(1) Zij heeft/had een relatie met pieter dircx van der made.
Kind(eren):
(2) Zij had een relatie met adriaen gijsen.
In een Klundertse akte van 1791676 (KR 136) wordt een
Neeltje Gerrits van Monster genoemd, pachteresse van de 32e
hoeve in de Grote Polder van Niervaart, die elders ook alleen
als Neeltje Gerrits, maar in haar testament als Neeltje Gerrits
Voswijck eerst weduwe van Pr Dircks van der Made en laatst
van Adriaen Gijsen wonende in de Grote Polder wordt aange-
duid. In Fijnaart (FDTB 5) huwde op 2031680 een Dirck
Pieterse van de Maade geboortig van Monster. Zo werd onze
aandacht op de plaats Monster in het Westland gevestigd.
Daar vindt men in het Register der Weeskamer (no. 7) een
akte van 741669 ingeschreven, waarin Neeltje Gerrits
Voswijck weduwe wijlen Pieter Dircx van der Made wonende
binnen desen dorpe van Monster geassisteerd door haar vader
Gerrit Jans Voswijck ter eenre zijde en weesmeesters en voogden
onder wie Simon Dircx van der Made ter andere zijde
uitkoop doet. Haar kinderen worden daarbij met name genoemd:
Ariaentje getrouwd met Leendert Vrancken, Neeltje oud
23 jaar, Dirck oud 17, Davit oud 10 en Maertje oud 9 jaar.
Neeltje Voswijck woonde dus toen nog te Monster, waar zij als
dochter van Gerrit Jansz Voswijck, molenaar te Monster, en
Jannetje Fransz van Campen wordt vermeld in het testament
van haar ouders dd 3081657 (gem. archief Den Haag, not.
481).
De hiervoor genoemde Simon Dircx van der Made werd bij toeval
teruggevonden in het trouwboek van Naaldwijk (DTB 8)
waar hij op 2021654 als jongman wonende te Wateringen
huwde.
Het lijkt wel zeker, dat hij een broer van Pieter Dircx van der
Made was, en wanneer wij dan bij Van der Aa en op oude kaarten
de polders Oost- en West-Made en het Huis te Made onder
Monster vermeld vinden, mag met grote mate van waarschijnlijkheid
worden aangenomen, dat rond 1625 in het Westland
een Dirk van der Made geleefd moet hebben, die zijn naam aan
die Zuidhollandse toponymen ontleende en aan het nadien in
West-Brabant bloeiende geslacht doorgaf.
Wellicht kan verder onderzoek in het Rijksarchief te 's-Gravenhage
meer licht werpen op deze stamvader en zijn zoon Pieter
Dirks. Op dit ogenblik moeten wij voor de eerste generatie volstaan
met een enkele naam en valt bij de tweede generatie de
nadruk vooral op Neeltje Gerrits Voswijck.
In het jaar 1671 bleken veel pachters in de Grote Polder van
Niervaart ten achter te zijn met het betalen der pacht De rentmeester
der domeinen van Sijne Hoochheyt (prins Willem III,
toen nog geen stadhouder) liet in mei en juni van dat jaar bij
de achterstalligen een aantal goederen taxeren, nam die tegen
de taxatieprijs over om ze tegelijkertijd weer aan de pachter
te verhuren opdat deze daarmede S. H. landen sal mogen blijven
bouwen ende gebruycken" (de oude vorm van cessie tot
zekerheid). Deze taxaties zijn vreemd genoeg in het weeskamerarchief
van Klundert terechtgekomen (KW bundel 20). Op
29 mei 1671 estimeerden schepenen goederen van Neeltje Gerrits,
pachteresse van de 32e hoeve. Met het cederen van o.a.
3 ruinpaarden, 16 koeien, vaarzen en hokkelingen, een Hollandse
en een Brabantse wagen en diverse gereedschappen kon de
pachtschuld over de jaren 1669 en 1670 ruim worden voldaan.
In tegenstelling tot de meeste andere pachters was Neeltje geen
pacht schuldig over 1668, immers zoals wij hiervoor zagen
woonde zij toen nog te Monster. Over 1668 blijkt nu Leendert
Francken Brueren de pacht over de 32e hoeve schuldig te zijn
gebleven, de man die wij als schoonzoon van Neeltje Voswijck
reeds in de uitkoop van 1669 aantroffen. Die 32e hoeve was
in die jaren geen florissant bedrijf blijkens een verklaring afgelegd
door Cornelis de Lint, Francq Arisse Visser en Leendert
Francquen dd 1791676 (KR 136): dat die hoeve doordat
zij enige jaren onbewoond was destijds een vervallen hoop"
was. Leendert Brueren had dan ook zijn hoofdbedrijf op de 41e
hoeve sedert 1658 al, toen hij met zijn eerste vrouw, Anneke
Mels weduwe van de vorige pachter Leendert Pieterse Bom in
het huwelijk trad. Zijn 2e echtgenote Adriaentje Pieters van
der Made overleed einde 1669 (KW2: testament 7111669
vertoond ter weeskamer 24121669). Is Neeltje Voswijck
toen naar Klundert verhuisd om voor het weeskind, haar kleindochter
Janneke Leenderts Brueren, te zorgen? of duidt de uitkoop
van 1669 ook op een aanstaand hertrouwen? Immers in
haar testament van 2871677 wordt zij genoemd eerst
weduwe van Pr Dircks van der Made en laest van Adriaen Gijsen"
(KR 176). Op het eerste gezicht wekt het enige verwarring,
wanneer zij in datzelfde testament naast Cornelis de Lint
ook Adriaan Gijsen tot voogd over de nog minderjarige kinderen
Davidt en Maertje alsmede over haar kindskind Janneke
Leenderts Brueren aanwijst. Het gaat hier echter om Adriaen
Adriaens Gijsen, die een voorzoon zal geweest zijn van haar
tweede man en die huwde met haar dochter Neeltje Pieters
van der Made. Uit het testament van deze echtelieden voor
schepenen van Fijnaart op 1341681 blijkt zijn patroniem
en uit dat van 2641694 (beide in FR 80) ook zijn familienaam,
als hij ondertekent met Aderijaen gijsen Stelboer.
Ook de voogd Cornelis de Lint is, behalve een goede buur wonende
op de 31e hoeve, een familierelatie. Diens dochter Lijntje
Cornelisse de Lint was ten tijde van het testament mogelijk al
gehuwd met Dirck Pieterse van der Made, die als haar echtgenoot
samen met Adriaan en Neeltje Cornelisse voluit tekent
in de marge van de afrekening door voogden van voor- en nakinderen
van Ghieltje Adriaens Vooght dd 111678 (KW
20) voor de voldoening van het erfdeel van zijn schoonmoeder.
Bij de doop van hun kind Gheyltien te Fijnaart op 521679
(FDTB 2) 2 was de 2e vrouw van Cornelis de Lint, Pieternella
Jans, doopgetuige. Kort daarna is Lijntje O: en hertrouwde
Dirck van der Made op 2031680 met Sijke Cornelis,
weduwe van Abraham Voght (FDTB 5). Op 2591681
(FR 80) maakten Dirk sieck in een slaapbanck leggende" en
Sijke hun testament, wonende aan de Boerendijk op de hoeve
van de graaf van Auvergne, op 2231682 hertrouwde Sijke
Cornelis als weduwe van Dirck Pieterse van der Made met Aert
Willemse van Sliedrecht.
In 1686 (KR 245 verpachtingen) wordt Neeltje Gerrits nog als
pachteresse van de 32e hoeve vermeld, doch in de marge staat
aangetekend: deze 32e hoeve overgenomen bij David van der
Made ingaande met den jare 1689, borgen Adriaen Gijsen en
de weduwe Cornelis de Lint. In datzelfde jaar zal Neeltje Voswijck
dus O: zijn. Zeker is dat het geval vóór 75
1689 toen David een melioratiebrief tekende ten doene en behoeve
van den boedel van Neeltje Gerrits van Monster, die hij
op 1181690 in onderpand gaf (Not. archief 4515) tot
zekerheid van een geldlening.
Waarschijnlijk is David van der Made omtrent dat jaar ook
gehuwd met Catharina Adriaens: zijn zoon Adriaen wordt op
2611728 (Steenbergen R303) geswore bierwercker binnen
deze stad (Steenbergen) oud 36 jaar genoemd en zal dus
ca. 1691 geboren zijn.
Het vermoeden bestaat dat ook Pieter van der Made, die
921710 als jongman wonende in de grote polder van Niervaert
huwde met Willemtje Ariens Boertje, een zoon van David
was en in dat geval, volgens gebruik vernoemd naar zijn vaders
vader, de oudste zoon is geweest, geboren ca. 1690.
Een familienaam van Catharina Adriaens, Davids vrouw, is niet
gevonden. Ook in verband met de naamgeving van haar jongste
dochtertje, Willemijn, viel mijn aandacht echter op een acte
van 26111669 (KW2 folio 24) waarin Adriaan Willemse
weduwnaar van Catalijna Robbrechts uitkoop doet met zijn 3
onmondige kinderen Maayke, Willemijntje en Catalijna Adriaens
en op het testament van Adriaen de cramer van 263
1676 (KR 176) waarin hij zijn twee kinderen Willemijn en
Gaatje noemt (op 6121677 heeft de boedelafrekening van
Adriaen de cramer saliger plaats KW20). Nu is het opmerkelijk,
dat na het overlijden van David van der Made diens weduwe
als voogden over de onmondige kinderen in haar testament
van 1841719 (KR 179) aanwijst Pieter Buys, burgemeester
van Klundert, en Isaac Stelboer. Isaac Stelboer een
broer van de hiervoor genoemde Adriaen Gijsen Stelboer, was
gehuwd met Davids zuster Maertje, terwijl Pieter Buys getrouwd
was met een Willemijntje Adriaens. Dit alles zou er op
wijzen dat Gaatje Adriaens dus haar zwagers, een van haar
mans kant, de ander van haar kant, tot voogden benoemde en
dat zij zelf dus inderdaad de dochter van Adriaan Willems en
Catalijna Robbrechts was.
Na het overlijden van zowel Pieter Buys als Isaac Stelboer wees
Catharina Adriaens in haar testament van 1011725 (KR
179) haar zoon Adriaen Davidse Van der Made wonende te
Steenbergen en Pieter Buys' zoon Sibrecht, procureur te Klun-
dert, als voogden aan.
David van der Made is reeds vóór 1131718 O:,
maar hoewel hij onmondige kinderen naliet vonden wij geen
aantekening daarvan in het weesboek van Klundert. Op genoemde
datum echter legden de vroedvrouw van Klundert en
drie buurvrouwen een verklaring af (KR 138 folio 106), dat zij
op woensdag 1911718 waren verzocht bij Neeltje Davids
van der Made, wonende bij haar moeder de weduwe David van
der Made aan de weg gelegen tussen Klundert en de Noortschans,
,,die in barensnoot sat, om haer in die occasie bij te
staen en heeft de vroetvrouw van haar gevergt dat sij alvorens
haer te helpen soude sweeren wie de vader van haer in
onegt te baeren kint was; deselve Neeltje van der Made alsdan
heeft verclaert deselve te sijn Thomas van Veenendaal en
daarop gebaerd heeft een levend kint sijnde een dochter."
Neeltje Davids huwde later met Willem Immerts van der Haven
(Gens Mostra 1971 blz. 30) uit welk huwelijk 2 kinderen, gedoopt
te Klundert in 1721 en 1727, bekend zijn.
Van de 5 in de uitkoop van 1669 genoemde kinderen van Pieter
Dircks van der Made en Neeltje Voswijck waren in 1690 alleen
Neeltje en David Pieters nog in leven blijkens een transportakte
van 7 juni 1690 voor schepenen van Monster, waarbij zij als
mede-erfgenamen van Gerrit Jans Voswijck 6 morgen land verkopen
gelegen onder Monster (Monster R 30). Ook Maertje,
geboren ca 1660, is dan reeds O:; uit haar huwelijk met
Isaac Ariens Stelboer zijn geen kinderen bekend en in ieder
geval waren die in 1690 niet in leven, daar zij anders als medeerfgenaam
zouden zijn vermeld.
Tenslotte nog iets over de maatschappelijke positie van deze
familie Van der Made.
Wij zagen reeds dat de vader van Neeltje Voswijck, de molenaar
te Monster, daar enkele percelen land bezat, door zijn erfgenamen
in 1690 verkocht.
David van der Made (III) verkocht 211687 (KR 145) een
huis door hem gepossedeert en beseten" aan de Molenstraat
te Klundert naast de weduwe Laureys Leest, en ook zijn broer
Adriaen vinden wij als koper en verkoper van een huis te Steenbergen.
De resultaten van het boerenbedrijf op de 32e hoeve
in de Grote Polder zullen echter maar zeer matig zijn geweest.
In de volgende generatie koos Dirk (IV) het beroep van schipper
en huwde met een vissersdochter. Fortuin bracht dat beroep
niet mee: in het register van impost op het begraven werden
hij en zijn vrouw pro Deo" vermeld.
Zijn zoon Jan (V) valt voor de impost echter alweer in de 4e
(laagste) klasse evenals diens broeders David en Adriaan.
Daarna volgt een opgaande lijn. De kinderen van Jan Dzn worden
bij hun trouwen in de 3e klasse van de impost aangeslagen
en Dirk van der Made Jansz. (VI), de meester-metselaar en
aannemer, in 1797 reeds in de 2e klasse. De familie behoort
dan tot de voorname burgerij van Klundert en bezet plaatsen in
het gemeentebestuur en de kerkeraad. Het aannemersbedrijf
en de daarmede verbonden houthandel kwamen in de 19e eeuw
tot grote bloei. Het faillissement van de houthandel in 1933 betekende
voor Klundert niet minder dan een ramp.
1. De bij latere generaties genoemde geboorte-, doop- en trouwdata werdenin de doop- en
trouwboeken der Gereformeerde Gemeente gevonden; de overlijdensdatakunnen bij benadering
worden afgeleid uit de aangiften voor de impost op het begraven.
2. Het doopboek noemt de moeder Neeltien Cornelisse, maar in die tijdkomen in doop- en
trouwboek van Fijnaart meermalen dergelijke slordigheden voor.
neeltje gerrits voswijck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
adriaen gijsen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.