In de kerk van "St. Johannes de Doper"
Simon van Lunsche werd begraven in het noorderpand van de kerk (Bron: Genealogie Zuid-Oost Utrecht). Hij zou toen Nederduits gereformeerd zijn (vermoedelijk is dit onjuist).
Hij is getrouwd (Gerecht) met Geertruij van Hoefsloot.
Op 23 april 1693 vond de afkondiging van het huwelijk tussen Simon van Lunsche en Geertruij van Hoefsloot tevens te Maurik (Gld) plaats.
Zij zijn getrouwd op 2 mei 1693 te Wijk bij Duurstede (Ut).
Voor het gerechtZij zijn getrouwd op 2 mei 1693 te Wijk bij Duurstede (Ut).
Voor de R.K. kerk
Witnesses:Mattijs van Lunsen en Emmerens Sibbe
Kind(eren):
Gebeurtenis (Ondertrouw) op 12 april 1693 in Wijk bij Duurstede (Ut) .
Tekende zijn naam met S. v. Lunsche.
Op 12 juli 1690 werd er voor Notaris Johan van Sandick een akte opgemaakt waaruit blijkt dat "Peter Wouters Benier, vercoft te hebben aen ende ten behoeve van Anthonij van Olm en Sijmon van Lunsche met haer beijden de welcke oock beckende on coope aen te nemen seecker boomgaertje gelegen teijnden de hooghstraet van outs genaemt Spitsenborgh, daer aende eene sijde de Cotherwegh naest gelant ende gelegen sijn groot ontrent 1/2 hondt". Dit voor de "somme van hondert en vijftich gulden". De betreffende Anthonij van Olm trouwde in 1672 met Baetghen Tonijsen van Derthuisen, de weduwe van Dirck Tijsen van Lunsche, en was dus de stiefvader van Simon van Lunsche "(Bron: RAU NA Wij, 006 a 008, 12-7-1690, idem Transportakte uit het rechtelijk archief van Wijk bij Duurstede, dd. 12-07-1690,inv.nr. 580-14).
Op 19 juni 1693 verklaarde Sijmon van Lunsche voor Notaris Nicolaas Keppel "in hure aentenemen van den Hoogh Welgeboren Here Otto van Limburg Colonel ten dienste deser Verenichde Nederlanden etc: seeckere Huijsinghe en erve staende in de Peperstraet". Dit tegen een jaarlijkse huur van 30 Caroli guldens (Bron: RAU NA Wij, 007 a 001, 19-06-1693).
Ten gevolge van het overlijden van Anthonij van Olm kwam Sijmon van Lunsche op 27 (of 22?) april 1697 in het bezit van de hele boomgaard aan het einde van de Hoogstraat (Bron: zie akte RAU RA, 580-14, 12-07-1690).
Volgens een gerechtelijke transportakte verkocht Sijmon van Lunschen op 18 mei 1711 "seeckere huijs ende erve" gelegen in de Oeverstraat aan Jan Reijersz de Wijs. Het pand was onbelast (Bron: GAWbD RA, 580-16, 296-T256,18-05-1711).
Uit de te betalen familiegelden blijkt dat Simon van Lunsche tussen 1692 en 1694 te Wijk bij Duurstede woonachtig was in de Oeverstraat. Aan familiegelden betaalde hij toen vier gulden. Tussen 1695 en 1703 was Simon van Lunsche waarschijnlijk niet binnen de stad woonachtig omdat hij in deze jaren niet voorkomt in de kohieren betreffende de familiegelden. In 1703 dook hij weer op in de Oeverstraat toen hij introk in het huis van de weduwe van zijn broer Matthijs van Lunsche. In 1704 was hij woonachtig aan de Waterpoort en betaalde hij zes gulden en 10 stuivers aan familiegelden.
Volgens een "lijste van de geene die haer emmers ingevolge van de resolutie van de 8e januari 1672 op het stadthuijs hebben gebraght" was Sijmen van Lunschen (= Simon van Lunsen) toen woonachtig in de Peperstraat. Het is helaas niet bekend in welk jaar Simon van Lunsche zijn brandemmer heeft laten zien. Wel is duidelijk dat dit voor 1700 geweest moet zijn (Bron: GAWbD, oud archief, inv.nr.129).
Ten tijde van zijn overlijden in 1727 zou Simon van Lunsche Nederduits Gereformeerd zijn geweest (Bron: Genealogie Zuid-Oost Utrecht).
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.