Vocht als Zoeaaf in het leger van de Paus tegen Garribaldi!!!
Overleden in 's Gravenhage,
Heden overleed tot onze diepe droefheid, na een langdurig, doch geduldig lijden, voorzien van de H.H. Sacramenten der Stervenden, onze geliefde Echtgenoot, Vader, Behuwd- en Grootvader, de Heer
Johannes Franciscus van der Valk,
in leven Oud Pauselijk Zouaaf, en drager van de medalle Bene Merentis, in den ouderdom van 67 jaren.
Uit aller naam,
Wed. J.F. van der Valk-Wennekers.
's Gravenhage, 25 Oct. 1916
van Dijckstraat 139.
(1) Hij is getrouwd met Alida van der Stap.
Zij zijn getrouwd op 23 februari 1876 te Delft , hij was toen 27 jaar oud.Bron 2
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Barbara Wennekers (Scheublin).
Zij zijn getrouwd op 9 oktober 1889 te 's Gravenhage , hij was toen 40 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
Bron Geneanet Boeken.
Régiment des zouaves pontificaux 1861 à 1870 tome2
LES ZOUAVES PONTIFICAUX
5130.VAN DER VALK, JEAN, né à Delft (Hollande), 29 janvier 1849.
— Z. P., 17 novembre 1867. Libéré, 18 novembre 1869
Deel Bron:Lenhoha's genealogie sprokkels
Italië bestond rond 1850 uit een verzameling van zelfstandige koninkrijkjes en hertogdommen. Een van die onafhankelijke staatjes en verreweg de grootste was de Kerkelijke Staat. Van hier uit oefende de paus zijn wereld gezag uit. De oorsprong van dit gezag lag in de ideologie, dat de Paus, als vertegenwoordiger van God op aarde, het primaat en de suprematie bezat over alle wereldlijke vorsten. Als zodanig moest hij ook wereldlijke macht uitoefenen. Een grote sprong vooruit in dit streven kwam in de 8e eeuw (754 n.Chr.), toen Pepijn de Korte, Koning van Lotharingen grote gebieden in Midden-Italië onder het pauselijke gezag stelde. De meeste pausen hadden sindsdien het grootste gedeelte van hun energie gestoken in deze wereldlijke macht. Het was niet verwonderlijk dat de pausen van de negentiende eeuw er geen afstand van wensten te doen. Toch was er de roep vanuit het gewone volk om een democratischer bestuur. De Sardijnse vrijheidsstrijder Garibaldi maakte met zijn republikeinse strijders handig gebruik van deze wens. Hij was een republikein en streefde de eenwording van de aan elkaar verwante, door taal en cultuur verbonden gebiedsdelen na. Zijn doel was de eenwording van het gehele schiereiland in een nationale staat Italië. Bovendien verloor de Paus in 1848 veel steun, toen hij op verzoek van de koning van Sardinië weigerde de oorlog te verklaren aan Oostenrijk.Oostenrijk beheerste de havenstad Genua die door de Sardijnen werd opgeëist.
De Paus werd in Rome zo belaagd en in het nauw gedreven, dat hij moest vluchten. De Franse troepen onder Napoleon III kwamen hem te hulp. Zijn eigen troepenmacht was absoluut niet toereikend. Vanuit het Roomse primaatdenken was nooit de gedachte opgekomen, dat het eigen gebied ooit nog eens verdedigd moest worden. Vanuit het buitenland kwamen initiatieven op gang om de paus te hulp te schieten in zijn strijd om herovering en behoud van zijn wereldlijk gezagsgebied. In katholiek Nederland hebben deze ontwikkelingen de voedingsbodem gevormd voor een relatief grote toeloop van zoeaven. In totaal leverde Nederland ruim 3200 pauselijke soldaten. Melden als soldaat van de paus betekende aanzien in eigen kring. Ook werd de indruk gewekt, dat een pauselijke soldaat een plaatsje in de hemel verwierf. Uiteindelijk zal het voor vele vrijwilligers een combinatie van factoren zijn geweest, waarom ze besloten om zouaaf te worden. Het diepgewortelde geloof, de eer, het aanzien, het avontuur en de overtuiging maakten, dat een soldaat van de paus het gevoel kreeg, dat hij streed voor een rechtvaardige en correcte zaak.
De vereisten om tot het pauselijke leger toegelaten te worden waren o.a.:
Een getuigschrift van de pastoor dat men goed katholiek was;
Een bewijs van vrijstelling van militaire dienst;
Een bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister, inclusief namen van de ouders;
Een bewijs van goede gezondheid;
Een minimum leeftijd van 17 jaar, maar ook niet ouder dan 35 jaar;
Een minimum lengte van 1,57 m;
Ongehuwd of weduwnaar zonder kinderen.
Het zouaventenue was voor die tijd modern en bood veel bewegingsvrijheid aan de dragers ervan. Het bestond uit een blauwgrijze pofbroek, bijeengehouden door een lange rode buikband. Daarboven werd een blauwgrijs vest en een boleroachtig jasje met rode tressen gedragen. Op het hoofd droeg de zouaaf een soort kepie. Het was een zeer opmerkelijke dracht en uitermate herkenbaar. Men kon zich niet vergissen in een zouavenkostuum. Zij gingen strijden onder de naam Zuavi Pontifici.
Zo begon er een toestroom van doorgaans jonge en vooral fanatieke katholieke mannen. Het devies van de Nederlandse jongens was: “De koning is mijn koning en ik ga als hij mij roept en de Paus is mijn vader en ik ga als hij mij vraagt!”
Ze vertrokken, niet om de wet overtreden en zeker ook niet om de koning te kort te doen. Voor hen gold alleen de liefde en het respect voor de paus. Ze vroegen ook geen geld, maar deden het als plicht en ideaal. Ze zetten hun leven in voor de goede zaak, ondanks dat ze door velen niet werden begrepen.
Dat in een rooms dorp als Poeldijk ook mannen waren om voor de Paus te gaan strijden was haast wel vanzelfsprekend.
Bovenste rij, van links naar rechts: Frans Heskes dan Johan Alsemgeest en op de vierde plaats Johan Middelburg. Uiterst rechts zittend Siem Valk
De pauselijke soldaten uit de H.Bartholomeus parochie waren
Frans Heskes
Gedoopt Poeldijk 30-03-1834
kleermaker
Johan Alsemgeest
28-12-1837
tuinarbeider
Johan Middelburg
03-08-1846
tuinder
Cornelis van Dijk
25-04-1845
voerman
Piet Verbeek
01-02-1843
tuinder
Simon van der Valk
14-11-1845
landbouwer
Quirinus Bol
01-11-1849
metselaar
Deze zouaven reisden per stoomboot naar de Moerdijk en verder per trein naar Oudenbosch. Hier in Oudenbosch kregen zij hun laatste instructies, zoals:
Men mocht niet luidruchtig zijn, Men moest, waar dat kon, de mis bezoeken.
Er werd een biechtspiegel uitgereikt waarop verschillende zonden met bijbehorende penitenties stonden gedrukt in zowel het Nederlands, het Italiaans als in het Frans. Zo kon men tenminste te biechten gaan, ook al was er geen Nederlands sprekende priester bij de hand.
De volgende dag ging de reis verder per trein naar Brussel, waar een medische keuring plaatsvond, die nog strenger was dan die in Nederland. Het gebeurde nogal eens dat er aspirant-zoeaven werden teruggestuurd, omdat zij niet door de gezondheidskeuring kwamen.
Na Brussel ging de reis verder via Parijs naar Marseille, waar het weekend doorgebracht moest worden. De volgende etappe: naar de haven van Rome, Civitavecchia, per boot, want de weg over land leidde door vijandelijk gebied (het koninkrijk Italië). Tot slot ging het laatste stukje naar Rome weer per trein. Tijdens deze hele reis waren er voortdurend begeleiders aanwezig.
De reis- en verblijfskosten werd voor het grootste gedeelte met giften en donaties van vrome katholieken in Nederland betaald. De zouaven, die net uit Nederland waren aangekomen, werden vervolgens naar een kazerne in Rome overgebracht. Hier kregen zij een training van acht weken. Er werd geëxerceerd en men voerde manoeuvres uit op bevel van meestal Franse officieren.
De jaren 1866 tot en met 1870 zijn bepalend geweest voor het uiteindelijke lot van de Kerkelijke Staat, maar ook voor de roem van de zouaven. In deze periode werden de veldslagen uitgevochten. De pauselijke soldaten hebben weliswaar niet de eindoverwinning behaald, maar hadden zich goed geweerd, wat hen wijd en zijd bekend hebben gemaakt.
In 1867 wilde Garibaldi met zijn republikeinse troepen de Kerkelijke Staat inlijven. Zowel koning Victor Emmanuel van Italië, als Napoleon III van Frankrijk waren bepaald niet gecharmeerd van Garibaldi. Zij wilden beslist niet, dat Garibaldi’s republikeinen Rome zouden innemen. Dat hield onder andere in dat zij troepen stuurden ter ondersteuning van de zouaven om de paus te verdedigen. De 5000 zouaven toonden daarbij zoveel felheid, dat het veel grotere rebellenleger, na een hevige strijd, waarbij veel doden vielen, vluchtte.
Na de strijd tegen de Garibaldisten kreeg het pauselijke leger veel erebaantjes en werden de zouaven in Rome onder andere ingezet als ordebewaarders.. Dit was nodig, omdat er steeds opstandjes en overvallen waren. Het waren vooral de Romeinen, die bleven strijden voor de eenwording van heel Italië.
In 1870, op 18 september, omsingelden Italiaanse troepen Rome, waarin zich nu zo’n 8000 pauselijke soldaten ophielden. De zouaven hebben verwoed weerstand geboden, maar de paus zag in, dat het geen zin meer had. De strijd ging veel te veel levens kosten. Hij liet de witte vlag hijsen en gaf zich over. Al de volgende dag moesten de zouaven volgens afspraak hun wapens inleveren en de stad verlaten. Hiermee was dan toch nog sneller dan verwacht een einde gekomen aan de deelname aan de keurtroepen van de paus, de zouaven. De stad Rome werd de hoofdstad van het verenigde Italië, maar de paus behield een klein stukje Rome. De paus had van toen af slechts het grondgebied van het Vaticaan tot zijn beschikking en behield zo toch enig ceremonieel wereldlijk vertoon.
Van de zeven Poeldijkse zouaven zijn er zes teruggekeerd. Quirinus Bol is nooit in Rome aangekomen.
Het zouavenavontuur had echter wel een vervelende consequentie. Men had immers zonder toestemming van de Nederlandse koning dienstgenomen in het leger van een vreemde mogendheid. Zij hadden gestreden voor een vreemde vorst en verloren zo hun Nederlandschap. Zij konden geen rijksbetrekking in Nederland vervullen en hadden geen recht op een uitkering van het burgerlijk armbestuuur.
Vaticaanstad is sinds 1929 een onafhankelijk staat. Zij heeft een eigen filatelistische drukkerij, een eigen spoornet wat verbonden is met de Italiaanse spoorwegen en een bekend dagblad, l’Osservatore Romano, een courant dat in geheel Italië wordt verspreid. Het vaticaan heeft een eigen bewakingsgendarmerie (de vroegere pauselijke garde) en een eigen politiecorps, de beroemde ‘Zwitserse Garde’ die sinds begin zestiende eeuw lijfwacht van de Paus zijn en nog steeds het antieke uniform dragen dat waarschijnlijk naar een ontwerp van Michelangelo werd vervaardigd.
Johannes Franciscus van der Valk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1876 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alida van der Stap | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1889 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Barbara Wennekers (Scheublin) |