Genealogie Van Weerdenburg/Van Waardenburg » Rut Lamberts de Bijl (1722-1800)

Persoonlijke gegevens Rut Lamberts de Bijl 

• Hij werd gedoopt op 5 maart 1722 in Lith.Bron 1
• Beroep: schipper (1762 - a), veerman (1780 - b), beurtschipper (1785, 1786 - c) aan de Bandijk te Lith.Bron 2
• Hij is begraven op 8 maart 1800 in Lith.Bron 3

  Rut de Bijl, man van Maria van Huisseling

• Een kind van Lambert Teunissen de Bijl en Catharina Gertrudis alias Catrien alias Caet van Kessel
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 9 september 2018.

Gezin van Rut Lamberts de Bijl

(1) Hij is getrouwd met Johanna Dirks van 't Roth.

Zij zijn getrouwd op 10 augustus 1749 te Lith.Bron 4

Johanna was weduwe van Jan Paulussen

Kind(eren):

1. Joanna alias Catharina de Bijl  1750-1829
2. Lambertus de Bijl  1753-1808
3. Megchel de Bijl  1756-1758
4. Marianna de Bijl  1758-1798

(2) Hij is getrouwd met Maria van Heuselin alias van Huusseling.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1766 te (Lith).Bron 6

Rut weduwnaar van Johanna Dirks van 't Roth

Kind(eren):

1. Dirck de Bijl  1767-1768
2. Joanna Maria alias Johanna de Bijl  1769-1829 

Notities over Rut Lamberts de Bijl

Van zijn vader erfde Rut in 1750 een huisje met hofje en bijna 0,5 ha. land. (1) Kort tevoren werd hem door zijn grootvader De Bijl ongeveer net zoveel grond nagelaten. (2)
In 1752, ‘54 en ‘62 werd telkens een deel van die nalatenschappen verkocht, (3) maar de opbrengst zal hem niet rijk gemaakt hebben. In 1757 werd door de deurwaarder beslag gelegd op zijn goederen in verband met achterstallige verponding: er moesten nog 1 gulden, 13 stuivers en 2 penningen worden afgedragen (ter vergelijking: rentmeester Johan Clingh en drie anderen moesten samen bijna 43 ½ gulden betalen en drossaard Johan Woerdenbagh 7 ½ gulden, maar zij waren veel rijker). (4) Negen jaar later bleek hij volgens de inventaris van zijn goederen een schamel bezit te hebben: volgens eigen zeggen was dat niet meer dan een keteltje, een koffieketeltje, een lamp en een lepel, alle van koper; twee schotels, twee borden, twaalf lepels, een rekje, een soeplepel, een trekpot en een zoutvat, alle van tin; een blikken theebus, staande lamp en worsthoorn; een kastje, een tafel, acht stoelen, een stoeltje, een bank voor het bed; aardewerk ter waarde van twaalf stuivers; een hangijzer, een tang, een schop en een vork; twee groene gordijnen, een bed en kussens met blauwe strepen, een deken met rode strepen, een paar lakens, kleren van linnen en wol voor de kinderen, vier witte gordijntjes ‘voor de glase’, een katoenen schoorsteenkleed en een hemd. (5)
In 1749 trouwde Rut met Johanna Dirks van ‘t Roth, afkomstig uit het nabijgelegen Teeffelen, ‘dog sedert eenen geruijmen tijt gewoont hebbende’ te Lith. (6) Het gezin, met de vier kinderen uit Johanna’s beide huwelijken, woonde in haar huis genaamd ‘De Trapkens’ aan de zuidzijde van de Bandijk. (7) In 1756 verhuurden Rut en Johanna het voor 23 gulden en 7 stuivers (€ 193 in 2004) per jaar aan Johanna’s stiefdochter Coba Paulussen en haar man Gijsbertus Verschure, die meester kleermaker was en een winkel had. (8) Zelf woonden zij voortaan in een door Rut zelf gebouwd huisje op het erf van ‘De Trapkens’. (9) De huuropbrengsten waren welkom, want zo breed hadden zij het niet.
In 1764 overleed Johanna en het huis ‘De Trapkens’ ging naar haar zoons Peter en Bernardus en haar dochter Coba, die drie jaar later haar aandeel aan de broers verkocht. (10) Peter Paulussen woonde eerst te Lith en later te Rossum. (11) Bernardus voer als knecht op een beurtschip van Grave naar Den Haag en later naar Rotterdam en trouwde met de dochter van de schipper. (12)
Volgens sommigen zouden de broers rond Rut’s hertrouwen met Maria van Hoesel - zo’n twee jaar na de dood van Johanna - hun stiefvader het erf van zijn huisje hebben willen schenken. Na diens dood zou het naar zijn kinderen gaan. Peter zou wel zeker tien maal gezegd hebben “Vader, het zou mij speijten dat gij daer nog kwaet over spreekt, gij hebt er ons, al ons leeven en nog, te veel goed toe gedaen”. (13) Rut moet nog hebben tegengesputterd om de schenking op schrift te laten zetten: “Ik heb geen geld voor de kosten”, waarop Bernardus zou hebben geantwoord: “Ik zal het geld voor u wel verschieten, want men weet som weijlen niet hoe het met trouwen gaan kan”. (14) Van de schenking is nooit een akte voor de schepenen gepasseerd, naar verluidt omdat de secretaris van Lith destijds afwezig zou zijn geweest en niemand er later meer aan gedacht zou hebben de zaak alsnog te regelen. Opgemerkt zij, dat Peter Paulussen later volhield zijn stiefvader nooit de eigendom over het erf te hebben willen geven, al had Rut daar van tijd tot tijd om verzocht. (15)
In 1770 verhuurden Peter en Bernardus ‘De Trapkens’ voor vier jaar tegen 35 gulden per jaar aan Peter Piek, meester kleermaker en koopman te Lith (16) (overigens trouwde diens dochter Dora Piek in 1784 met Rut’s zoon Lambertus), en in 1774 aan Peter Piek’s schoonzuster Maria Dries Spierings, een ‘geestelijke dogter’. (17) In 1780 wilden de broers het huis verkopen. Rut probeerde nu zijn stiefzoons er toe te bewegen hun aandeel in het huis aan hem over te dragen, zodat hij op het erf van het huis kon blijven wonen. Hij stond op goede voet met Coba - zij was niet voor niets meter van Rut’s jong gestorven zoontje Dirck - en samen gingen zij naar Rossum om haar broer over te halen, maar zij kwamen van een koude kermis thuis. Rut probeerde het nog een keer, op het moment dat Peter en Bernardus samen met de drossaard de voorwaarden voor de verkoop zaten op te stellen. Hij was er zó op gebrand om in het huisje te kunnen blijven wonen, dat hij zelfs een jaarlijkse huur van 8 gulden aanbood, maar dat wilde hij later toch niet gestand doen. Zo werd in de verkoopvoorwaarden bepaald dat Rut vóór 1 mei 1781 zijn huisje zou moeten verwijderen zonder schade aan ‘De Trapkens’ toe te brengen, tenzij de koper goed vond dat het op het
erf bleef staan. (18) Nadat - nota bene! - Bernardus’ vrouw Johanna Stasse 1135 gulden (€ 8.600 in 2004) had geboden, staken de schepenen naar goed gebruik een kaars aan: zolang die brandde, mochten anderen nog een hoger bod doen, maar niemand kwam. (19)
Blijkbaar had Rut het - tegen de zin van de nieuwe eigenaresse - vertikt om van het erf te vertrekken, want het kwam tot een civielrechterlijk proces tussen Bernardus Paulussen als eiser en aanlegger aan de ene kant en Rut de Bijl als gedaagde aan de andere. Vanaf november 1781 zijn er 37 vermeldingen van de voorbereidingen in de Dingrolle van Lith (20) en in het voorjaar van 1782 werden er enkele verklaringen afgelegd op verzoek van beide partijen. (21)
Rut verklaarde “hem ten uijtersten gegraveert en bezwaart te vinden”, nu hij zich als gedaagde tegen zijn stiefzoon moest weren en ging zelfs in hoger beroep bij de schepenbank van Den Bosch, (22) maar dat heeft niet mogen baten. Rut moest vertrekken en had volgens de schepenen van Lith “genoegzamen middelen en ongereede goederen” om zonder hun steun “eenige kosten tot een procedure te furneeren.” (23)
Al trok Rut voorlopig aan het kortste eind, uiteindelijk kreeg hij toch zijn zin en meer dan dat: in februari 1786 kocht hij ‘De Trapkens’ in zijn geheel van Johanna Stasse. (24) Al die jaren was Maria Spierings er blijven wonen (Bernardus en zijn vrouw woonden immers in Grave), zodat zij nu in 12 jaar tijd haar derde huisbaas kreeg - zij overleed overigens datzelfde jaar. (25) In 1798 verkocht Rut ‘De Trapkens’ aan zijn zoon Lambertus. (26)
Klaarblijkelijk had Rut geleidelijk een zekere welstand opgebouwd. Kort na het overlijden van zijn grootvader en vader had hij zijn aandelen in die nalatenschappen verkocht, uit geldnood, of omdat hij met de kleine stukken land niets kon beginnen, of omdat de landbouw zijn stiel niet was, of om een combinatie van die redenen. In 1756 deed hij zelfs zijn zwarte melkkoe voor 24 gulden van de hand. (27) Rut ging varen: in 1762 wordt hij voor het eerst als schipper vermeld, (28) in 1780 blijkt hij samen met Johannes Biekens het veer over de Maas te hebben gepacht van het domkapittel te Luik, (29) dat nog altijd veel eigendommen in de heerlijkheid Lith bezat. In de jaren ‘80 stond hij te boek als “schipper van Lith naar Thiel”, beurtschipper dus. (30) Daarmee verdiende hij blijkbaar genoeg geld om niet alleen ‘De Trapkens’ te kunnen kopen, maar ook de lening af te lossen die hij was aangegaan voor de aanschaf in 1784 van een huis met hof en erf aan de Vrouwestraat ten behoeve van zijn twee dochters Marianna en Johanna. (31) Net als het huis aan de Bandijk bleek dit gebreken te vertonen; volgens Rut bestond er zelfs instortingsgevaar. In opdracht van de schepenen hebben een timmermansbaas (verre neef Toon Geurts de Bijl) en een metselaarsbaas een inspectie uitgevoerd en geconstateerd dat het huis bouwvallig was; de kosten voor de reparatie raamden zij op ten minste 125 gulden (€ 975 in 2004). (32)
Van de vier kinderen uit Rut’s eerste huwelijk overleden er twee kort na de geboorte; ook overleefde hij Marianna (overleden in 1798) en natuurlijk zijn eerste vrouw. Zijn tweede vrouw Maria van Hoesel kreeg twee kinderen, waarvan het eerste als zuigeling was gestorven. Rut stierf op of kort na zijn 78ste verjaardag in 1800; Maria overleed zeven jaar later.

noten:
1RAL 94, f 69 v, 29-6-1751
2RAL 94, f 64, 23-12-1750
3RAL 74, f 86 v, 7-10-1752; ib., f 124, 20-3-1754; RAL 75, f 48 v, 1-1-1762
4RAL 94, f 176, 5-5-1757
5RAL 95, f 152 v, 5-4-1766
6DTB Li 12, f 20, 10-8-1749
7RAL 73, f 60, 20-8-1740; zie ook RAL 73, f 61 v, e.d.; RAL 111, f 51, 20-7-1780; RAL 98, f 38, 8-5-1782; RAL 79, f 43 v, 16-2-1786
8RAL 109, f 30 v, 5-12-1756: voor negen jaar; ib., f 135, 13-5-1763: verlengd tot 1775
9Hu Li 1761; RAL 98, f 38, 8-5-1782: voor de bouw van het huisje zou Rut geen toestemming
hebben gehad
10RAL 98, f 38, 8-5-1782; vgl. RAL 75, f 218 v, 8-8-1767
11RAL 111, f 51, 20-7-1780; RAL 98, f 38, 8-5-1782
12RAL 75, f 218 v, 8-8-1767; RAL 96, f 57 v, 14-6-1769; RAL 110, f 62 v, 7-3-1774; RAL 111, f 51, 20-7-1780; RAL 98,
f 20, 19-3-1782; RAL 111, f 51, 20-7-1780; RAL 98, f 38, 8-5-1782; RAL 79, f 43 v, 16-2-1786
13aldus de verklaring van schepen Bartholomeus Pijll, RAL 98, f 19, 19-3-1782; RAL 98, f 70, 2-5-1782; vgl. Johannes van
Ingen: Bernardus Paulussen zou hem ooit hebben gezegd dat Rut zijn huisje moest blijven bewonen “zo lang hij leefde” -
RAL 98, f 67 v, 2-5-1782
14aldus de verklaring van Rut’s compagnon Johannes Biekens, RAL 98, f 20, 19-3-1782; RAL 98, f 71, 2-5-1782
15RAL 98, f 38, 8-5-1782
16RAL 96, f 57 v, 14-6-1769
17RAL 110, f 62 v, 7-3-1774
18RAL 98, f 38, 8-5-1782
19RAL 111, f 51, 20-7-1780 en f 53, 3-8-1780
20RAL 8, ong., 14-11-1781 tot en met 14-1-1784; de laatste vermelding betreft een verzoek van Rut’s procureur aan die
van Bernardus Paulussen om een termijn te stellen
21RAL 98, f 19, 19-3-1782; ib., f 20, 19-3-1782; RAL 98, f 67 v, 2-5-1782; ib., f 70, 2-5-1782; ib., f 71, 2-5-1782; RAL 98, f 38, opgetekend 8-5-1782, gepasseerd 7-2-1783
22RAL 98, f 212 v (sic), 28-3-1784; een vonnis is niet teruggevonden
23RAL 98, f 114 (sic), 17-4-1784
24RAL 79, f 43 v, 16-2-1786; Rut meldde gebreken aan het huis, waarvan de reparatiekosten door vaklui op 50 gulden
werden geraamd - RAL 113, f 185 v, 13-3-1786
25RAL 142, f 46 v, 27-7-1786
26RAL 82, f 137 v, 19-10-1798; RAL 170, f 66, 19-10-1798; zie ook RAL 82, f 135, 3-10-1798 en RAL 170, f 66, 3-10-1798:
obligatie door Rut op Lambertus ter waarde van 499 gulden in verband met een lening van 1 jaar tegen 4% interest; in de
staat en inventaris van de goederen van Lambertus na diens dood in 1808 staat een huis en erf aan de Bandijk te Lith -
RAL 138, nr. 2, 10-11-1808
27RAL 109, f 30 v, 5-12-1756
28RAL 75, f 48 v, 1-1-1762
29RAL 97, f 162 v, 19-7-1780
30RAL 78, f 154, 15-1-1785; RAL 113, f 185 v, 13-3-1786
31RAL 78, f 154, 15-1-1785; RAL 79, f 4 v, 15-6-1785; RAL 111, f 183, 19-5-1785
32RAL 111, f 183, 19-5-1785

- schipper (RAL 75, f 48 v, 01-01-1762)
- veerman (RAL 97, f 162 v, 19-07-1780)
- beurtschipper (RAL 78, f 154, 15-01-1785; RAL 113, f 185 v, 13-03-1786)

Lijst Hoofdgelden Lith 1730: "Rut bij Caet en Lambert de Bijl".
Lijst Hoofdgelden Lith 1736: "Rut de Bijl 2 [boven 16 jaar] 3 [onder 16 jaar]".
Lijst Huizen Lith 1761: "een huijs competerende de wed. Paulussen ter togte sijnde nieuwtgeset door haar en haare man Rut de Bijl werdende bewoont".
Lijst Hoofdgelden Lith 1761/1762: "Rut de Bijl 2 [boven 16] 3 [onder 16]."
Lijst Hoofdgelden Lith 1785: "Rut de Bijl 3 1".
Lijst Hoofdgelden Lith 1790: "Rut de Bijl 4 0".
Lijst Hoofdgelden Lith 1801: "Ruth de Bijl 2 3" [Rut is dan al overleden].
RAL 94, f. 64, 23-12-1750: Rut Lamberts de Bijl en zijn zus Crijneke erven uit de nalatenschap van grootvader Teunis de Bijl 5,5 hond land in de Leegehoeve en 0,75 hond op de Dwargarden.
RAL 94, f. 69v, 29-06-1751: Rut Lamberts de Bijl erft uit de nalatenschap van vader Lambert de Bijl een huisje, een hofje aan de Agterhoek en 3 hond land in de voorste Leege Hoeve.
RAL 74, f. 86v, 07-10-1752: Ruth de Bijl verkoopt 1 hond land in de Dwargarden voor 65 gulden, eertijds verkregen van grootvader Teunis de Bijl.
RAL 74, f. 124 20-03-1754: Rut Lamberts de Bijl verkoopt een huisje en een hoge aan het Subbestraatje voor 36 gulden.
RAL 109, f. 30v, 05-12-1756: Ruth de Bijl en Johanna Dirks van 't Rot bewonen een huis met erf en hog ten zuiden van de Bandijk, dat door Johanna's toenmalige echtgenoot Jan Paulussen gekocht werd (zie RAL 73, f. 60, 20-08-1740; ib., f. 61v: Jan Paulussen is de verkoper 72 gulden schuldig.). Zij verhuren het aan Gijsbert Verschuure en zijn vrouw Jacoba Paulusse, d.v. Jan Paulussen en diens eerste vrouw Elisabet van der Cribbe, voor 9 jaar tegen 210 gulden. Bovendien verkoopt Ruth aan Gijsbert een zwarte melkkoe voor 24 gulden.
RAL 94, f. 176, 05-05-1757: beslaglegging doorde deurwaarder op de goederen van o.a. Ruth de Bijl in verband met achterstallige verponding over 1754 ad 1 gulden 13 stuivers 2 penningen.
RAL 75, f. 48v, 01-01-1762: Rut de Bijl, schipper te Lith, verkoopt 3 hond land in de voorste Leege Hoeve en 2,5 hond in de achterste Leege Hoeve, verworven van zijn grootvader Teunis de Bijl, voor 112 gulden en 10 stuivers.
RAL 109, f. 135, 13-05-1763: Rut de Bijl verlengt het huurcontract met Gijsbert Verschuure tot 1775 voor 23 gulden en 7 stuivers per jaar.
RAL 95, f. 152v, 05-04-1766: Rut de Bijl, weduwnaar van wijlen Johanna Dirks van Roth, laat voor het aangaan van zijn tweede huwelijk met Maria Hendrik Rijne staat en inventaris opmaken.
RAL 96, f. 57v, 14-06-1769: Petrus Jan Paulussen te Lith en Bernardus Jan Paulussen, knecht, varende bij Paulus Staats, marktschipper van de Graaf tot 's-Gravenhage, verhuren huis en hof ten zuiden van de Bandijk ten oosten van Willem van Toor en ten westen van Rut de Bijl voor 4 jaren van mei 1770 tot mei 1774 voor jaarlijks 35 gulden aan Petrus Pieck, meester kleermaker en koopman te Lith.
RAL 110, f. 62v, 07-03-1774: Peter Jan Paulusse te Lith en Bernardus Jan Paulusse, knecht te Lith op het schip van de Graaf op 's-Gravenhage, verhuren huis en hof ten zuiden van de Bandijk tussen het huis waar Rut de Bijl woont en het huis waar Willem van Toor woont voor 6 achtereenvolgende jaren aan Maria Dries Spierincx, geestelijke jongedochter.
RAL 97, f. 162v, 19-07-1780: Ruth de Bijl en Johannes Biekens leggen een verklaring af over de afgedragen lasten met betrekking tot de pacht van het veer over de Maas te Lith [niet gepasseerd].
RAL 111, f. 51, 20-07-1780: Peter Jan Paulussen te Rossum over de Waal en Bernardus Jan Paulussen te Grave, gebroeders, bieden aan de meest betalende het huis en hof aan de Bandijk, genaamd De Trapkens, aan. De koper zal Rut Lamberts de Bijl in vrede moeten laten wonen tot 01-05-1781, die daarna zijn huis, zonder schade aan De Trapkens toe te brengen, moet verwijderen, tenzij het met goedvinden van de koper kan blijven staan. Het laatste bod komt van Bernardus' vrouw Johanna Stasse: 1135 gulden.
RAL 111, f. 53, 03-08-1780: de schepenen steken een kaarsje aan, dat geheel opbrandt zonder dat er een nieuw bod komt; Johanna Stasse koopt aldus het huis De Trapkens.
RAL 8, 14-11-1781 - 14-01-1784: meer dan 30 vermeldingen van voorbereidingen tot een civielrechtelijk proces tussen eiser Bernardus Paulussen en gedaagde Ruth Lamberts de Bijl; de laatste vermelding betreft een verzoek van de procureur die Ruth bijstaat, aan die van Bernardus om een termijn te stellen.
R.A. Lith 9, f. 13v-16v, 14-11-1781 – 06-02-1782: Bernardus Paulusse, wonende te Grave, getrouwd met Johanna Stassen, eiser en aanlegger ten eenre, op ende jegens Rut de Bijl, wonende te Lith, gedaagde, ter andere zijde.
f. 17v06-03-178231v-3218-09-178241v26-02-17835523-07-1783
18v20-03-17823302-10-178242v12-03-178358v30-09-1783
20v24-04-17823416-10-178243-4426-03-17836024-09-1783*
21v08-05-17823530-10-17824809-04-1783*24-10-1783?
23-23v05-06-178235v13-11-17824930-04-178362v05-11-1783
2419-06-178237v27-11-178249v14-05-17836419-11-1783
28v03-07-17823811-12-178250v28-05-1783
29v17-07-178238v15-01-17835225-06-1783
30v04-09-178240v-4112-02-17835309-07-1783
RAL 98, f. 19, 19-03-1782: Bartholomeus Pijll legt ter requisitie van Ruth de Bijl een verklaring af. Peter Paulussen heeft enige tijd geleden het erf van het huisje dat enige jaren tevoren door Ruth de Bijl gebouwd is en nu door hem bewoond wordt, aan hem gegeven; deze gift werd door Ruth geaccepteerd. Door afwezigheid van de secretaris heeft Peter van deze donatie geen akte van transport laten passeren, waarin vermeld zou worden dat hij zijn deel aan zijn stiefvader geeft en dat het na diens dood aan diens kinderen moest toekomen, ook het kind van zijn thans in leven zijnde huisvrouw. Peter heeft wel 10 maal of meer herhaald: "Vader, het zou mij speijten dat gij daer nog kwaet over spreekt, gij hebt er ons, al ons leeven en nog, te veel goed toe gedaen".
RAL 98, f. 20, 19-03-1782: ter requisitie van Rut de Bijl verklaart Johannes Biekens, ingezetene van Lith, dat Bernardus Paulusse, thans wonende te Grave, ongeveer 16 jaar geleden - toen hij als knecht bij P. Stasse voer - van Grave gekomen is om zijn stiefvader een deel van het erf van het huisje dat Rut enige jaren tevoren gebouwd heeft en nu bewoont, onder toevoeging dat het na Ruts dood aan de kinderen moest toekomen; Rut heeft de donatie geaccepteerd. Bernardus zou hebben voorgesteld om die te laten beschrijven. Rut: "Ik heb geen geld voor de kosten". Bernardus: "Ik zal het geld voor u wel verschieten, want men weet som weijlen niet hoe het met trouwen gaan kan".
RAL 98, f. 71, 02-05-1781: Johannes Biekens recolleert en vernieuwt zijn attestatie ter requisitie van Ruth de Bijl.
RAL 98, f. 38, 08-05-1782: Peter Paulussen, ruim 41 jaar, wonende te Rossum, verklaart dat hij door erfenis van zijn ouders de ene helft van het huis, hof en erf te Lith genaamd De Trapkens gekregen heeft - de andere helft kreeg Bernardus Paulussen. Beide broers hebben het huis en erf samen in gemeenschap bezeten tot in het jaar 1780, toen het openbaar geveild en verkocht werd aan Johanna Stassen, de vrouw van Bernardus Paulussen. Na het overlijden van de ouders zijn er geen wettige voogden over Peter en Bernardus aangesteld. Ruth de Bijl te Lith heeft in de tijd dat Peter en Bernardus minderjarig waren een huisje getimmerd op het erf bij De Trapkens zonder daartoe permissie te hebben gekregen en hij heeft dat tot nog toe bewoond. Nadat Bernardus meerderjarig geworden was, heeft Ruth hem van tijd tot tijd verzocht hem het recht en eigendom in het erf over te geven, maar dat werd altijd van de hand gewezen. Ook toen Ruth de Bijl en Jacoba Paulussen kort voor de verkoop van De Trapkens naar Bernardus in Rossum waren gegaan om hem over te halen Ruth zijn aandeel in het huis te geven, bleef Bernardus in zijn weigering volharden. Kort voor de verkoop van het huis en erf waren Peter en Bernardus in aanwezigheid van de drossaart samen om de verkoopvoorwaarden op te maken. Ruth kwam om recht en eigendom te verkrijgen, teneinde in het huisje dat hij op het erf gebouwd had te mogen blijven wonen. Hij bood aan om jaarlijks 8 gulden te betalen als hij voor de rest van zijn leven in dat huisje mocht blijven wonen. Naderhand heeft hij dat aanbod niet gestand willen doen en zo werd in de verkoopvoorwaarden door Peter en Bernardus gestipuleerd dat Ruth op 01-05-1781 het huis zou moeten verwijderen zonder schade aan De Trapkens toe te brengen, tenzij de koper het goed vond dat het er bleef staan.
Jacoba Paulussen, circa 53 jaar, gehuwd met Gijsbert Verschuure, wonende te Lith, bevestigt Peters verhaal over het bezoek van haar en Ruth op diens verzoek aan Peter te Rossum.
Pieter Benjamin Papo, drossaard van Lith, 46 jaar, bevestigt Peters verhaal over Ruths bezoek tijdens het opstellen van de verkoopvoorwaarden.
Opgetekend te Kessel op 08-05-1782 en gepasseerd te Lith op 07-02-1783.
RAL 98, f. 67v, 02-05-1782: Johannes van Ingen, circa 35/36 jaar oud, wonende te Lith, verklaart dat Bernardus Paulussen 3 of 4 jaar eerder ten huize van Van Ingen gesproken heeft over het huis dat Ruth de Bijl bewoont en gezegd heeft "dat 't zelve door Ruth de Bijl bewoond moest worden zo lang hij leefde".
RAL 98, f. 70, 02-05-1782: Bartholomeus Pijll, schepen van Lith, recolleert en vernieuwt zijn attestatie op 19-03-1782 ten overstaan van de schepenen, op verzoek van Ruth de Bijl.
RAL 98, f. 71, 02-05-1782: Johannes Biekens de Lith recolleert en vernieuwt zijn attestatie op 19-03-1782 op verzoek van Ruth de Bijl.
RAL 98, f. 212v (sic), 28-03-1784: Rut de Bijl verklaart "hem ten uijtersten gegraveert en bezwaart te vinden" nu hij zich moet weren als gedaagde tegen eiser en aanlegger Bernardus Paulussen; Rut appelleert aan de schepenen van 's-Hertogenbosch.
RAL 98, f. 114 (sic), 17-04-1784: de schepenen van Lith verklaren dat Rut de Bijl "genoegzamen middelen en ongerede goederen besit |: en dus buiten haar:| om eenige kosten tot een procedure te furneeren".
RAL 79, f. 4v, 11-01-1785: Gerit Kooijmans, schoenmaker te Lith, verkoopt op 27-11-1784 publiekelijk voor 302 gulden aan Rut de Bijl ten behoeve van diens twee dochters Marianna (van Johanna Paulusse) en Johanna de Bijl (van Maria Heusing) huis, hof en erf aan de Vrouwestraat, hem aangekomen van Willem van Weerdenburg.
RAL 78, f. 154, 15-01-1785: Ruth de Bijl, schipper van Lith op Tiel, inwoner van Lith, is schuldig aan Bartholomeus Pijll, schepen van Lith, 500 carolusguldens tegen 4% interest voor de aankoop van een huis en hof aan de Vrouwestraat ten behoeve van zijn twee dochters Marianna en Johanna de Bijl op 24-11-1784 (gevest op 11-01-1785); marge: op 01-03-1796 volledig afgelost.
RAL 111, f. 183, 19-05-1785: Rut de Bijl heeft bij openbare verkoop een huis, hof en erf aan de Vrouwstraat (naast o.a. Johannes Biekens) gekocht en het op zijn dochters Marianna en Johanna gevest. Het huis vertoonde gebreken en Rut was beducht voor instorting als er geen reparaties zouden worden uitgevoerd. In opdracht van de schepenen hebben Toon Geurts de Bijl, timmermansbaas, en Peter van den Bogert, metselaarsbaas, het huis bezocht en geconstateerd dat het bouwvallig is; de herstelkosten ramen zij op ten minste 125 gulden.
RAL 79, 15-06-1785: Gerit Kooijmans, meester schoenmakersbaas te Lith, verkoopt publiekelijk op 27-11-1784 en vest op 11-01-1785 aan Marianna de Bijl, d.v. Rut de Bijl en Maria Housing, een huis, hof en erf aan de Vrouwestraat, hem aangekomen van Willem van Weerdenborg. Maria Biekens, is de verkoper nader in den bloede dan de koper Rut de Bijl en toont bij de schepenen klinkende en blinkende penningen met het recht van naasting.
Rut de Bijl, vader en voogd van zijn twee dochters Marianna en Johanna, cedeert het huis en hof en erf en ontvangt 378 gulden, 11 stuivers en 8 penningen.
RAL 79, 10-03-1786: Johannis Vriesekolck, secretaris van Kessel en gemachtigde van Johanna Stass te Grave, verkoopt aan Rut de Bijl te Lith voor 1100 gulden (sic) een huis, hof en erf aan de Bandijk, door Johanna bij openbare verkoop gekocht op 03-08-1780; De Trapkens wordt bewoond door Maria Speirinx.
RAL 113, f 185v, 13-03-1786: Rut de Bijl, schipper van Lith naar Thiel, koopt van Johanna Stassen te Grave een huis met hof en erf aan de Bandijk; Rut meldt op 10-03-1786 gebreken aan het huis, waarvan de reparatiekosten door vaklui worden geraamd op 50 gulden.
RAL 170, f. 66, 03-10-1798: Ruth de Bijl zegt Lambertus de Bijl een bedrag van 499 gulden toe.
RAL 82, f. 135, 03-10-1798: obligatie door Ruth de Bijl op Lambertus de Bijl ad 499 gulden in verband met een lening van een jaar tegen 4% interest.
RAL 170, f. 66, 19-10-1798: Ruth de Bijl transporteert op Lambertus de Bijl een huis met hof en erf voor 1000 gulden.
RAL 82, f. 137v, 19-10-1798: transport van een huis met hof en erf aan de Bandijk tussen Engpad en Dijk door Ruth de Bijl - die het verkregen heeft door transport in 1786 - op Lambertus de Bijl voor 1000 gulden.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Rut Lamberts de Bijl?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Rut Lamberts de Bijl

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen