Genealogie Slinkman » Maria Gerritsen (Geretzen) (1772-1868)

Persoonlijke gegevens Maria Gerritsen (Geretzen) 


Gezin van Maria Gerritsen (Geretzen)

Zij is getrouwd met Joannes Peters van Candia.

Zij zijn getrouwd op 1 mei 1799 te Huissen, Gelderland, Nederland, zij was toen 26 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Maria Peters  1800-1871 
  2. Elisabeth Peters  1805-1868 
  3. Petrus Peters  1807-< 1809
  4. Petrus Peters  1809-1879 
  5. Matthias Peters  1816-1897 


Notities over Maria Gerritsen (Geretzen)

Bron: Gelders Archief, Notariële Archieven, inv nr 0168-5290 fo 89 e.v.
Heden woensdag, den elfden maart des voormid-dags om tien uur, ten huize van de weduwe Hop-penreijs nagemeld, onder Duiven, zijnde het sterfhuis van wijlen Maria Gerdsen, weduwe van wijlen Jan Peters, die aldaar gewoond heeft, en overleden is den vijfentwintigsten februarij jongstleden.
Ten verzoeke en in tegenwoordigheid van:
1. Matthias Peters, landbouwer, wonende op Candia in de gemeente Duiven, voor zig zelven, en in hoedanigheid van curator over Maria Peters, weduwe Hendricus Janssen, daartoe benoemd door den Heer Kantonregter van Zevenaar, bij beschikking van den een en twintigste september achttienhonderd negenenvijftig, en als zoodanig bij dien Kantonregter in eed genomen op den twaalfden october van dat jaar, welke Maria Peters onder curatele is gesteld bij vonnis van de Arrondissements Regtbank te Arnhem, van den een en dertigsten januarij achttienhon-derd zes en vijftig.
2. Peter Peters, landbouwer wonende onder Dui-ven.
3. Elisabeth Peters, weduwe van wijlen Johan-nes Josephus Hoppenreijs, molenaarster, wonende onder Duiven.
4. Willem Peters, wethouder der gemeente Dui-ven, wonende onder Groessen.
5. Hendrik Peters, senior, landbouwer, wonende onder Groessen.
Zijnde genoemde Matthias-Maria-Peter-Elisabeth-Willem- en Hendrik Peters de kinderen van Maria Gerdsen, in het hoofd dezes vermeld uit haar huwelijk met Jan Peters geboren, en als hare erfgenamen bij versterf, elk tot een zesde gedeelte in hare nalatenschap geregtigd;
Voorts nog diezelfde personen als kinderen van Jan Peters, in leven landbouwer, gewoond heb-bende op Candia, in de gemeente Duiven, en zijnde erfgenamen bij versterf, elk voor een zesde gedeelte in de nalatenschap van dien vader geregtigd.
En in tegenwoordigheid van Peter Janssen, dienstbode wonende te Driel, in hoedanigheid van toezienden curator over Maria Peters bovengenoemd, daartoe benoemd door den Heer Kantonregter van Zevenaar, bij beschikking van den zevenentwintigsten februarij achttienhonderd zes en vijftig, en tegelijker tijd door den Kantonregter in eed genomen.
Tot bewaring van de regten van partijen, en van alle andere daarbij belanghebbende personen wordt door mij Gesinus Pliester, notaris ter standplaats Zevenaar, in het arrondissement Arnhem, provincie Gelderland, in tegenwoordigheid der beide nagenoemde getuigen overgegaan tot de boedelbeschrijving der nalaten-schap van de in het hoofd dezes vermelde Maria Gerdsen, en van de daarmee vermengde nalatenschap van haren man Jan Peters, waarvan zij na dode van haren man, als vruchtgebruikster, in het bezit was gebleven.
De aanwijzing der goederen zal gedaan worden door Elisabeth Peters voormeld, als bewonende het huis waarin de overledene Maria Gerdsen is gestorven en door haar overlijden in het bezit der goederen gekomen.
De begrooting der voorwerpen, welke aan waardering onderworpen zijn, zal geschieden door Jacobus Hoppenreijs, Heemraad van de Lijmers, wonende in het Loo, gemeente Duiven, als deskundige door partijen gekozen, en door den Heer Kantonregter van Zevenaar in eed genomen, den tienden dezer maand maart, welke deskundige tot dat eind hier tegenwoordig is.
Ter opheldering van den staat des boedels, hebben partijen verzocht, alhier het volgende te vermelden. De overleden echtelieden Jan Peters en Maria Gerdsen waren onder vroegere wetten in algehele gemeenschap getrouwd. Zij hebben bij gelijkluidende testamenten, verleden ten overstaan van mij, notaris den zevenden september achttienhonderd negenendertig, aan elkander wederkerig het vruchtgebruik hunner nalatenschap vermaakt met vrijstelling van zekerheid, en voorts bij die testamenten ieder afzonderlijk gelegateerd, … [volgen de bepalingen zoals reeds weergegeven in het testament van de legaten aan de R.K. Kerk en de kinderen, MS].
Vervolgens heeft de moeder hare helft in de gelegateerde goederen aan de verschillende kinderen verkocht, bij akten, verleden voor mij, notaris, den twintigsten junij achttienhonderd drie enzestig, met uitzondering van het aan Maria Peters gelegateerde land het Kuilstuk, onder Angeren.
Door dien verkoop zijn alzo de legaten in het tes-tament der moeder vervat, vervallen, met uitzondering van het legaat aan de kerk van Loo, en dat van het zooeven gemelde Kuilstuk, die alzoo zijn blijven bestaan.
De moeder heeft voorts, op den twintigsten junij achttienhonderd drieenzestig, over haren geheelen boedel, met inbegrip der nalatenschap van haren man, met de kinderen afgerekend, en zich daarbij voor de dochter Maria Peters sterk gemaakt, en beloofd, aan de overige kinderen te vergoeden alle schaden en nadeelen, die deze ooit door weigering van bekrachtiging harerzijds, zouden kunnen lijden.
Volgens die berekening zoude Maria Peters, uit den boedel der ouders boven het Kuilstuk nog moeten genieten de som van drieduizend vierhon-derd vijfentwintig gulden tweeenvijftig en een halve cent, die echter door de moeder was voldaan.
Hetgeen dan nog bij het overlijden der moeder mogt voorhanden zijn, zoude nader door de kinderen in gelijke deelen moeten worden verdeeld. De moeder had voorts, bij akte van uitersten wil, verleden voor mij notaris den zeventienden april achttienhonderd achtenveertig, nader bepaald, dat het legaat van de weide de Middelward, hetwelk bij vorige testamenten vermaakt was aan Maria Peters, niet door haar, maar door den zoon Hendrik Peters zoude worden verkregen, volgens afspraken welke tusschen die kinderen waren gemaakt.
Daar nu echter dat gelegateerde goed later door de moeder, gemeenschappelijk met Hendricus Janssen is verkocht, kan die laatste uiterste wil niet worden uitgevoerd en moet dezelve worden beschouwd, als te zijn vervallen. De curator Matthias Peters, verklaarde dat de moeder bij akte, voor mij notaris verleden, den zeventienden mei achttienhonderd een en zestig, aan de dochter Maria Peters, weduwe Janssen heeft geschonken, eene som van zesduizend gulden, met bepaling dat die som door de schenkster zou worden uitbetaald, bij gedeelten, van tijd tot tijd, naarmate de curator dit zoude noodig achten; des echter, dat zij elk jaar niet meer dan zeshonderd gulden in mindering zoude behoeven te betalen. Deze schenking was door hem, ten gevolge der magtiging verleend door de Arrondissements Regtbank te Arnhem, aangenomen, bij gelijke akte van den vijf en twintigsten junij van dat jaar, en die aanneming was aan de schenkster blijkens eene afgegevene erkentenis, medegedeeld. Hij curator had tot nu toe in mindering van die geschonkene som ontvangen, eene som van dertienhonderd dertig guldens.
Partijen verklaarden, dat de onroerende goederen des boedels welke niet in de voorzeide makingen en verkoopingen waren begrepen, na doode van den vader door de moeder en de kinderen te zamen publiek zijn verkocht ten overstaan van den notaris Kolfschoten te Arnhem, en hebben opgebragt eene som van zestienduizend acht-honderd gulden, waar van dertienduizend is besteed tot gedeeltelijke aflossing van een door den boedel aan de kinderen van Hugenpoth verschuldigd hypothecair kapitaal van vijfentwintig duizend gulden, terwijl het over-schot is aangewend tot betaling van andere boedelschulden, en dat de som van twaalfduizend gulden welke op voorzeid hypothecair kapitaal nog verschuldigd bleef, later is afgelost door middel eener nieuwe geldleening, die echter door de moeder weder is afgedaan en verevend bij den verkoop harer helft van de onroerende goederen ten behoeve van verschillende kinderen, hierboven reeds vermeld.
Na deze ophelderingen, zijn de voorhandene roe-rende goederen gewaardeerd en beschreven, als volgt:
Een blaadje, met een theeservies met
vergulde randen zijnde een dozijn theegoed,
met theepot, melkkan, koffikan,
suikerpot en spoelkom, voorts vier paar
afzonderlijke kopjes en schoteltjes en
twee glazen, te zamen gewaardeerd op
twaalf gulden f 12
eene ladetafel op veertien gulden f 14
eene leunstoel met kussen, twee stoven,
drie aarden nachtpotten, een trommel,
een koppes schaaf, een stilletje
te zamen op twee gulden f 2 een tafeltje en wasdoekkleedje op
een gulden vijftig cent f1,50 eene koperen melkkan,
op vijf gulden f 5 een schilderij, op drie gulden f 3 Een bed peluw, twee kussens, vier
dekens en twee lakens, op zestig gulden f 60 Zeven bedlakens, op zeven gulden f 7 eene tilbury op zes en vijftig gulden f 56 enige oude kerkboeken, en oudgoed in
eene lade op twee gulden f 2 eene zilveren beugel, met dito haak,
de beugel zonder keur, en de haak,
vreemd keur, wegende ruim twee ons,
op veertien gulden f 14 Een zilveren naaldenkoker, zonder keur,
wegende zestien wigtjes, op een gulden
tien cent f 1.10
Vijf bedlakens, vier sloopen en drie
handdoeken te zamen op zeven
gulden f 7
Kleederen en lijfstoebehoren der overledene:
twee wollen hemden twee rokken,
een jak, twee hemden en een mantel,
op zestien gulden 16 drie hemden drie halsdoeken, een tas,
en negen mutsen op zes gulden 6 twee zwarte doeken op twee gulden
vijftig cent 2.50 een zwarte rok en een voorschoot op
twee gulden vijftig cent 2.50 een paar kousen een borstrok, twee
onderbroeken en enige lappen op
drie gulden 3 een paar schoenen en een paar
muilen op een gulden vijf en twintig cent 1.25 eene lijst met glas, op vijfentwintig cent .25
Gereed geld is gevonden, elf rijksdaalders en aan pasmunt eenenveertig cent.
De weduwe Hoppenreijs verklaarde dat na doode der moeder eenige kledingstukken bestaande in een nachtmantel, een jak, twee rokken, twee hemden en een paar kousen twee ondermutsen, twee bovenmutsen, een zak-doek, en een witte doek, te zamen volgens hare schatting eene waarde hebbende van tien gulden vijfentwintig cent, aan Maria Peters, weduwe Janssen, die te Arnhem ziek lag, zijn gezonden.
Zij verklaarde verder, dat de overleden moeder bij haar in kost was, tegen driehonderd gulden 's jaars, welk kostgeld tot den achttienden januarij jongstleden was aanbetaald, en voor den lateren tijd nog verschuldigd is.
Dat voor begrafeniskosten der moeder, door haar declarante is betaald en geleverd, en zij dus deswege aan den boedel te goed heeft, eene som van honderd vierenveertig gulden eenenzestig cent, waaronder begrepen zijn brood aan de armen in het Loo en Duiven, kerkelijke diensten en dragers.
Dat dan nog wegens de begrafenis verschuldigd is het volgende:
Aan den timmerman Kalfs, voor de doodskist, veertig gulden,
Aan Hooyman te Duiven, voor brood op de begrafenis zestien gulden zestig cent
Aan den pastoor in het Loo voor doodschuld en begrafenisregten vierenvijftig gulden, dertig cent. Aan den boekdrukker Witz te Arnhem, voor brieven en bidprentjes, twintig gulden zevenentwintig cent.
Aan H.J. Blaisse te Duiven voor wijn, op de be-grafenis, dertien gulden.
De requirant Hendrik Peters verklaarde dat hij voor den boedel heeft voorgeschoten, voor kosten van eene kerkelijke dienst en voor brood aan de armen van Groessen, achttien gulden vierentwintig en een halve cent.
Er is gevonden een bewijs, geteekend door Everhardus Muskens, te Arnhem, waaruit blijkt, dat hij heeft ontvangen eene som van vierhonderd gulden, waarvan door de overledene weduwe Peters is geleend tweehonderd zesenzeventig gulden negentien cent, in voorschot op het toekomstig erfdeel van Elisabeth Janssen, vrouw van genoemden Everhardus Muskens, in de nalatenschappen van hare moeder en grootmoeder.
De comparant Willem Peters gaf te kennen, dat de overledene moeder aan hem in bewaring heeft gegeven eene som van tweehonderdvijf-entachtig gulden eenenzestig en een halve cent.
Dat Hendrik Peters, aan de moeder schuldig is, eene som van tweehonderd gulden.
Dat ook nog te goed is, de pacht van de Schou-wenburg tegen dertig gulden 's jaars, sedert den eersten mei achttienhonderd zesenzestig, tot aan het overlijden der moeder.
De inventarisant Hendrik Peters gaf te kennen, dat de ouderlijke boedel tegoed heeft een kapitaal groot vierhonderdvijftig gulden, gevestigd in eene hofstede vroeger aan zekeren van Lier, thans aan Gerhardus Terhaard te Oud Zevenaar toebehoorende, waarvan de interessen sedert den laatsten verschijndag, zoo hij meent, omstreeks januari jongstleden zijn te goed, tegen twee en twintig gulden vijftig cent 's jaars.
En er niets meer gevonden zijnde, om in deze boedelbeschrijving te worden vervat, is dezelve gesloten, des namiddags om een uur, nadat de weduwe Hoppenreijs als na overlijden in het bezit der goederen geweest zijnde in handen van mij notaris den eed had afgelegd, dat zij niets heeft verduisterd noch gezien heeft, noch weet dat iets verduisterd is geworden.
Waarna al het geïnventariseerde in het bezit der weduwe Hoppenreijs is gelaten, die beloofd heeft alles weder te zullen opleveren, wanneer en aan wie zal behooren.
Gedaan en verleden ten huize en dage als voor-meld in tegenwoordigheid van Jan Wiggers, ar-beider, en Albertus Bussing, molenaarsknecht, beide wonende in de gemeente Duiven, en ten dezen verzocht als getuigen die zoowel als de verschenen personen aan mij notaris bekend zijn. En onmiddellijk na voorlezing, hebben de verschenen personen, met den schatter en de getuigen en mij notaris deze minute geteekend, heden den elfden maart achttienhonderd achtenzestig.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Maria Gerritsen (Geretzen)?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Maria Gerritsen (Geretzen)

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Maria Gerritsen (Geretzen)

Gerritsen
????-< 1750
Maria
1746-????

Maria Gerritsen (Geretzen)
1772-1868

1799
Maria Peters
1800-1871
Petrus Peters
1807-< 1809
Petrus Peters
1809-1879

    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    De getoonde gegevens hebben geen bronnen.


    Over de familienaam Gerritsen (Geretzen)


    De publicatie Genealogie Slinkman is opgesteld door .neem contact op
    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Mark Slinkman, "Genealogie Slinkman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-slinkman/I1098.php : benaderd 19 mei 2024), "Maria Gerritsen (Geretzen) (1772-1868)".