Genealogie Schimmel » Otto II van Wassenberg (1210-1271)

Persoonlijke gegevens Otto II van Wassenberg 


Gezin van Otto II van Wassenberg

(1) Hij is getrouwd met Philippa van Dammartin.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1253 te Boves, Picardië, Frankrijk, hij was toen 43 jaar oud.


Kind(eren):



(2) Hij is getrouwd met Margaretha van Kleef.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1239, hij was toen 29 jaar oud.


Notities over Otto II van Wassenberg

Otto bereikte als bondgenoot van de Hertogen van Brabant en Graven van Holland (van 1261 t/m 1262)hoge positie in Neder-Lotharingen. Hij verkreeg vele heerlijkheden waaronder Groenlo, Bredevoort en Lichtenvoorde. Zodoende was hij beschermheer van Keulen.
verleende stadsrechten aan Geldern (1229), Goch (ca. 1230), Roermond (1231), Harderwijk (1231), Grave (1232), Emmerich (1233), Arnhem (1233), Doesburg (1237) en Wageningen (1263),
In het bezit komt de heerlijkheid Kriekenbeek (1243),
De rijksstad Nijmegen (1247)
De buurt Hyrde werd al in 1231 genoemd in een brief van Graaf Otto III van Nassau, 7e Graaf van Gelre en Zutphen.
Otto II heeft van alle Gelderse graven de meeste bijnamen. Dit wordt veroorzaakt door een gebrek. Zo wordt hij 'de Lamme', 'de Hinkende' of 'Otto met de Paardenvoet' genoemd. Deze handicap heeft hem blijkbaar nooit gehinderd in het uitoefenen van de Gelderse macht.
In 1229 volgt hij zijn vader Gerard IV op minderjarige leeftijd op. Geboren in 1214 is hij dan pas 15 jaar oud. Otto II zal uitgroeien tot een van de beste vorsten die Gelre ooit zal hebben. De 42 jaren die hij zal regeren zijn jaren van voorspoed voor De Graafschap en dat in de moeilijke dertiende eeuw, waarin heel Europa in beweging is. Otto II.
In 1236 blijkt Otto II van wapen te zijn veranderd. Hij vervangt de bloemen door een gouden leeuw. De reden voor deze verandering is onbekend. In 1256 wordt het wapen als volgt op diverse wapenrollen beschreven: "de graaf van Gelre, het schild blauw met een gouden leeuw en bezaaid met gouden blokjes". Niettemin blijven de bloemen deel uitmaken van de symbolen die de graaf gebruikt. Een gouden leeuw is het symbool voor hertogen en is verbonden met een hoge militaire rang. Daar Otto II geen hertogstitel heeft, kunnen de blokjes als 'vermindering' zijn toegevoegd. Tot 1339, wanneer Reinald II tot hertog van Gelre wordt verheven, blijft dit het wapen van de graven van Gelre. Misschien mag men uit dit nieuwe wapen afleiden dat Otto II al doelbewust naar een hogere rang streeft.
Otto II ontpopt zich als een sterk econoom. Hij zet zich in voor zijn landen, die hij aaneen probeert te smeden. Zijn grondgebied is immers een lappendeken, verspreid over vier kwartieren: het Overkwartier langs de Maas bij Roermond, het Betuwekwartier tussen Lek en Waal, het Veluwekwartier met de Nederrijn en het graafschap Zutphen met de rivieren de IJssel en Berkel. Otto II ziet in dat deze rivieren belangrijke handelsroutes zijn. Bovendien loopt de handelsroute tussen Antwerpen en Keulen ten dele door zijn territorium. Otto II beschermt de handelsreizigers, maar verdient tevens goed aan hen door het heffen van tol. Hij gebruikt zijn tol- en belastingopbrengsten om strategisch gelegen grondgebied aan te kopen. Hierbij laat hij zich leiden door de loop van de rivieren. Hij beseft dat hij door het bezit van alle grond langs de rivieren bijna onbeperkte macht kan uitoefenen.
Otto II staat al snel bekend als een rijk man. Zo leent hij in 1230 in Keulen geld aan Gerard van Sinzig en 1231 in Worms aan Gerlach van Budingen. Op 11 november 1231 leent hij in Leuven 2000 Keulse mark aan de hertog van Brabant. Ook zal hij enorme sommen aan Willem II van Holland gaan lenen.
Otto II's erfenis in De Graafschap.In november 1231 beleent keizer Friedrich II, die steun probeert te verwerven voor zijn moeilijke positie, de dan 18-jarige Otto II met alle rechten en goederen voor zover zij rijkslenen zijn. Friedrich II geeft het één naam: Gelre. Hiermee verkrijgt de opkomende Gelderse macht voor het eerst een fundamentele juridische basis; Gelre is een rijksleen. Dit houdt echter ook in dat het graafschap alleen nog maar in mannelijke lijn overerfbaar is, maar dat zal toch geen probleem worden?
Meer nog dan zijn voorgangers stimuleert Otto II de economische bedrijvigheid in de steden en dorpen. Hij verleent voorrechten en stadsrechten aan diverse steden, maar houdt toch overal een vinger aan de pols. In de Achterhoek verleent hij stadsrechten aan Lochem, Groenlo, Doesburg en Doetinchem. Hij begrijpt als eerste Gelderse graaf dat florerende steden en dorpen bronnen van inkomsten zijn, maar zich ook kunnen ontwikkelen tot concurrerende machtscentra. De rechten die hij verleent, beschouwt hij zelf als heilige beloftes. Hij zal in totaal 29 steden rechten verlenen, dus zijn in latere tijden ontstane bijnaam 'Stedenstichter' verdient hij ten volle.
Op 27 mei 1234 gaat Otto II, ingegeven door zijn christelijke verantwoordelijkheid, op mini-kruistocht tegen de Stedingers. Deze kruistocht mondt uit in de slag aan de Wezer. Het is onbekend of Otto II zijn handicap in deze slag oploopt of anderszins heeft gekregen.
Met Otto II aan het bewind gaat Gelre een andere politieke koers varen. Net als andere Neder-Lotharische vorstendommen raakt hij langzamerhand vervreemd van de Staufische keizer. Zo wordt bijvoorbeeld in 1236 zijn aanwezigheid aan het keizerlijke hof in Koblenz slechts éénmaal vastgelegd als de keizer de stad Keulen in haar stadsrechten bevestigt. Zijn inmiddels neutrale houding komt goed naar voren in 1240 wanneer Otto II bemiddelt tussen Innocentius IV (1242-1254/55) en keizer Friedrich II.
In Duitsland en Italië staan de paus en de keizer namelijk tegenover elkaar. Paus Innocentius IV zet de territoriale vorsten en bisschoppen van Lotharingen op tegen hun keizer. Dit is de zoveelste aflevering uit de feuilleton die Investituurstrijd heet. Onder Friedrich II begint de keizerlijke troon te wankelen. In deze roerige periode komt Otto II in 1244 in contact met Konrad van Hochstaden, aartsbisschop van Keulen (1238-1261), als deze een aflaat verleent aan het klooster te Roermond. Geregeld weet Otto II hem bij Gelderse affaires te betrekken. Van 1225 tot 1238 is de van oudsher goede relatie van Gelre met Keulen bekoeld. Otto II is inmiddels familiebanden aangegaan met Gulik, Kleef en Brabant om zijn politieke belangen veilig te stellen. De hernieuwde relatie met aartsbisschop Konrad van Keulen zal Otto II geen windeieren gaan leggen.
In 1245 wordt Friedrich II door de paus geëxcommuniceerd en afgezet als keizer van het Heilige Roomse Rijk. In Neder-Lotharingen wordt de opstand geleid door de hertog van Brabant en de Keulse aartsbisschop. In 1247 wordt Otto II door de paus benaderd om Rooms-Koning te worden. Hij is de tweede keus, want de hertog van Brabant heeft de kroon al geweigerd. Otto II is een verstandig man en wijst het vererende aanbod van de hand. Hij ziet in dat dit niet meer dan zorgen en nadeel zal brengen. Hij verwijst de pauselijke afgezanten naar zijn jonge neef graaf Willem II van Holland. Misschien dat die enige ambities in keizerlijke richting heeft. Dat heeft Willem II inderdaad.
In 1250 overlijdt keizer Friedrich II en zijn opvolger Konrad IV sterft al snel in 1254. Voor Willem II van Holland is nu de weg vrij om tot Rooms-Koning te worden gekroond. Otto II steunt de jonge koning om vaste voet in Duitsland te krijgen. Hij leent hem in eerste instantie 10.000 mark zilver. Hiervoor wil Otto II uiteraard wel een onderpand hebben. Zijn verovering van Nijmegen op de Staufische partij wordt een officieel onderpand. Om het beleg van Aken te bekostigen wordt de pachtsom in mei 1248 verhoogd tot 16.000 mark zilver.
De condities voor deze enorme lening zijn zeer eenvoudig. Voor zijn lening ontvangt Otto II op 8 oktober 1247 rijksstad Nijmegen met het Rijk van Nijmegen in onderpand en als Willem II terugbetaalt, krijgt hij de stad terug. De som zal echter nooit terugbetaald worden en de graven van Gelre zijn voorgoed heer van stad en burcht Nijmegen, Rijk van Nijmegen en alle daaronder vallende leen- en dienstmannen. Vijf dagen later weet hij van Rooms-Koning Willem II gedaan te krijgen dat bij ontstentenis van zonen zijn dochters mogen erven. Zijn vrouw Margaretha heeft hem tot nu toe alleen dochters gebaard. Een echte stamhouder zou Otto II beter doen slapen, want wie weet waar zijn graafschap na huwelijken terecht komt?
In 1248 aanvaardt Otto II de stad, hoewel de Nijmegenaren, die de partij van Friedrich II aanhangen, zijn intocht met afschuw begroeten. Zonder slag of stoot gaat het niet, want er is een kleine bezetting die te zwaard bestreden moet worden. De verstandige Otto II waarborgt de rechten en voorrechten van Nijmegen en de stad schikt zich in de nieuwe situatie. Als oude rijksstad bekleedt Nijmegen de eerste rang onder de vier Gelderse hoofdsteden en wordt zij door de opeenvolgende graven en hertogen van Gelre met aparte status benaderd. Otto II laat in 1250 aanvangen met de bouw van de Sint-Stevenskerk, die pas in 1476 zal worden voltooid.
Naast de verwerving van Nijmegen weet Otto II zijn grondgebied in de Achterhoek danig uit te breiden. Zo is hij in bezit van enkele goederen in de Liemers, maar hoe lang dat al in bezit van de graven van Gelre (Gelder) is, is onbekend. Het kan zijn dat dit gebied uit de erfenis van Hamaland komt. Otto II koopt op 25 mei 1236 de stad Groenlo van de heer van Borculo. Op 7 juni 1243 worden Sweden van Dingeden en zijn zoon leenmannen van de graaf.
In 1246 doet Otto II goede strategische zaken. In dat jaar draagt namelijk graaf Herman I van Lohn Bredevoort dat hij voor de helft bezit, in leen op, waarna graaf Herman I de stad en burcht in leen terug ontvangt. De onduidelijke akten, er wordt bijvoorbeeld niet over de heerlijkheid gesproken, die hierbij worden opgemaakt zullen later vervelende gevolgen voor de relatie tussen Munster en Gelre hebben. Bredevoort ligt op de grens tussen Gelre en Munster en is zowel belangrijk als steunpunt en als uitvalsbasis. Bovendien zegt de graaf van Lohn toe dat hij de lenen die hij van de heer van Heinsberg houdt niet zonder toestemming van de graaf van Gelre zal vervreemden. Deze lenen zijn waarschijnlijk de gerichten van Varsseveld en Silvolde.
Otto II's nalatenschap in De Graafschap met v.l.n.r. de toevoegingen Zevenaar, Drempt, Gooi, Groenlo en Bredevoort.In september 1253 draagt Otto van Bentheim enkele allodiale goederen aan de graaf van Gelre op, die hij in leen terug krijgt. Het betreft Benthem, Malssen en Mauderick. aan de graaf van Gelre op, die hij in leen terug krijgt. Het betreft Benthem, Malssen en Mauderick. Op 28 september 1255 koopt Otto II de jurisdictie over Hengelo, Zelhem en Gooi, ten noordoosten van Keijenborg, van graaf Herman I van Lohn. Ook richt Otto II zich op uitbreiding in de Liemers.
Op 18 december 1260 koopt Otto II het allodium Drumpt (Drempt) van het klooster Ter Hunnepe.
De samenwerking van Otto II met de paus en de aartsbisschop van Keulen bereikt in de jaren 1247 tot 1256 haar hoogtepunt. Dit is niet toevallig gelijktijdig met de machtsstrijd tussen paus en keizer, waarin graaf Willem II van Holland Rooms-Koning is. In deze periode ontvangt Otto II diverse voorrechten, waar hij dankbaar gebruik van maakt. Zo mag hij enkele novale tienden in het bisdom Utrecht, die hij zich onrechtmatig heeft toegeëigend, behouden. Hier gaat het waarschijnlijk om tienden in Lochem. Ook enkele onrechtmatige aanwastienden in de Rijn en IJssel mag hij behouden. De verplaatsing van de tol aan de Rijn, die onder zijn vader Gerhard IV al de nodige problemen met zich meebrengt, wordt op 1 november 1247 nogmaals goedgekeurd middels een pauselijke oorkonde. In 1251 vindt een omvangrijke uitruil van goederen plaats met het aartsbisdom Keulen, zodat er een nieuw huisklooster voor de graven van Gelre gesticht kan worden. Om de bouw van het klooster Grafenthal bij Kleef mogelijk te maken vaardigt de aartsbisschop tot tweemaal toe oorkonden uit waarin iedereen die helpt bouwen een aflaat verdient. In 1258 wordt tenslotte een derde aflaat verkregen.
Geregeld wordt Otto II gevraagd om te bemiddelen bij twisten. Zijn invloed neemt navenant toe. Zo treedt hij op 13 juli 1244 als arbiter op in een geschil tussen Brabant en de aartsbisschop van Keulen. Op 23 september 1246 verkrijgt hij dezelfde functie in een geschil tussen graaf Arnold van Loon (Belgisch Limburg) en Aleidis van Auvergne. Op 13 december 1251 onderhandelt Otto II om tot een verdrag tussen hertog Hendrik van Brabant en de stad Keulen te komen. Op 15 februari 1253 neemt hij deel aan een uitspraak in een geschil tussen Jan van Avesnes en de graaf van Anjou. Op 2 oktober 1256 te Brussel weet hij Vlaanderen en Holland tot een verdrag te bewegen. De volgende klus is op 21 maart 1257 als hij meewerkt aan de beëindiging van de geschillen tussen de bisschop van Luik en de hertog van Brabant en op 12 juni van dat jaar doet hij een arbitrale uitspraak bij de stad Utrecht versus hun bisschop. En in een oorlog tussen Kleef en het aartsbisdom Keulen is het opnieuw Otto II die de vrede weet te bewerkstelliggen. Op 2 september 1258 treedt Otto II op als medearbiter bij een conflict tussen de graaf van Sayn en de graven van Nassau. Kortom zijn diplomatieke kwaliteiten worden alom erkend.
Als graaf c.q. Rooms-Koning Willem II van Holland in 1256 sneuvelt, breekt in Duitsland een periode van anarchie aan. Het is de grote verdienste van Otto II dat hij het verbond van rijke koopsteden langs de Rijn, waarvan Keulen en Mainz de belangrijkste zijn, steunt waar hij kan. Die steun hebben ze hard nodig, want vele (roof)ridders en gewone rovers maken in de Rijnstreek de rivieren en wegen onveilig. Samen met zijn zwager graaf Willem van Gulik, zijn neef de graaf van Kleef, de bisschop van Utrecht, de gravin van Bergisches Land (Duitsland), de aartsbisschop van Keulen en veel steden en edelen weet Otto II op 14 november 1259 een grote landvrede te bewerkstelligen. Kooplieden en reizigers kunnen nu vreedzaam en veilig door hun landen trekken, uiteraard onder betaling van redelijke tollen en weggelden. Elke heer zal geschikte lieden benoemen die alle klachten over vredebreuk onderzoeken, waarna de landsheer zal zorgen voor vergoeding van de schade. Als die heer niet machtig genoeg is, zullen de bondgenoten hem helpen. Is hij onwillig, dan zullen de bondgenoten hem dwingen. Ondanks alle goede bedoelingen komt er in de praktijk weinig van terecht. Maar de intentie is er. Door een tijdgenoot wordt Otto II beschreven als 'de edelste vorst uit de Germaanse landen'.
Otto II weet zijn broer Hendrik van Montfort aangesteld te krijgen als bisschop van Luik. Deze Hendrik zal overigens nooit door de paus tot bisschop worden gewijd, omdat hij te losbandig is en zich meer als krijgsman dan als geestelijke gedraagt.
Als zijn vrouw Margaretha van Kleef op 10 september 1251 sterft, is er nog steeds geen mannelijke opvolger. Daar zijn broer Hendrik als geestelijke ook geen mannelijke opvolgers zal krijgen begint Otto II hem te knijpen. Zijn dochters mogen dan wel erven, maar met een zoon zou hij zekerder zijn van het voortbestaan van Gelre.
In 1253 hertrouwt Otto II met Philippa van Dammartin, weduwe van Raoul de Coucy. Zij schenkt hem waarschijnlijk vier dochters... maar ook de zo verlangde zoon, Reinald (I). De eerste dochter heet Philippa van Susteren. Zij trouwt met Walram van Valkenburg (1254-1302) en zal overlijden na 1294. De tweede dochter heet Margareta. Zij trouwt met graaf Diederik VIII van Kleef (circa 1257-1305) en zal ergens tussen 1282-1287 overlijden. De derde dochter heet Maria en zij zal ongetrouwd overlijden rond 1306. De waarschijnlijke vierde dochter heet Agnes en is getrouwd met Hendrik III van Borculo.
Graaf Floris V van Holland is in 1256 nog te jong om graaf Willem II op te volgen. Als in 1263 zijn voogd en oom bij een steekspel omkomt, zit men in Holland met de handen in het haar. De hertog van Brabant wil de voogdij wel uitoefenen, maar door eigen onbekwaamheid en/of zwakzinnigheid moet hij door toedoen van zijn eigen hovelingen het veld ruimen. Otto II wordt door de Hollanders uitgenodigd om voogd te zijn van Floris V. Diens tante Aleida wenst echter zelf voogdes te zijn en verzamelt zich met haar troepen in Zeeland. Samen met Hendrik achtervolgt hij Aleida tot Reimerswaal, waar hij haar in 1263 verslaat. Otto II is nu tot de meerderjarigheid van Floris in 1266 voogd. Met geweld eist Otto II nu ook de voogdijschap over Brabant op. Dat blijkt echter te hoog gegrepen. Hij is het slachtoffer geworden van zijn eigen succes. Met bevriende bisschoppen in Utrecht en Luik en aanspraken in Brabant en Holland begint Gelre voor de vorsten van Engeland en Frankrijk een bedreiging te worden. Hij wordt tegengewerkt. Het lukt hem niet om de zo fel begeerde voogdijschap van Brabant te verwerven.
Intussen heeft Otto II zijn neef Jan van Nassau gekozen weten te krijgen als bisschop van Utrecht. In zijn laatste levensjaren vecht hij enkele geschillen met de stad Zutphen uit. De ruzie loopt zo hoog op dat hij de tolvrijheid van Zutphen intrekt. Op zijn sterfbed krijgt hij spijt van die actie, maar zijn voornemen de Zutphenaren in hun eer te herstellen wordt door zijn zoon uitgevoerd. Op 10 januari 1271 sterft Otto II en zijn enige zoon Reinald I volgt hem op. Otto II wordt begraven in het klooster 's-Gravendaal bij Goch dat hij zelf heeft gesticht ten behoeve van adellijke cisterciënzer nonnen. In de boomgaard naast de kerk staat nog zijn graftombe. In 1807 is de kerk daar afgebroken en volgens de toenmalige archivaris zijn de overblijfselen naar Arnhem overgebracht en daar begraven. In Arnhem is hier echter niets over bekend. In 1280 blijkt broer Hendrik niet langer te handhaven in zijn ambt en wordt hij tot aftreden gedwongen. Otto II's tweede vrouw Philippa zal tussen 1277-1281 komen te overlijden.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Otto II van Wassenberg?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Otto II van Wassenberg

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Otto II van Wassenberg


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Historische gebeurtenissen



Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Van Wassenberg


De publicatie Genealogie Schimmel is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Teus Schimmel, "Genealogie Schimmel", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-schimmel/I59708.php : benaderd 16 mei 2024), "Otto II van Wassenberg (1210-1271)".