(1) Hij is getrouwd met Leentje Cornelisdr.Bron 3
Zij zijn op 29 april 1663 te Charlois in ondertrouw gegaan.Bron 4
Zij zijn getrouwd op 13 mei 1663 te Charlois.Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Jannetje VISSER.Bron 5
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Bruidegom (1663) Joris Petersz, jongeman van Charlois, in Catendrecht
met
Leentje Cornelis, jongedochter van Charlois
In later jaren ging genoemde Joris de naam Tolhuijs voeren - hierna zal nog ter sprake worden gebracht waarom wij Joris Barendrecht en Joris Tolhuijs voor identiek menen te mogen houden - en deze toenaam was ongetwijfeld ontleend aan het tolhuis in Katendrecht onder de jurisdictie
van Charlois, waar kennelijk zijn wieg had gestaan, dan wel dat hij daar van jongs af aan woonachtig is geweest. Zijn zoon uit het eerste huwelijk werd de stamvader van een tak Barendregt/Barendrecht welke thans nog voortleeft en waar de eerstgenoemde auteur toe behoort.
Engebrecht, Joris’ zoon uit zijn tweede verbintenis, gebruikte ook de naam Tolhuijs en zal stamvader zijn geworden van een geslacht Tolhuijs, later genaamd (Van) T(h)oll.
Tot op heden kwam er geen wapen van deze Barendrecht-groep aan het licht.
Joris Pietersz. Barendrecht (Barendregt) alias Tolhuijs, geboren naar schatting ca. 1640, j.m. van Charlois in Katendrecht (1663), vestigde zich tussen mei en november 1663 te Strijen, woonde aldaar aan de Keijsersdijck aan het buitenste eind, overleden, wellicht aldaar, 1687/‘88
trouwt le Charlois (ondertrouw aldaar 29 april) 13 mei 1663 Leentje Cornelisdr., j.d. van Charlois (1663), overleden, wellicht te Strijen, tussen
5 november 1670 en 2 mei 1671, misschien dochter van Cornelis Comelisz. Barendrecht en ? Sijtgen Jacobs
trouwt 2e tussen mei 1671 en 17 januari 1679 Jannechie (Jannetie, Annetie) Pleune Visser
Annetie hertrouwt vóór 25 april 1689 Comelis Arisz. Backer.
Tussen mei en november 1663 verhuisde dit echtpaar naar Strijen, alwaar een half jaar na de huwelijksvoltrekking reeds een kind werd geboren. Deze vroegtijdige geboorte kan er mede de oorzaak van zijn geweest dat zij hun heil elders zochten.
7 juni 1664 kocht Joris Pietersz. voor 436 Car.gld. een huis “aent buijtenst eijnde van den dorpe van Strijen”, aan de oostzijde belend aan de Keijserdijck, van Jan Jansse Reijerkerck.
Dezelfde dag werd voor dit bedrag een schuldbrief opgemaakt In het memoriaal van verkochte goederen staat deze koop echter op de datum 18 april 1664 geboekt, terwijl aangetekend werd dat er bij de
koop 150 gld. kontant werd betaald.
In dit huis bevonden zich blijkens het huisverpondingskohier over 1665 en 1666 twee haardsteden.
Joris Pietersz. stelde zich op 23 april 1670 borg voor Jacob Claes Hoogvliet bij een openbare verkoping te Strijen en op 5 november dat jaar compareerde hij met zijn ziek te bedde liggende huisvrouw Leentgie Cornelisdr., dan nog steeds woonachtig “aen het buitenst eijnde van
Strijen”. Zij testeerden op de langstlevende en deze zou gehouden zijn om hun kind of kinderen op te voeden tot mondige dage enz. en alsdan aan ieder van hen 10 Car.gld. als legitieme portie uit te keren.
Leentgie legateerde nog aan haar “vrunden en bloet verwanten in collaterali linea” 6 gld. “eens ende sonder meer omme reedens haer testatrice daer toe moverende”. De weeskamer werd uitgesloten. De testateurs bekrachtigden de akte met een kruisje.
Uit deze wilsbeschikking blijkt wel dat er van grote welstand geen sprake was en dat zelfs de man zijn handtekening niet kon plaatsen, geeft wel aan dat hij niet of nauwelijks had school gegaan.
Vóór 2 mei 1671 was de vrouw overleden, want toen overhandigde Joris Pieters Barendrecht aan de weeskamer te Strijen een extract van het voornoemde testament, waaruit derhalve bleek dat de weeskamer was uitgesloten.
Eerder dat jaar vonden wij Joris voor de eerste maal vermeld met de naam Barendrecht en wel op 23 april 1671, toen hij zich bij een openbare verkoping te Strijen borg stelde voor ene Willem Sijmons ’t Groen.
2 mei 1671 stelde hij zich opnieuw borg en wel voor ene Niesgie Cornelis, die mogelijk identiek was met zijn veronderstelde
schoonzuster Niesje Cornelisdr. Barendregt.
Dezelfde dag werd de kleding van zijn overleden vrouw openbaar verkocht en deze bracht de toch niet onaanzienlijke som van 80 gld. 6 st. op.
Bij deze verkoping troffen wij verscheidene malen de persoon van Arijen Corn(eli)s Barendrecht aan. Ene Niesgie Corn(eli)s - wellicht identiek met Niesje Cornelisdr. Barendregt, zie de inleiding - kocht verschillende kledingstukken en hierbij stelden Joris P(iete)rs Barendrecht en Arijen Com(eli)s Barendrecht zich als borgen. Het is verleidelijk in deze Arijen een broer van Leentje Cornelisdr. te zien.
Twee jaren nadien werd Joris voor het eerst met de naam Tolhuijs vermeld gevonden en wel op een verkoping te Strijen op 26 april 1673.
De naam Barendrecht scheen in onbruik geraakt, want sedertdien werd hij nog vrijwel uitsluitend als zodanig vermeld gevonden , o.a. in de
verpondingskohieren over de jaren 1676-1687, waarin hij steeds voor 12 st. is geboekt, met uitzondering van laatstgenoemd jaar. Daarin staat hij voor de helft van dit bedrag aangeslagen.
Misschien was hij toen inmiddels overleden en werd zijn weduwe derhalve voor de helft van het gebruikelijke bedrag aangeslagen.
Wat Joris voor zijn brood deed, is tot op heden uit geen enkele bron gebleken. In elk geval heeft hij diverse malen een stukje land gepacht; in 1679 van de rijke Poortugaalse boerin Janneke Willems Hoogerwerf, in 1680 2 m.475 r.van Cornelis Willems de Jongh en in 1686 1 mr. 450 r.van de Heilige Geestarmen van Strijen. Al deze percelen lagen in het Oudeland van Strijen.
Vrijwel zeker was Joris geen landbouwer - hij woonde in een bescheiden huis - van beroep. Eerder denken wij in de richting van een
handwerksman die naast zijn professie een stukje land bewerkte.
Vóór 17 januari 1679 was Joris hertrouwd, want op een verkoping te Strijen van die dag kocht zijn niet bij name genoemde vrouw uit de boedel van Tonis Claesse Spruijt een beddepan voor 2 gld.28
Een jaar later beviel deze vrouw van een tweeling en nogmaals, en voor zover ons bekend voor de laatste maal, kwamen wij haar tegen in een akte van 25 april 1689. Toen compareerde Cornelis Arisz. Backer, als getrouwd hebbende Annetie Pleune Visser, tevoren weduwe van Joris Pieters Tolhuis, en hij transporteerde aan Leendert Pietersz. Visser “een huijs en erve staende ende gelegen aen Keijsersdijck” aan het buitenste eind van Strijen. De koper betaalde 22 gld. kontant en 88 gld. met een schuldbrief.
Deze woning was ook weer aan de oostzijde belend aan de
Keijsersdijck en deze akte moet wel aantonen dat Joris Pietersz., Joris Pietersz. Barendrecht en Joris Pietersz. Tolhuijs één en dezelfde persoon is geweest.
Joris Petersz | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1663 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leentje Cornelisdr | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jannetje VISSER |