De filiatie met Daniel IV van der Merwede is vooralsnog hypothetisch. Indien deze filiatie ooit bewezen wordt is er een verbinding met de vele stamreeksen terug naar Karel de Grote.
Het edele geslacht Van Riede voorzover dit bekend is:
Op dit moment (1999) ontbreken nog de aanwijzingen hoe het geslacht ontstaan is. Oude geschiedschrijvers als W. van Gouthoven (1516, 1636) (D'oude cronicke ende Historiën van Holland, Dordrecht 1636, blz. 188, Matthijs van Balen (1667) (Beschryving van Dordrecht, Dordrecht 1667, blz. 742, 743, 1110 en 1111) en Simon van Leeuwen (1685) (Batavia Illustrata, Dordrecht 1685, W. van Gouthoven, blz. 1067) hebben hierover wel wat aantekeningen verzameld, maar bij gebrek aan een goed gedocumenteerd archief is het daarbij gebleven. Om toch een klein beetje zicht te krijgen op het ontstaan van het geslacht Van Riede kunnen wij het beste uitgaan van wat J.W. Regt [Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van den Zwijndrechtschen waard, den Riederwaard en het land van Putten over den Maas.
Zwijndrecht, 1848] in de 19e eeuw geschreven heeft. Toch is ook zijn verhaal niet ontbloot van de aanhalingen van oudere schrijvers. Zoo lezen wij bij VAN LEEUWEN, in zijn Batavia Illustrata, dat heer DANIEL VAN DER MERWEDE, die omstreeks het jaar 1200 leefde, met eene dochter van een der heeren van de Lindt gehuwd was, uit welk huwelijk, behalve eene dochter, twee zoons zijn gesproten: DANIEL en DIDERIK. De eerste trok met BOUDEWIJN van VLAANDEREN naar het H. Land, en was tegenwoordig bij de verovering van Byzantium of Konstantinopol in het jaar 1204; de andere die dijkgraaf van den Grooten Waard was, wordt gehouden voor den stamvader van het geslacht RIEDE, naar hetwelk de Riedijk te Dordrecht en de Riederwaard op ons eiland zijn genoemd geworden.