland het kabinet Kappeijne van de Coppello met als eerste minister Mr. J. Kappeijne van de Coppello (liberaal).
  • In het jaar 1877: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 4,0 miljoen inwoners.
    • 4 maart » Pjotr Iljitsj Tsjaikovski's ballet Zwanenmeer heeft zijn eerste uitvoering.
    • 4 maart » Rutherford B. Hayes wordt beëdigd als 19e president van de Verenigde Staten
    • 5 maart » Rutherford B. Hayes wordt beëdigd als 19e President van de Verenigde Staten
    • 20 juni » Alexander Graham Bell zet de eerste commerciële telefoondienst op in Hamilton, Ontario.
    • 2 december » Voor het eerst wordt zuurstof vloeibaar gemaakt, door Louis-Paul Cailletet.
    • 6 december » De eerste editie van The Washington Post verschijnt.
  • De temperatuur op 24 oktober 1907 lag tussen 8,6 °C en 11,4 °C en was gemiddeld 10,0 °C. Er was 5,4 mm neerslag. De gemiddelde windsnelheid was 2 Bft (zwakke wind) en kwam overheersend uit het zuid-westen. Bron: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 17 augustus 1905 tot 11 februari 1908 was er in Nederland het kabinet De Meester met als eerste minister Mr. Th. de Meester (unie-liberaal).
  • In het jaar 1907: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 5,6 miljoen inwoners.
    • 6 januari » In Rome opent Maria Montessori haar eerste school waar ze haar didactische hervormingsplannen wil verwezenlijken.
    • 15 april » Oprichting van de Argentijnse omnisportclub Unión de Santa Fe.
    • 3 juli » Decreet Lamentabili Sanu Exitu van de Congregatie van de Inquisitie van de Romeinse Curie waarin 65 modernistische dwalingen worden veroordeeld.
    • 12 september » Oprichting van de Spaanse voetbalclub Real Betis uit de stad Sevilla.
    • 17 oktober » De Scheveningse bomschuit Clara Johanna (SCH 1) loopt tijdens een zware storm op een zandbank voor de kust van Terschelling; er vallen 8 doden.
    • 13 november » De Franse fietsenmaker Paul Cornu maakt de eerste helikoptervlucht ter wereld.
  • De temperatuur op 6 mei 1924 lag tussen 3,0 °C en 15,8 °C en was gemiddeld 10,5 °C. Er was 11,6 uur zonneschijn (76%). De gemiddelde windsnelheid was 3 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het zuid-zuid-westen. Bron: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 19 september 1922 tot 4 augustus 1925 was er in Nederland het kabinet Ruys de Beerenbrouck II met als eerste minister Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP).
  • In het jaar 1924: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 7,2 miljoen inwoners.
    • 8 februari » In Carson City in de Amerikaanse staat Nevada wordt voor het eerst een doodvonnis voltrokken met behulp van een gaskamer.
    • 22 februari » Calvin Coolidge houdt als eerste president van de Verenigde Staten een radiotoespraak vanuit het Witte Huis.
    • 10 mei » J. Edgar Hoover wordt aangesteld als hoofd van het Federal Bureau of Investigation.
    • 6 september » Mislukte aanslag op de Italiaanse fascistenleider Mussolini.
    • 2 november » Het Uruguayaans voetbalelftal wint voor de vijfde keer de Copa América door in de slotwedstrijd met 0-0 gelijk te spelen tegen naaste belager Argentinië.
    • 24 november » De H-NACC arriveert in Batavia; de eerste intercontinentale commerciële vlucht is een feit.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Adama van Scheltema


De publicatie Genealogie Kuipers is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
T. Kuipers, "Genealogie Kuipers", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie_kuipers/I37684.php : benaderd 24 september 2024), "Carel Steven Adama van Scheltema (1877-1924)".