Hij is getrouwd met Aaltje Blankenstein.
Zij zijn getrouwd.
Overleden in Huize Elim, Jan van Zutphenweg 4, 3958 GE Amerongen. Geen kinderen.
1971 t/m 1975 - ds. J.H. Vlijm
Levensloop Jan Herman Vlijm
Geboren 21 augustus 1920
Predikant te Goedereede vanaf 12 april 1959
Predikant te Krimpen aan de IJssel (deelgemeente) vanaf 1964
Predikant te IJsselmuiden vanaf 1971
Predikant te Woudenberg vanaf 1975
Emeritaat per 15 maart 1978 (vervroegd emeritaat)
Overleden 15 februari 1990
Begraven te Krimpen aan de IJssel (dit moet echter Barneveld zijn)
Ds. J. H. Vlijm met emeritaat
WOUDENBERG Ds. J. H. Vlijm, predikant van de hervormde gemeente te Woudenberg, heeft met ingang van 15 maart vervroegd emeritaat verkregen om gezondheidsredenen.
Jan Herman Vlijm is 21 augustus 1920 te Hilversum geboren. Hij bezocht het chr. lyceum aldaar en studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Op 12 april 1959 deed hij intrede te Goedereede waar hij stond tot 1964, toen hij naar de buitengewone wijkgemeente in wording te Krimpen aan de IJssel ging. Van 1971 tot 1975 was hij predikant te IJsselmuiden, vandaar ging hij naar Woudenberg.
Ds. Vlijm, die vele funkties vervulde, was plaatselijk en regionaal zeer aktief voor de Gereformeerde Zendingsbond, waarvan hij van 1 januari 1969 tot 1 september 1972 lid en daarna tot aan zijn emeritering secretaris van het hoofdbestuur was.
Bron: Gepubliceerd op: 16 maart 1978 / www.digibron.nl.
Gepubliceerd op: 22 februari 1990
T. W. van Bennekom / Jan Herman Vlijm -Verbi Divini Minister / In Memoriam
Op de avond van de vijftiende februari is ds. J. H. Vlijm na aanvechting en strijd uit zijn lijden verlost. Woensdag veertien febraari was onze laatste ontmoeting. Moeilijk kon hij uit zijn woorden komen, dodelijk vermoeid als hij was. Toch sprak hij met een verheugde geest: ''Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb het geloof behouden...''. Toen kon hij niet meer. Dat was genoeg, voor eeuwig genoeg. Hij wenste ontbonden te zijn en met Christus te zijn. Zo is deze dienstknecht ingegaan in de vreugde des Heeren. Jong leefde in hem de begeerte om de Heere te dienen. Na veel aarzelingen begon hij naast zijn werk op het kantoor van de N.S. de studie om toegelaten te worden tot de universiteit met het doel theologie te kunnen studeren. Na een vakature van dertien jaar werd hij als predikant door zijn leermeester ds. G. Boer bevestigd in Goedereede (G.O.). Hij aanvaardde zijn ambt met de woorden uit 2 Thess 3 : 1-5. Het was een indringend verzoek om voorbede. Hij wist zich als gezant van Christus diep afhankelijk van Zijn Zender.
Een beroep uitgebracht door de gemeente van Krimpen aan de Ussel werd hem zo op het hart gebonden dat hij het moest aanvaarden. Het was geen gemakkelijke taak die hem wachtte. Hij werd bevestigd als predikant in het zogenaamde nevenpastoraat. De toenmalige evangelisatie moest kerkelijk geintergreerd worden. Met veel liefde en tact, die hij van Zijn Meester geleerd had, heeft hij hier met veel zegen mogen werken. Zonder de andere gemeenten, die hij heeft mogen dienen tekort wulen doen, heeft hij zich met Krimpen het meest verbonden gevoeld. Door zijn ernstige prediking, zijn inzet in het pastoraat, zijn open oor en open huis is hij door genade voor velen van grote betekenis geweest. In deze periode werd hij gekozen als hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Zendingsbond. Ook de liefde van de zending had zijn hart. Daarin straalde ook iets uit van de liefde van Koning Jezus, Die het verlorene zocht. Enkele jaren is hij sekretaris van de G.Z.B, geweest. Toen hij zich geroepen wist om uit te gaan in de dienst van de zending in Kenya, heeft het hem veel strijd gekost, dat dit medisch gezien, niet verantwoord was. Zijn ambtsperiode in Krimpen sloot hij af met Hebreeen 12 : 1, 2. Hij vertolkte in deze afscheidspreek zijn diepste geestelijke motieven met deze woorden: Het was mijn dure roeping en begeerte onder u niets anders te weten dan Jezus Christus, de Gekruisigde''.
Deze beloftewoorden uit de tekst: Ziende op de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Jezus'', zijn voor hem het houvast gebleven ook toen zijn aardsfe tabernakel langzaam maar zeker gebroken werd. Deze tekst was met grote letters geborduurd en hing aan de wand tegenover zijn bed. Hij mocht daarop zien. In alle moeite en zorg wees hij met zijn vinger daarheen. Zijn ambtswerk in IJsselmuiden-Grafhorst begon hij in 1971 met het wijzen op het Lam van God (Joh. 1:36) en hij sloot zijn werk hier af in 1975 met opnieuw te wijzen op Gods grote genade. Ik citeer: En Gods genade is verkiezende genade. Daarom is onze verantwoordelijkheid niet minder. Zonder het geloof blijven wij buiten Christus. Christus lokt en nodigt altijd. Er is rust in Hem voor onrustigen''. In Woudenberg werd zijn werk voor de Koning door een ernstig hartinfarct onverwacht afgebroken. Alle werk werd hem verboden. Met de woorden, waarmee hij in Krimpen aan de Ussel afscheid nam, heeft hij hier zijn dienstwerk beeindigd. Hij schrijft in de kerkbode het volgende: ''Het is voor ons soms nog een moeuijk te aanvaarden uitslag, namelijk dat ik mijn werk volledig zal moeten opgeven... Veel vragen, geen antwoord...? Jawel! Dit antwoord voor u en voor ons: "Werpt al uw bekommernis op Hem en Hij zorgt voor U. Dit antwoord: "Vrees niet, geloof alleen!"
De diepten en duisternissen ontbreken niet, zoals bij Johannes de Doper in de gevangenis...'' Wat een wonder was het voor hem en zijn vrouw, dat hij ondanks de prognose van de specialist toch weer vanuit Woudenberg wat arbeid in het Koninkrijk van God verrichten mocht in Veenendaal en Groenekan. Ds. J. H. Vlijm heeft het als een bijzonder voorrecht gezien om in Rijssen, wijkgemeente 3 te mogen werken, gedurende de jaren 1981-1984, toen de voorzitter van de G.Z.B., ds. P. Koeman, vanwege de werkzaamheden ten behoeve van de zending dringend hulp nodig had. Vanwege zijn gezondheidstoestand die minder werd, heeft hij dit werk moeten neerleggen. Langzaam maar zeker werden zijn krachten minder. Veel strijd en aanvechtingen maakte het leven moeuijk, te meer omdat hij in die aanvechtingen twijfelde aan de belofte van God en Hem de eer niet gaf, die Hem toekwam. Veel tekortkomingen in zijn ambtelijke loopbaan kwamen als schuld naar hem toe. Vanuit het Woord kwam elke keer opnieuw de vrede van God. Zeker in de laatste jaren heeft hij de zegen van het huwelijk mogen ervaren. Hoe heeft zijn vrouw hem bij mogen staan ook in de geestelijke dingen. Hoe vaak heeft ze niet voor hem gelezen en gezongen. De laatste jaren van zijn leven, voelde hij zich nauw verwant met H. F. Kohlbrugge. Zijn dagboek: ''De gouden scepter toegereikt'', sprak hem zo aan. Geen wonder. Kohlbrugge wilde boven alle tegenstrijdigheid uit en tegen alle ervaring in, het nochtans van het geloof uitroepen en handhaven. Zijn prediking vraagt om een bepaald gehoor. Het gehoor van Kohlbrugge is de aangevochten mens, die steeds minder weet waar hij zich bergen moet. Zo''n aangevochten mens was Jan Herman Vlijm, verloren in zichzelf, maar behouden in Christus, kind van God. Een van zijn laatste woorden, waren uitdrukking van verwondering: ''Dat ik er nu bij mag zijn, bij de schare die niemand tellen kan''.
Als vicaris mocht ik van hem leren. Leerde ik wat zien van Zijn Heere. Zonder dat hij dat zelf vaak wist zag ik in hem wat uitstralen van de liefde van Christus. In het pastoraat had hij een luisterend oor en liefde voor mensen. In prediking en pastoraat wenste hij niets liever dan mensen tot Jezus te leiden. We verliezen in hem een goede vriend, die altijd met belangstelling vervuld was voor andermans zorgen, voor het welzijn van kerk en zending. Waar het even kon was hij bereid om te helpen. Het was door Gods genade. Daarom Soli Deo Gloria. Onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw met wie hij zoveel goede jaren mocht hebben. De tekst uit Hebreeen 12 : 2a blijft ook voor haar gelden: Ziende op de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Jezus''.
Bron: www.digibron.nl.
Jan Herman Vlijm | ||||||||||||||||||
Aaltje Blankenstein |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.