21-11-1533 Betaling vervallen termijnen (RA Oirschot Inv 314, 315 folio 97v):
WILLEM PAUWELS die men ook wel WILLEM ZUETRICKS noemt, hierin namens zijn tante BEELKeN ZUETRICKS heeft als schuldenaar beloofd om aan JAN WOUTERS VAN DE MEREVEN ten behoeve van diens moeder HEIJLWICH die bepaalde vervallen termijnen te betalen, te voldoen uit het bezit van JENNEKEN ZUETRICKS. Het betreft aan WILLEM VAN DEN MAERSELAER die in Gestel woont 3 Bossche muddes rogge en aan GIELIS GOIJAERT GIELIS een Oirschots mud rogge. WILLEM zal die rogge zodanig betalen etc. dat genoemde HEIJLWICH en haar bezit daarvoor verder gevrijwaard blijft, getuigen BELAERT en GOESSEN
Akte 315:
JAN WOUTERS VAN DE MEREVEN die men noemt ZUETRICKS namens zijn moeder HEIJLWICH heeft als schuldenaar belooft aan WILLEM PAUWELS (ZUETRICKS) ten behoeve van BEELKEN ZUETRICKS die bepaalde vervallen termijnen te zullen betalen en wel uit het bezit van JENNEKEN ZUETRICKS. Dat betreft aan de beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot 3 en een halve Oirschotse muddes rogge en nog 1 mud rogge aan GIELIS GOIJAERT GIELISSEN. Hij zal die rogge zodanig betalen dat het bezit van BEELKEN daarvoor gevrijwaard blijft, datum en getuigen als boven
3-9-1535 Testament (RA Oirschot Inv 132a akte 244 folio 85 t/m 86v):
BEELKEN wettige dochter van wijlen WILLEM DIRCKS VAN AERLE die men ook wel WILLEM ZUETERICKS noemt, ziek in haar bed liggend, maar wel in het bezit van haar verstand heeft hierbij haar testament opgemaakt, na haar dood beveelt ze haar ziel aan bij God en diens moeder Maria en Sint Peter zijnde haar patroon en aan alle andere heiligen en ze wil haar lichaam in gewijde aarde hebben begraven. Voor begane zonden of onrechtvaardigheden vermaakt ze de fabriek van Sint Lambrechts te Luik die 1 stuiver eens. Verder verklaar BEELKEN dat ze in het verleden met haar broers en zusters voor een notaris een testament hebben opgemaakt en daarbij aan de fabriek van de Sint Peterskerk 1 mud rogge per jaar hadden beloofd, uit een pacht van 5 mudde rogge per jaar, op onderpand van bepaald bezit te Oirschot, gelegen onder Best, eigendom van AERDEN WOUTERS en meer anderen, ook nog ten behoeve van de gezongen mis op Donderdag voor het altaar van het H. Sacrament. Verder waren darin 6 opgaande eikebomen vermaakt ten behoeve van de constructie van de fabriek (lees kerktoren van de Sint Peterskerk) en bepaald geriefhout staande in een beemd genoemd de Mortel bij de Maabeemd, zoals het oorspronkelijk document dat inhield. BEELKEN wenst dat, dat document wordt nagevold en daarmee stelt ze deze fabriek in haar plaats aan voor die legaten zodat die daarmee tevreden gesteld kunnen worden, maar als die daarmee niet akkoord gaan vermaakt ze deze fabriek 40 Karolusguldens een (verm voor het mud rogge) en ten behoeve van de genoemde misviering vermaakt ze hen een bedrag van 6 Karolusguldens eens en ten behoeve van de "structuur" van de kerk krijgt de fabriek het geriefhout dat in een beemd staat genoemd de Mortel naij dan Maabeemd, danwel daarvoor 30 Karolusguldens, maar waarvan WILLEM PAUWELS daarin zijn keuze mag hebben. Maar de fabriek moet dan wel tevreden zijn met de geldsbedragen tenzij anders zou blijken uit de bedoelingen van de oorspronkelijke brief, waarin de fabriekmeesters hun keuze hebben. Verder vermaakt BEELKEN aan haar neef HENRICK PAUWELS HENRIKS die een pacht van 3 mudde rogge per jaar uit de vermelde pacht van 5 mudde per jaar, en nog eens een extra mud rogge daaruit voor de fabriek van de Sint Peterskerk, alles uit de vermelde 5 mudde. In zoverre de genoemde fabriek het document niet nakomt, zal genoemde HENRICK verplicht zijn, deze fabiek deze 40 Karolusguldens te betalen, of anders zal diens broer WILLEM zulks doen, waarvoor WILLEM dan dat laatste genoemde mudde rogge per jaar zal krijgen. Verder vermaakt BEELKEN aan BARTHOLOMEEUSEN en DIRCK gebroeders en wettige kinderen van BARTHOLOMEUS DIRCKS VAN AERLE, hun zuster ELISABETH en de minderjarige kinderen van wijlen hun broer JAN die samen al haar verdere bezit van welke aard dan ook gelegen onder Boxtel en Klein Liempde en dat eigendom van de testatrice is en dat zal onder hen vieren gelijkelijk worden verdeeld, de dode partij met de levende hierin, maar ze moeten daaruit om Gods wil aan de 2 natuurlijke kinderen van wijlen hun broer JAN, die elk 6 Karolusguldens geven. Verder vermaakt de testatrice aan haar neeft WILLEM PAUWELS HENRICKS omdatie die haar jarenlang van dienst is geweest, al haar vaste en andere bezit onder Oirschot met de lasten die daar op drukken en waarover zij bevoegdheid heeft te beschikkeen en daarnaast krijgt hij ook nog alle roerende bezit en huisraad en dergelijke. Maar WILLEM moet aan zijn 2 wettige kinderen uit diens eerste huwelijk, jaarlijks een lijfrente geven van 1 mud rogge en ze krijgen het bed waar zij als testatrice op slaapt met alle toebehoren. Verder moet WILLEM aan PAUWELS de natuurlijke zoon van diens broers HENRICK die een rok geven en een broek en een paar schoenen en hij moet ook al haar schulden en legaten daaruit voldoen waarvan hier nog geen melding is gemaakt en ook de kosten van de uitvaart en de kerkerechten. De testatrice verklaart dat dit haar laatste wil is en wil het als zodanig hebben uitgevoerd en ze behoudt zich het recht voor om het later te wijzigen en wil dat er één of meer brieven van worden gemaakt voor diegeen die dat nodig heeft, getuigen HOUBRAKEN en VEN.
18-1-1536 Verkoop erfdelen (RA Oirschot Inv 132b akte 027, 028 folio 8v, 9):
DIRCK en BARTHOLOMEUS broers en wettige kinderen van wijlen BARTHOLOMEUS ZUETRICKS voor henzelf handelend en voor hun zuster ELISABETH en nog voor WILLEMKEN zoon van wijlen hun broer JAN, verkopen hierbij al hun aanspraken en erfdelen van het bezit onder Oirschot, van welke aard dan ook, dat afkomstig is van wijlen BEELKEN dochter van wijlen WILLEM DIRCKS VAN AERLE DE OUDSTE, conform het testament dat ze had opgemaakt van 3 september van vorig jaar, in een schepenbrief van Oirschot had vermaakt aan WILLEM PAUWELS HENRICKS. Ze verkopen hun eigen aanspraken daarin nu aan deze WILLEM PAUWELS HENRICKS en beloven alle lasten daarin van hun kant af te handelen. Ze keuren alsnog het testament goed dat deze BEELKEN eerder had opgemaakt speciaal daarin voor hetgene wat betreft deze WILLEM PAUWELS HENRICKS en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, getuigen alle schepenen
Akte 028:
WILLEM PAUWELS HENRICKS heeft als schuldenaar beloofd om aan DIRCK en BARTHOLOMEUS broers en wettige kinderen van wijlen BARTHOLOMEUS ZUETRICKS die 31 gouden Karolusguldens te betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over 1 jaar. Daarvoor verbindt WILLEM zijn persoon en bezit, datum en getuigen als boven
18-3-1536 Aflossing pacht (RA Oirschot Inv 132b akte 127 folio 39, 39v):
HEIJLWIG weduwe van HENRICK PAUWELS die men ook wel ZUETRICKS noemt, met BARTHOLOMEUS ZUETERICKS als haar voogd hierin, verder WILLEM PAUWELS en LOIJWICH VAN GESTEL als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen genoemde HENRICK en HEIJLWICH, daarvoor gemachtigd zijnde met het openbare testament van genoemde HENRICK ZUETERICKS hebben verklaard van PETER JANSSEN onze collega-schepen en van diens zuster URSULEN een bedrag van 18 gouden Karolusguldens te hebben ontvangen en daarmee hebben die een pacht afgelost van 4 lopen rogge per jaar uit een pacht van 3 mud rogge. Die pacht was HENRICK ZUETERICKS vermaakt door wijlen BEELKEN WILLEM ZUETERICKS, zoals blijkt uit een schepenbrief van Oirschot en was weer deel van een pacht van 5 mud rogge die weer een deel was van een pacht van 8 mud rogge, jaarlijks te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpanden gelegen te Oirschot onder Best, welk perceel land GOEDEVAERT MICHIEL BELDEKENS had gepacht (gekocht) van DIRCK HERMANS VAN DER BRUGGEN (VAN AERLE) en de Oirschotse brief daarover is van 22 juli 1430. HEIJLWICH etc. geeft daarvoor nu kwijting samen met alle achterstalligheid ervan, getuigen GOESSEN en VLOET
27-6-1537 Aflossing pacht (RA Oirschot Inv 132c akte 232 folio 72v):
Heer ANDRIES COREMAN priester en GOESSEN SCEPENS als fabriekmeester van de Sint Peterskerk te Oirschot, daarvoor gemachtigd zijnde zoals on uit een dokument is gebleken, hebben verklaard dat BEELKEN dochter wijlen WILLEMS DIRCKS VAN AERLE die men ook wel ZUETRICKS noemt, aan hen in haar testament een pacht van 1 mud rogge had vermaakt, uit een pacht van 5 mud rogge per jaar, waarbij was bepaald dat HENRICK PAUWELS of WILLEM PAUWELS haar neven zijnde, dat mud rogge altijd zouden mogen aflossen tegen betaling van 40 Karolusguldens, maar dat hebben die nooit gedaan. Maar nu is het zo dat HENRICK DIRCK HERMANS als tegenwoordige betaler van de pacht nu deze 40 Karolusguldens aan de fabriekmeesters heeft betaald, zodat die niet langer zelf gehouden is om de pacht te betalen. Als de weduwe dat bedrag van 40 Karolusguldens aan deze HENRICK DIRCK HERMANS zal hebben terugbetaald, zal zij zelf daarna zoals voorheen weer gewoon het jaarlijkse mud rogge zelf dienen te blijven betalen, getuigen SCOET en PETER.
Opm. Heer Jan Toirkens: ingewikkeld allemaal, blijkbaar heeft HENRICK zelf het aflossingsrecht ten opzichte van de fabrieksmeesters, en de PAUWELS-familieleden kunnen blijkbaar alleen aan HENRICK aflossen.
27-7-1537 Aflossing pacht (RA Oirschot Inv 132c akte 241, 242 folio 75v, 76):
HEIJLWICH dochter van JAN VAN GESTEL weduwe van HENRICK PAUWELS die men ook wel ZUTRICKS noemt, met mij als haar voogd, verder WILLEM PAUWELS en LOIJWIJCJ VAN GESTEL als voogden over de wettige minderjarige kinderen van wijlen genoemde HENRICK PAUWELS en HEIJLWICH daarin gemachtigd zijnde zoals blijkt uit een testament van deze HENRICK PAUWELS hebben hierbij verklaard dat HENRICK DIRCK HERMANS aan hen een pacht van 4 lopen rogge per jaar heeft afgelost uit een pacht van 3 mudde, welke pacht wijlen HENRICK was vermaakt door BEELKEN VAN AERLE alias ZUTRICKS afkomstig uit een pacht van 5 mudde rogge er jaar die weer afkomstig is van een pacht van 8 mud per jaar. De pacht vervalt steeds op Maria Lichtmisdsg op onderpand van een stuk land genoemd de Grootakker en een daarbij gelegen weiland, gelegen in Oirschot onder Best, welke pacht van 8 mud is vermeld in een brief van Oirschot d.d. 22 juli 1430. Ze doen ook afstand van het aflossingsrecht voor een pacht van 1 mud, welk mud rogge wijlen BEELKEN aan de fabriek van de Sint Petruskerk had vermaakt in haar testament en wel ten behoeve van genoemde HENRICK. Genoemde HEIJLWICH en de voogden beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, getuigen SCOET en PETER.
Akte 242:
HENRICK DIRCK HERMANS heeft als schuldenaar beloofd om aan HEIJLWICH weduwe van HENRICK PAUWELS die 11 Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag, datum en getuigen als boven.
(in marge: met instemming van partijen doorgehaald)
Georgina van Adrichem, mail 6 jan 11, gegevens van het Rechterlijk Archief Boxtel in de periode 1482-1493, bewerkt door Jan Toirkens:
Beelken Willem Dircks de jongste Suetericks. Beelken is overleden vóór 27-06-1537.