Genealogie Zwanepol » Dirk Ottensz Slingelandt (± 1390-± 1453)

Persoonlijke gegevens Dirk Ottensz Slingelandt 


Gezin van Dirk Ottensz Slingelandt

Hij is getrouwd met Heilwij Jans van Naerssen.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1422 te .


Kind(eren):

  1. Pieter Dirks Slingeland  ± 1430-???? 


Notities over Dirk Ottensz Slingelandt

Kinderen:
1. Adriana Dirksdr Slingelandt ????-1472
2. Jan Dircksz Slingelandt > 1422-1459
3. Pieter Dirks Slingelant 1430-????

Burgemeester van Dordrecht 1437-1453, hoogheemraad van Mijnsheerenland 1441, ambacht heer van Puttershoek 1441-1453.

---------------------

Eigendom: van 1441 tot 1447 Houcke, later Puttershoek. Bezitter. Na hem werd de heerlijkheid in twee delen uitgegeven.

Had tussen 1427 en 1451 zitting in de regering van Dordrecht o.a. als burgemeester. Eigenaar van de heerlijkheid Houcke (later Puttershoek) 1441-1447.

OUD-ALBLAS EN HET SCHROODAMBACHT VAN GIJSBRECHT VRANKENZ.
Opmerkelijk is de relatie die bestond tussen Dirck van Slingeland Ottenz. uit het onderhavige geslacht (B) en de omgeving van Oud-Alblas, waar de wortels van
het andere Dordtse geslacht Van Slingeland (C) lagen. Dirck van Slingeland was gehuwd met Heilwij Jansdr. van Naerssen, die een zuster was van Marije Jansdr. van Naerssen (gehuwd met Reijnout Sarisz.) en van Adriana Jansdr. van Naerssen (gehuwd met Willem van Vloeten. Deze familierelatie blijkt ui een reeks akten tot land geheten 'Ghijsbrecht Vranck(en)soens hoeve' in Oud-Alblas, afkomstig van de moeder van drie zusters: Hadewij Gijsbrecht Vranckenzdr. In de aktenboeken van Dordrecht is een reeks akten opgetekend, die betrekking hebben op een schroodambacht afkomstig van Ghijsbrecht Vranckenzoen, (zie J.A.Fruin, De oudste rechten der stad Dordrcht en van het baljuwschap van Zuid-Holland, p.119 e.v., 136 e.v.,163 e.v.), waarover diens erfgenamen gedurende een halve eeuw (1424-1472) met elkaar hebben geprocedeerd. De ene partij bestond uit Yden, weduwe van Ghijsbrecht Vranckensoen, later haar zoon Marten heren Ghijsbrecht Vranckensoenssoen, terwijl de andere partij werd genoemde door (de erfgenamen van) de drie bovengenoemde zusters van Naerssen, waaronder Dirck van Slingeland Ottensoen's weduwe met haar kinderen. In het eindvonnis van 18 augustus 1472 werd de "oversaterie" van het schroodambacht, dat een leengoed was, toegewezen aan Hubert van Zuylen, als man en voogd van Aleyt, dochter van Marten Gijsbrecht Vranckensoen.

Een soortgelijke onenigheid bestond met betrekking tot het vroonrecht in de Merwede: het viswater dat werd gebruikt van de landheer. In 1453 was er arbitrage geweest betreffende "den vroen en de vyscherie dat Jan Reynerssoen affter gelaten heeft". Onder de rechthebbende was meester Jan van Singeland Dircksz., neef van voornoemde Jan Reijnnoutsz., een zoon van Reijnout Sarijsz. en Marije Jansdr. van Naerssen. Blijkbaar was ook het nonnenklooster Sint Agnes bij de zaak betrokken geraakt, want in de kloosterrekening van 1472 wordt vermeld dat Pieter van Slingeland Dircksz. had geprobeerd "opter salen" (het Dordtse gerecht) "ende oec in den Haghe"(voor het Hof van Holland) de brieven te krijgen "van den fron", "dat ons docht dat hi ende syn voervaders of voerders te onrecht ghebruket of besten hebben".Omdat hieruit onkosten, moeilijkheden en "onvrienscap" zouden voortkomen en omdat het klooster niet de middelen en de personen had om de zaak te vervolgen en te bepleiten, gaf het de voorkeur aan een schikking, waar "hi nochtans mit groten arbeyt toe ghebrocht is". De schikking hield in dat Peter van Slinghelant alle kosten zou betalen die hij in 's-Gravenhage gemaakt hand in zijn zaak tegen het klooster. Bovendien zou hij de nonnen 25 stuivers schenken om op vastenavond "mede vrolic te sijn". Verder schonk hij aan zijn nicht Adelyt (dochter van Marten Gijsbrecht Vranckensoen) "vijf ellen wits, hier heeft hij zwart voer ghenomen" en zou hij "uut lieften" de nonnen jaarlijks een Engelse nobel uitreiken.(Rekening 1472; GAD, Klooster St.Agnes inv.nr1, fol.48vo.; J.C. van Overvoorde,'Rekeningen van het convent van Sint Agnes te Dordrecht 1451 en 1464-1503', Bijdragen voor de Geschiedenis van het bisdom Haarlem 1869, p.69).

28 juli 1424: Dirc van Slingelant Ottez. verklaart dat Heinric van Daenen hem voor mei naastkomend 15 nobelen zal betalen, wegens de brief die Dirc op Heinric sprekende heeft vanwege de verkoop van een half huis in de Vriesestrate. (Aktenboek I;GAD,oud stadsarch.Dordrecht 13, akte 3003).

10 febr.1426(=1427): ingezworen "ten gerecte binne[n] Dordr[echt]", onder de schepenen: Dirc van Slingelant Ottenz.(Klepboek Dordt 4,fol.8vo.).

16 okt.1428: Reynout Zariissoen, Dirc Ottensoen van Slingelant, Jan van Naerssen Bertoutssoen, Willem van Naerssen Cleissoen en Lijsbet Aernt Pietersdochter "vertogen" voor schepenen van alle roerende en onroerende goederen achtergelaten bij Aernt Pieterssoen van Naerssen.(Aktenboek II,Dordt 14,akte 445). N.B.: 30

okt.1417: Lyewie Woutgher Haecx weduwe bestreed de geldigheid van de koop van een moer gelegen in het ambacht van Drimmelen, waarin Aernt Pieterssoen door Lijsbette Pieter heren Janssoen's weduwe gemachtigd is; dit deed Lyewie met een schepenbrief die zij heeft op Pieter heren Janssoen en op Lijsbeth.(Aktenboek I, Dordt 13,akte 2006).

17 mei 1429 "verteech" Pieter Janssoen vanwege Aryaen zijn wijf, dochter van Aernt Pieterssoen van Naersen, van alle goederen die Aernt Pieterssoen voorszegd achtergelaten heeft.(Aktenboek II;Dordt 14,akte 551).

1429: vermeld in de stadsrekening van Dordrecht: twee lijfrenten uit 1424 "om des inbrekens wille vande(n) Groten Waert", aan Dirc Ottenzoon van Slingelant, groot 8 Wilhelmusschilden; twee lijfrenten uit 1424 "om des inbrekens wille", aan Dirc Ottenzoon van Slingelant, groot 5 Wilhelmusschilden; twee termijnen van een rente uit het jaar 1424, aan Dirc van Slingelant Ottenzoon, groot 5 Arnhemse guldens.(Tresorierrekening,Dordt 433,fol.33,33vo, 40vo.).

23 okt.1430: Claes die Voecht Florensz. bestreed de geldigheid van de verkoop van 2 morgen 1,5 hond land gelegen in het ambacht van Bleskensgraaf, door Florens van Wiitvliet aan Dirc van Slingelant Ottez.(Aktenboek II, Dordt 14, akte 819).

23 okt.1430: Dirc Ottez. van Slingelant, als gemachtigde van Willem van Vlieten (=Vloeten), keerde "sulke pande" als jonkvrouwe Marye Jan Zamencoper's wedue heeft doen panden aan 4,5 morgen land gelegen in Bleskensgraaf, in een weer land geheten "thuysweer"; Dirc vertoonde een brief waarin Florens van Wiitvliet 21 gaarden land verkocht heeft aan jonkvrouwe Adryaen en jonkvrouwe Treymen Jansdochters van Naerssen, waarmee hij de panding keerde die jonkvrouwe Marye voorzegd mag hebben op goederen die Florens van Wiitvliet toebehoren mogen. (Ibidem,akte 820).

12 jan.1436 (=1437): voor schepenen van Dordrecht beloofde Willem van Vloeten dat hij de 12 morgen land die hij bezit in het ambacht Alblas, gemeen gelegen in een hoeve land geheten "Ghijsbrecht Vranck(en)soens hoeve". die "joncfrou Adrijae[ne] siin wiif aen hem ten hylike heeft gebracht", niet zal verzetten, veranderen, verkopen, et cetera; toegevoegd is een akte d.d. 24 okt.1444, waarin Dirc van Slingelant Ottez., voor hemzelf en zijn nakomelingen, alsmede jonkvrouw Marije, weduwe van Reynout Zrijs, voor haarzelf en haar nakomelingen, verklaren dat Willem van Vloeten de 12 morgen zal mogen verkopen, "nyet tegenstaende die wilkoer voerscr[even]".(Ibidem,akte 1770)

25 mei 1437: voor schepenen van Dordrecht machtigt Zarijs Jan van Tuulssoen zijn oom Zarijs Jan Raetssoen om al zijn goederen binnen Dordrecht te regeren etcetera; tevens verplichtte Sariis Jan van Tuulssoen zich geen van zijn goederen ter verkopen, et cetera dan bij goeddunken van Abel Pieterssoen, Aernt Zarijssoen, Dirc van Slingelant Ottez. en Zarijs Jan Raetssoen. (Ibidem,akte 1811).

30 juni 1440: Dirc van Slinghelant Ottensoen en Jacop van Overstge Pieterssoen, tresoriers van Dordrecht.(Ibidem.akte 2124).

21 april 1441: Jan Reinoutsz.bij dode van zijn broer Saris Reinoutsz. beleend met het ambacht Puttershoek; omdat Jan Reinoutsz. nog onmondig is, dragen Aernt Sarijssoon, zijn oom en gekoren voogd, en Jacob Pieterssoon, schepen van Dordrecht en oppervoogd vanwege de stad, het leen over aan Dirk van Slingeland Ottenz.; jonkvrouwe Marije Jansdr. van Aersen geeft hem kwijtschelding van alle daarop rustende lasten.(Extractd.d. 20 juni 1690 in: HRA, Familiearch.Slingelandt, pakketnr.51; zie ook Kort, 'Repertorium grafelijke lenen in de Grote Zuidhollandse Waard', p.296).

N.B.: 19 febr.1434(=1435): Jan Nemery ontvangt van Philips van Bourgondie privilege en brieve d.d. 15 febr.1434 om zijn "uutlande gelegen voer den Maesdam" te bedijken tot "enen coernlande"en aan beide einden aan te sluiten aan "den ouden Hollantschen diick van onsen groten waerde van Zuijthollant; (Aktenboek II,Dordt 14,akte 1464a).

19 febr.1434(=1435); Jan Nemery, jonkvrouwe Marije Reijnout Sariissoen's weduwe en de geburen van de Maesdam en van de Hoeck sluiten een overeenkomst betreffende de sloot gelegen tegen hun land bij de Maesdam en de Butershoeck;(Ibidem,akte 1464b),30 dec.1438: manieren en voorwaarden waarop Marije Reynout Zarijsssoen's weduwe haar land gelegen in het ambacht van Puttershoek zal verhuren, gedaan d.d. 27 aug.1438 voor schepenen van Dordrecht (Ibidem akte 1977), 18 juli 1440: Saris Reinoutsz., bij overdracht door zijn moeder Maria van Aersen weduwe van Reinout Sarisz., beleend met het ambacht van Puttershoek; het leen eventueel te komen op zijn broer Jan, die hij een derde van het bedijkte en onbedijkte land in achterleen mag geven. (Kort,p.296).

12 mei 1441: Dirk Ottensz. van Slyngeland, hoogheemraad van Moerkerken, en anderen wijzen vonnis over de betaling van de omslag over een aveling met vier morgen land.(GA Mijnsheerenland 226).

9 aug.1442: Dirck Ottensz. van Slingelant, heemraad, bezegelt de akte van landscheiding van de zomerpolder gelegen voor de Strijense dijk, tussen het klooster en de weduwe van Willem Witmans.(OV 16(1961).p.161-192,ald.p.171).

17 aug.1446: Cornelis Gheraet Boeghaertssoen machtigt Florens vander Dussen, Adryaen Haeck Harmansz,, jonge Willem Boeghaertsz. en Dirck van Slingelant Ottensoen "scheiding te nemen en te geven" van de goederen die hem bij dode van jonkvrouwe Gheertrui, zijn moeder, aangekomen en bestorven zijn.(Aktenboek II.Dordt 14, akte 2610).

23 aug.1447: Abel Pietersz. bij overdracht door Dirk van Slingeland Ottenz. man van Heilwig Jansdr.van Aerssen, met lijftocht van Elisabeth Jansdr. van Aerssen, beleend met de mindere helft van het ambacht Puttershoek.(Kort,p.296).

20 sept.1447: Dirc van Slingelant Ottenz.transporteert aan Philips Pieterssoen een rente van 3 pond 12 schellingen per jaar, staande op een huis aan de Grote Vismarkt; 15 april 1455 bekrachtigd.(H.Geest-en Pesthuis ter Grote Kerk 69).

21 jan.1447(=1448): Dirc van Slingelant Ottenssoen en Jan van Muijlwijck Gheritsz., vermeld als tresoriers der stede van Dordrecht (Aktenboek II, Dordt 14,akte 2739).

28 maart 1449(=1450): Dirc van Slingelant Ottenssoen en Willem Duijck, als zegsluiden vanwege Jacob Samencoepers Gherijtssoen's kinderen.(Ibidem,akte 2875).

23 dec. 1452: zaak voor Dordtse schepen en burgemeester Dirck van Slingelant Ottez. als "ov[er]man.(Ibidem,akte 3056).

17 jan.1458(=1459): kwestie tussen Marten Ghijsbrecht Franckensoen, op de ene zijde, en jonkvrouw Helwij Dircicx van Slingelant Ottensoen's weduwe met haar kinderen, op de andere zijde, betreffende een schroodambacht dat eertijds toebehoorde aan Ghijsbrecht Franckensoen, Marten's vader. Marten Gijsbrech Franckensoen vertoonde als eiser zekere brieven: Een brief van huwelijkse voorwaarden tussen zijn vader Gijsbrecht Franckensoen en zijn moeder jonkvrouwe Yden. Voorts een vertichting van Gijsbrecht Franckensoen's dood, met een gewezen vonnis van 12 januari 1424.Hieruit zou blijken dat Marten enig erfgenaam was van jonkvr.Yden. zijn moeder. Jonkvrouw Heilwij Diricx van Slingelant Ottensoen's weduwe met haar kinderen zou hem moeten betalen "die veroirsatinge vanden voirsz.scro-amboecht Inner so verre als sij mit haire kinderen van hairs vaders wegen en de anders dair in bestorffen ware. Dit omdat haar vader Jan van Narssen mede-erfgenaam was van Franck Ghijsbrechtszoen, Marten's oudste broeder, "dat dat scroambocht besaten hadde in sijnenlevende live. (Ibidem, akte 3347).

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Dirk Ottensz Slingelandt?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Dirk Ottensz Slingelandt

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Dirk Ottensz Slingelandt


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Over de familienaam Slingelandt


De publicatie Genealogie Zwanepol is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
B. Zwanepol, "Genealogie Zwanepol", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-zwanepol/I99598.php : benaderd 21 mei 2024), "Dirk Ottensz Slingelandt (± 1390-± 1453)".