(1) Hij is getrouwd met Anneken Ruthsd RUTTEN.
Zij zijn op tussen 31 oktober 1636 en 5 april 1637 te Maasdam in ondertrouw gegaan.Bron 1
hij jg van Cillaarshoek, zij jd van MaasdamZij zijn getrouwd tussen 1636 en 1637 te Cillaarshoek.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Neeltje Pieters LOPIKER.
Zij zijn getrouwd op 27 januari 1639 te Mijnsheerenland.
Kind(eren):
(3) Hij is getrouwd met Neeltje Corsdr SPRUIJT.
Zij zijn getrouwd op 3 juni 1679 te Strijen.
huwelijkse voorwaarden Strijen 14-6
Cornelis GIJSEN j.g. van Cillaarshoek (1636). Hij was armmeester te Maasdam van 6 Feb 1653 tot 9 Sep 1655, wonende St. Anthoniepolder 1656, bij sluis van Oud Bonaventura 1661 en in Nieuw Bonaventura 1677 (Bron: PXII)
Boer, woonde aan Sheerendijck te Maasdam (1639), onder Sint Anthoniepolder (1656, 1659), in de jurisdictie Strijen (sedert 1660), armmeester van Maasdam (1653-1655)
Corn(elis) Gijsbertsz., weduwnaar van Annetge Ruttedr. kwam op 27-1-1639 voor het gerecht te Maasdam met Ruth Corn(elis)dr., als grootvader en voogd, en Heijman Jacobsen, schout van Maasdam als oppervoogd der wezen, tot vertichting van zijn vijfvierendeel jaar (= 1 jaar en 3 maanden) oude dochtertje Aeltge Corn(elis)dr. Cornelis zou in de boedel blijven zitten, bestaande uit een huys, schuyer, betelinge en plantagieaan sheeren dijck te Maasdam, zuidelijk door genoemde dijk belend en noordelijk door de bosem vliet, alsmede de koeien, paarden, de inboedel etc. en daarvoor zou hij bij de leeftijd van 18 jaar van zijn dochter aan haar 75 Car. gld. uitkeren. De kleding van de moeder zou worden verkocht en ten bate van het weeskind tegen interest worden uitgezet. Cornelis diende tevens het kind tot mondigheid ofwel 18 jaar naar behoren te alimenteren etc. Bij eventueel overlijden van het kind gedurende de onmondigheid zou het geld komen haar magen. Voor dit alles stelde Cornelis in het speciaal zijn woning als zekerheid, alsmede verder zijn persoon en overige goederen. Op 27-4-1648 is Cornelis Gijsz. Esseboom genoemd bij een tiendverkoping op s-Gravendeel. Voor schout en schepenen van Maasdam werd op 22-3-1649 een door verbleking nog zeer slecht leesbare akte opgemaakt, welke vermoedelijk een testament betreft van Cornelis Gijsbrechtsz. en zijn in barensnood verkerende vrouw Neeltge Pietersdr., waarbij de kinderen Aeltge, Heijltge, Gijsbrecht en Annetge zijn genoemd. Op 20-12-1653 kwamen de kinderen en erfgenamen van Jacob Cornelisz. Sneukelaer met Cornelis Gijsbrechtsz., als vader, en Heyndrick Cornelisz. Post, als voogd van Aeltge Cornelisdr., nagelaten weeskind van Annetge Rutten, tot liquidatie en afrekening. Voornoemde zaliger Snuekelaer had vanwege het voornoemde weeskind de administratie gehad van de door Maerijken Staesen en zijn vrouw Rut Corn(elis)dr. nagelaten goederen. Vervolgens werd rekening gedaan en kwamen de partijen tot de overeenkomst dat de erfgenamen van Sneukelaer boven de 4 gld. 2 stuivers nog een bedrag van 5 gld. zouden ontvangen vanwege gevoerde voogdijschap en administratie. Op dezelfde dag werd in een akte een overzicht vastgelegd van de zich in de weeskist van Maasdam bevindende brieven aangaande het weeskind. Genoemd zijn o.a. een testament van (s-weeskinds grootouders) Ruth Cornelisdr. en Marijke Staesen en de van 27-1-1639 daterende vertichtbrief van Corn(elis) Gijsbrechtsz. met de voogden van zijn weeskind. Verder zijn een aantal obligatieakten vermeld. In het jaar 1656 of 1657 kennelijk nadat Aeltje mondig was geworden- werd er een staat en liquidatie opgemaakt door haar voogden Heijndrick Cornelisz. Post en Cornelis Jacobsz. Sneukelaer. Er stonden diverse schuldbrieven uit, waaronder enige brieffkens onder de hant gepasseerd, en ook vader Esseboom had van de voogden van zijn weeskind geld geleend. Al met al bedroeg het vermogen van Aeltje meer dan 2500 gld. Bij akte van 20-3-1659 kavelden Cornelis Gijsz., als man en voogd van Neeltgien P(iete)rsdr. Loopicker, wonende onder Sint Anthoniepolder, en Staes Jacobs, als man en voogd van Grietgie P(iete)rsdr. Loopicker, 2 morgen zaailand aan de oostmolen wech bij het Polderse veer, hetwelk hen aanbestorven was bij overlijden van hun schoonvader Pieter Cornelisz. Loopicker.21a In de jaren 1659-1661 pachtte Esseboom de Zuydtdyk in de polder van Sint Anthoniepolder. De heer Sijmon Crom, als testamentaire voogd over de minderjarige erfgenamen van de heer Adryaen van Beaumont, transporteerde bij akte van 8-7-1660 aan Corn(elis) Gijsz. Esseboom een huys, schuyr en meljoratie van erve aan den dijck van outbonaventura. Dit goed werd aan de zuidzijde door de voornoemde dijk belend. Voldaan werd met kontant geld als met een brieve van verbant. Dezelfde dag werd door Esseboom, wonende ontrent den dorpe van Strijen, een schuldbrief ten behoeve van de verkoper opgemaakt ten bedrage van 400 Car. gld. In 1661woonde Esseboom bij de sluis van Oud-Bonaventura en gebruikte in die polder 2 1/2 morgen huurland. Bij akte van 12-11-1664 transporteerde de onder de jurisdictie van Strijen wonende Cornelis Gijsz. Esseboom aan Jan Cornelisz. Barendrecht voor 518 Car. gld. een geheel huys, schuyr met de beterschap van erf etc. in het dorp Maasdam. Oostelijk werd dit belend door de dijk en westelijk door de vliet. Vervolgens werd er door de koper ten behoeve van Esseboom een schuldbrief opgemaakt ten bedrage van 350 Car. gld. In 1665 verklaarde de vrouw van Esseboom dat haar huis vier haardsteden bevatte. In een andere versie van het Strijense haardstedenkohier staat Cornelis Gijsz. Esseboom in de Strijense Polder geboekt voor vier haardsteden met een oven. In het Strijense haardstedenkohier over 1666 is hij als wonende in Bonaventura geboekt voor eenzelfde aantal. In het Strijense verpondingskohier der 200e penning van 1667 is Corn(elis) Gijsz. Esseboom aangeslagen voor een vermogen van 1000 pond of gld. In het Maasdamse verpondingskohier der 200e penning over 1673 is Cornelis Gijsz. Esseboom aangeslagen voor 1 morgen 178 roeden in Oud-Bonaventura onder Strijen en voor een erf en huis in Nieuw-Bonaventura. De vrouw van Cornelis Gijsz. Esseboom was nog op 27/28-4-1673 borg op een openbare verkoping te Strijen. Op 26-1-1675 transporteerde Leendert Jansz. Regenboogh, inwoner van Strijen, aan Cornelis Gijsz. Esseboom een huys, schuyr, keete en melioratie van erf, gelegen aan den buytenbarm vanden out bonaventuerschendijck bijde sluys. Aan de zuidzijde werd dit goed door genoemde dijk belend. De koopsom van (slechts) 75 Car. gld. werd kontant voldaan. Op 18-5-1677 werd Cornelis Gijsz. Esseboom in Nieuw-Bonaventura voor 10 gld. aangeslagen voor reparatie van de kerk en toren te Strijen. Hiermee is vast te stellen dat hij tot de middenmoot der gegoeden behoorde. Cornelis Gijsz. Esseboom, laatst weduwnaar van Neeltgie Pietersdr., wonende ontrent den dorpe van Strijen, als toekomende bruidegom, en Neeltgie Corsdr. Spruijt, laatst weduwe van Corn(elis) Vos, inwoonster van het dorp Strijen, toekomende bruid, maakten op 14-6-1679 voor de notaris te Strijen akte van huwelijkse voorwaarden. Er zou tussen hen geen gemeenschap van goederen bestaan. De bruidgom zou alleen de baten en lasten binnen het huwelijk genieten, waarbij hij geen bemoeienis zou hebben met de particuliere goederen van de bruid, waarvan een door hen beide ondertekende inventaris diende te worden opgemaakt. Bij zijn vooroverlijden zou zij levenslang, ofwel tot eventueel hertrouwen, alleen het jaarlijkse inkomen, na afrek van de lasten, van al zijn goederen genieten, welke goederen na haar overlijden of hertrouwen aan de kinderen en erfgenamen van Esseboom zouden komen. Na overlijden van Esseboom zou van deze goederen een inventaris worden opgemaakt. Bij het vooroverlijden van de bruid zou hij geen recht hebben op haar particuliere goederen. Mede compareerden Ghijsbert Cornelisz. Esseboom, Jan Dammesz. Oudeclem, getrouwd met Aeltgie Corn(elis)dr. Esseboom, Cornelis Teeuwsz. Dolaert, getrouwd met Heijltgie Corn(elis)dr. Esseboom, en Bastiaen Jacobsz. Hoogerwerff, getrouwd met Annitgie Corn(elis)dr. Esseboom, gezamenlijk kinderen en swagers van bruidegom Esseboom, en approbeerden de inhoud van deze huwelijkse voorwaarden. Bruid en bruidegom (hij tekende zonder familienaam) en de schoonzoons plaatsten hun handtekening. Nog in datzelfde jaar moet Esseboom zijn gestorven, want al in 1679 is er sprake van het gebruik van zijn erfgenamen van land in Oud-Bonaventura onder Strijen. Op 7-2-1680 compareerden enerzijds Jan Dammesz. Oudeclem, getrouwd hebbende Aeltgie Corn(elis)dr., en anderzijds Gijsbert Corn(elisz.) Esseboom, Cornelis Teeuwsz. Dolaert, getrouwd hebbende Heijltgie Corn(elis)dr., en Bastiaen Jacobsz. Hoogewerff, getrouwd hebbende Annitgie Corn(elis)dr., gezamenlijke kinderen van Cornelis Gijsensz. Esseboom. Zij verklaarden dat tussen de partijen onenigheid was ontstaan omdat Oudeclem vanwege zijn vrouw pretendeerde recht te hebben op een bedrag van 259 gld. 16 stuivers met de verlopen en onbetaalde interesten en dat volgens zeker extract getrokken uit het weesboek van Maasdam, staande op folio 13 recto etc. De tweede partij opperde echter geen kennis hiervan te hebben omdat dit al zolang geleden speelde, namelijk in 1659, toen Oudeclem met Aeltgie in het huwelijk was getreden. Voorts verklaarden zij hun vader nooit hierover hebben horen spreken en vonden dat Oudeclem niet na al die jaren met deze vordering op de proppen had moeten komen. Om een langdurig en kostbaar proces te voorkomen zouden zij deze zaak voorleggen aan twee Strijensen schepenen als arbiters. Oudeclem verklaarde zich niet met zijn vrouws vaderlijke portie te willen bemoeien en haar heriditaire portie te laten aan diens nagelaten weduwe Neeltgie Corsdr. Spruijt. Allen plaatsten hun handtekening. De erfgenamen van Esseboom verkochten op 27-4-1680 te Strijen haaflijke- en meuble goederen. Op 6-5-1680 transporteerden de bovengenoemde erfgenamen van Esseboom uitgezonderd Oudeclem en zijn vrouw, die niet genoemd zijn- voor 550 Car. gld. een huis met melioratie van erf in Nieuw-Bonaventura aan Arij P(iete)rsz. Schilperoort. Als westelijke belending is nu genoemd den outbonaventuerschen dijck en aan de noorzijde als belending: des gemeenlants vlieth. Op 17-3-1681 transporteerden Gijsbert Esseboom en Cornelis Teuwesz. Dolaert, erfgenamen van Cornelis Gijsz. Esseboom, voor 500 Car. gld. ieder een derde part aan Bastiaen Jacobsz. Hooghwerff, erfgenaam voor een derde part in de boedel van voornoemde Esseboom, 775 roeden, aan de westkant belend door de Strijense Keysersdijck en gemeen liggend in een stuk van 2 morgen 350 roeden, waarvan de wederhelft de koper toebehoorde;
Cornelis Gijsbertsz ESSEBOOM | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1637 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anneken Ruthsd RUTTEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1639 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Pieters LOPIKER | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1679 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Corsdr SPRUIJT |
OV 2008