Bokkenrijder; gefolterd en opgehangen
Oorzaak: Ophanging
Hij is getrouwd met Maria Sophia Sporcken.
Zij zijn getrouwd op 5 februari 1758 te Klimmen (LB), hij was toen 39 jaar oud.Bron 2
Kind(eren):
De Bokkenrijders
De Bokkenrijders door: Drs. F.L. Augustus uit Heerlen
In de achttiende eeuw zou er in Zuid-Limburg en omgeving een grote bende dieven en rovers hebben huisgehouden, de zogenaamde Bokkenrijders. De bende telde honderden leden en zou van 1730 tot rond 1775 overvallen hebben gepleegd op kerken, pastorieën en grote hoeven. Volgens de gangbare voorstelling was het een soort geheim genootschap, waarvan de leden een eed op de duivel hadden afgelegd in het vertrouwen dat ze door de duivel werden geholpen hun geheim te bewaren. Het volk geloofde zelfs dat de duivel in de gedaante van een bok de dieven hielp om zich snel te verplaatsen.
In de twee eeuwen die sindsdien zijn verstreken, is het thema bokkenrijders behandeld in allerlei verhalen, romans en toneelstukken, zelfs in een televisieserie . De romantiek er omheen groeide voortdurend en ontnam het zicht op de werkelijkheid. De naam "bokkenrijders" wijst al op een fantasievoorstelling, alsof mensen op een bok door de lucht reden. De vele verhalen hebben bovendien het doen en laten van de bende nog aangedikt en tot een fantastisch iets gemaakt.
Een nuchter onderzoek van de documenten uit die tijd geeft een heel andere kijk op het bokkenrijdersverhaal. In de jaren 1741 en 1742 vond er in en rond Kerkrade een serie van tien inbraken plaats, waarbij tegen de bewoners geweld werd gebruikt. Volgens de verklaringen van de slachtoffers waren er drie tot tien personen bij de diverse overvallen betrokken. Er was kennelijk een bende aan het werk.
De schout van Kerkrade arresteerde in november 1742 een jongeman die bij een gewone diefstal betrokken was geweest. Deze zou volgens hem ook wel aan de gewelddiefstallen hebben deelgenomen. Uitwendige bewijzen leverde de schout niet, maar hij liet de jongeman zo lang pijnigen, totdat deze een paar gewelddiefstallen "bekende" en enkele personen als medeplichtigen noemde. Deze werden gearresteerd en op hun beurt via de pijnbank tot "bekentenis" gebracht en tot het noemen van complicen. Daarop volgden in Kerkrade en aangrenzende plaatsen steeds meer arrestaties. Het was het effect van een voortrollende sneeuwbal, die steeds groter werd.
--------------------------------------------------------------------------------
Justitie op drift
De justitie in oostelijk Zuid-Limburg arresteerde in een half jaar tijd meer dan 120 personen die allemaal bij één of meer van de gewelddiefstallen rond Kerkrade betrokken zouden zijn geweest. 120 verdachten voor tien diefstallen! Als bewijs voor hun schuld golden slechts de verklaringen die door anderen op de pijnbank waren afgelegd.
Ook diefstallen uit het verleden werden in 1743 toegeschreven aan de gearresteerde personen, speciaal de kerkdiefstallen die in de jaren dertig waren gepleegd en niet opgelost. Via de pijnbank verkreeg de justitie weer de gewenste bekentenissen.
Uiteindelijk wekte het bij de justitie verbazing dat de beschuldigden slechts door toepassing van de pijnbank bekentenissen aflegden, dat de meesten naderhand hun verklaring herriepen en dat sommigen vlak voor de openbare terechtstelling hun onschuld uitschreeuwden ten overstaan van de toegestroomde menigte. Daar moest in de ogen van de justitie meer achter zitten, dat zou wel het werk van de duivel kunnen zijn. En inderdaad gaf een verdachte te Montfort in oktober 1743 tijdens een pijnlijk verhoor toe, dat hij met enkele anderen God en Zijn moeder Maria had afgezworen en zich toegewijd aan de duivel.
De justitie was eer nu van overtuigd niet alleen met een dievenbende te maken te hebben, maar zelfs met een goddeloze bende. De straffen waren dan ook niet zacht. In één jaar tijd werden bijna 100 personen ter dood gebracht, de meesten opgehangen, verschillende levend verbrand, een enkeling gevierendeeld. En dat in de verlichte achttiende eeuw. De hoogste rechterlijke overheid te Brussel greep in en maakte in 1745 een einde aan de vervolgingen.
Naar aanleiding van een gewelddadige inbraak te Schinnen in maart 1750 arresteerde de schout twee dorpelingen. Weer werd er niet gezocht naar uitwendige bewijzen, maar werden de verdachten via zware folteringen tot "bekentenis" gebracht en tot het noemen van medeplichtigen. Hun werd ook een nachtelijke insluiping te Geleen in de schoenen geschoven. Als gevolg van de pijnlijke verhoormethoden werden binnen enkele maanden 23 personen uit de twee dorpen ter dood gebracht als lid van de herleefde goddeloze bende. De groep heeft in 1924 zelfs een aparte naam gekregen: "de bokkenrijders met de doode hand". Een van de beklaagden had namelijk op de pijnbank bekend dat zij de goddeloze eed hadden gezworen ten overstaan van iemand die de hand van een dode met daarin een brandende kaars vasthield! Er zijn geen reële aanwijzingen dat deze bende heeft bestaan.
Wanneer in de volgende twintig jaar in Zuid-Limburg en vooral in het aangrenzende gebied enkele geruchtmakende inbraken plaats vinden (in 1756, 1762, 1763 en 1770) schrijven de justitiële autoriteiten in het land van 's-Hertogenrade en Valkenburg deze toe aan de herleefde goddeloze bende. Het hoogste rechtscollege te Brussel, de Souvereine Raad van Brabant, had in 1752 nadere regels willen opstellen aangaande het gebruik van de pijnbank en het arresteren van personen, namelijk dat niemand meer gearresteerd mocht worden op grond van beschuldigingen die met behulp van de tortuur (folteringen) waren verkregen. Helaas zijn deze richtlijnen niet uitgevaardigd.
--------------------------------------------------------------------------------
Waandenkbeelden
In het land van 's-Hertogenrade werd een jongeman van 18 jaar gearresteerd, die men in januari 1771 via de pijnbank deed bekennen dat hij deelgenomen had aan de diefstallen uit 1770 en zelfs aan die van 1763 en 1762, dus als negenjarige! Hij noemde bij de foltering ook medeplichtigen. Die werden gearresteerd en kwamen op hun beurt op de pijnbank. Zij "bekenden" uiteraard en beschuldigden weer anderen. Opnieuw volgde er een massale golf van arrestaties en terechtstellingen. Binnen een paar jaar tijd zijn er toen in het land van 's-Hertogenrade 95 personen opgehangen of in de gevangenis overleden.
In december 1772 arresteerde de justitie van Heerlen drie inwoners die een paar zakken graan in de Caumermolen hadden gestolen. Zij gaven de diefstal toe, maar omdat de justitie in hen leden van de goddeloze bende zag, meende zij die mannen op de pijnbank te mogen leggen. De uitslag laat zich raden. Daarop werden in Heerlen tientallen personen gevangen genomen en weer via onbeperkte folteringen tot 'bekentenis' gebracht.
De golf van arrestaties rolde over het Staatse land van Valkenburg heen tot aan de Maas. Overal werden mensen opgepakt, onder andere in Klimmen, Valkenburg, Beek, Geulle en Elsloo. De zogenaamde Bokkenrijdersbende bereikte een duivelse omvang en dat allemaal door het toepassen van de tortuur bij de verhoren. En de justitie kende door haar waanidee geen genade: in een paar jaar tijd zijn er in dat gebied 186 mensen terechtgesteld of in de gevangenis overleden.
Het waandenkbeeld omtrent de Bokkenrijders heeft in Zuid-Limburg enkele honderden slachtoffers geëist: ongeveer 400 zijn er in de drie vervolgingsperioden terechtgesteld of door foltering overleden, 120 wisten te vluchten of uit de kerkers te ontsnappen. Uit de dorpsgemeenschappen verdwenen dus in totaal 520 personen. Rekent men daarbij de gezinnen die onverzorgd achterbleven, dan dringt het besef door welk verschrikkelijk onheil en onrecht destijds in aangericht door onjuiste procesvoering.
Het is zaak dat genealogen en streekhistorici afstappen van de romantische idee over de Bokkenrijders. Zij moeten nagaan waarom bepaalde personen het slachtoffer werden van de vervolgingsdrift. Waren het randfiguren? Bestond er een rancune tegen hen? In 's-Hertogenrade bijvoorbeeld lijkt er een vete te hebben bestaan tussen de familie Kirckhoffs en de oude schepenfamilie Hennes.
Wie waren de bestuurderen en de leden van de schepenbanken? Welke relaties en contacten bestonden er tussen hen; namen zij gemakkelijk ideeën van elkaar over? De mythe van de Bokkenrijders moet verdwijnen en plaats maken voor een reële kijk op de trieste werkelijkheid.
In het aangrenzende Gulikse land waar de meeste diefstallen en overvallen zijn gepleegd, is er geen sprake van een bokkenrijdersbende. De justitie had er speciaal verlof nodig van het hof in Düsseldorf om bij verhoren de tortuur toe te passen en beschuldigingen die op de pijnbank waren afgelegd golden niet als voldoende bewijs om anderen te arresteren. Een gezonde rechtspleging heeft daar geen bende doen ontstaan!
Drs. L. Augustus
Bovenstaande tekst is verder uitgewerkt in het artikel van L. Augustus, Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders. Het ontstaan van een waandenkbeeld, in: Publications de la Société historique et archéologique dans le Limburg 127 (1991), pp. 69-153.
--------------------------------------------------------------------------------
Johannes Haesen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1758 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Sophia Sporcken |