Oorzaak: Schipbreuk
Schipbreuk met de "Boomhouder Galey" op de terugweg van Berbice
Hij is getrouwd met Pietertje Sieuwerts Kuijper.
Zij zijn getrouwd op 3 februari 1730 te Den Burg, Texel, hij was toen 30 jaar oud.
in de RK kerk
Kind(eren):
Notitie 1:
Was kaptein en grootschipper. Grootschipper is een schipper of gezagvoerder op een zeeschip die lid was van het Groot Schuitenvoerdersgilde. Deze schippers voeren vooral naar de landen rond de Oostzee, maar ook naar Engeland, Frankrijk en verder naar het zuiden, meestal voor kooplieden van elders. Er werd met een relatief kleine bemanning op relatief grote schepen (overwegend fluiten) gezeild. Een dergelijke dwarsgetuigde driemaster mat tussen de honderd en tweehonderd last (ofwel twee- tot vierhonderd ton) en telde tussen de tien tot ten hoogste achttien opvarenden. De schipper omringde zich met stuurlui, hoogbootslieden, timmermannen, scheepskoks, bootsgezellen en matrozen. Grootschippers verdienden redelijk tot goed en behoorden tot de hogere lagen van de samenleving. Heel wat schippers hadden zitting in het vroedschap, over het algemeen pas wanneer ze de zee de rug hadden toegekeerd.
Notitie 2:
De (eerst bekende) stamvader van dit geslacht, Frans Fransz. Witte, ook Frans de Wit en Frans Fransz. Watté genoemd, was grootschipper. Hij kwam niet van Texel, vermoedelijk uit Frankrijk.
Hij heeft ondermeer reizen gemaakt naar de Middellandse Zee (in 1747) en naar Barbiesjes (in 1748 en 1752). Barbiesjes was de naam voor Berbice (zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Berbice). Hij was kapitein op de "Boomhouder Galey". Dit schip is met hem verongelukt op de terugweg van Berbice op 25 december 1752 bij South Foreland nabij Dover in Engeland (volgens een berichtje in de Amsterdamsche Courant van 11 januari 1753). Het schip was geladen met o.m. koffie en suiker en op weg naar Amsterdam; twaalf mannen hebben de schipbreuk overleefd.
Hij huwde in 1730 in de rooms-katholieke kerk met Pietertje Sieuwerts, dochter van Sieuwert Reijersz. Kuiper en Guurtje Arjens Baender uit Den Hoorn (Sieuwert en Guurtje huwden op 21 september 1691 en kregen 8 kinderen; Pietertje was het vijfde).
Op 24 november 1992 werd in het register van familiewapens van het Centraal Bureau voor Genealogie het familiewapen voor alle afstammelingen van hen ingeschreven.
Uit de beroepstelling van 1742 bleek bijna de helft van de gehele Texelse beroepsbevolking (1202) uit zeelieden te bestaan (575), waarvan de meesten in Den Hoorn woonden (151). In dit dorp was een groot deel van de mannelijke bevolking als loods werkzaam (de rede van Texel), maar ook woonden er een aantal grootschippers (kapiteins op de grote vaart), waaronder dus Frans Witte.
Het gezin woonde in 1742 te Den Hoorn in huis nummer 165
Frans Witte en Pietertje Siewerts kregen twee kinderen, in 1732 zoon Michiel en in 1735 zoon Jan.
Deze zoons zorgden op Texel voor twee takken Wittes. Beide takken Witte waren generaties lang (in ieder geval tussen 1750 en 1900) een boerengeslacht (Michiel zelf stond nog wel -als oudste zoon in de lijn van zijn vader- te boek als schipper).
Uit Bronnen tot de geschiedenis van de Levantschen handel 1590-1826:
Vermelde vaarten:
Uit de lijst met de vaart van en naar Smirna in 1745:
16 dec vertrokken naar Amsterdam met graanen (=lading?)
Uit de lijst met schepen die aangekomen en vertroken zijn vanuit Marseille in 1747:
aankomst 2 jan 1746: de Boomhouder Galey, gekomen uit Vilefranche naar Cette en Amsterdam; schipper Frans Witte (thuisplaats schip: Amsterdam)
Frans Fransz Witte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1730 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pietertje Sieuwerts Kuijper |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.