Genealogie Rijerkerk - Bronner » Johannes Abrahamsz GROENENDIJK (1715-????)

Persoonlijke gegevens Johannes Abrahamsz GROENENDIJK 

• Hij is geboren in het jaar 1715 in Sommelsdijk.
• Een kind van Abraham Mattheusz GROENENDIJK en Lijsbeth Karelsd BRUIJNMANS

Gezin van Johannes Abrahamsz GROENENDIJK

Hij is getrouwd met Neeltje Cornelis TASELAAR.

Zij zijn op 3 juni 1741 te Kruisland in ondertrouw gegaan.

Trouwboek Hervormd Kruisland 1741. 3 juni 1741 in ondertrouw opgenomen Johannes Abrahamsz Groenendijk j.m. geboren van Sommelsdijk en lange gewoond onder Cruijslant met Cornelia Cornelisse Taselaer wed. van Adam Soetens geboren in de Buitensluijs, lange gewoont onder Cruijslant. NB. Dese personen om ondertrouw gekomen sijnde, wierden van mij en de ouderling en Diacken wederom gesonden, omdat hij geen bewijs had van zijn meerderjarighijdt of toesteming van voogden of vrienden, en omdat sij geen blijken had van haar kinderen besorgt of uitkoop gedaan te (in kantlijn: willen geen trouwbrief hebben)hebben; dog de procureur van Pelt van Steenbergen daarover komende na veel debatten heeft belooft en op sig genomen alle hetgeen rerequreert en nodig mogte sijn voor het tweede gebodt te sullen besorgen en te indemneren en te bevrijden de kerkraadt van alle hetgeen hieruit mogte spruiten; waarop de ondertrouwing eindelijk is toegestaan en geschiet. Dog voor het tweede gebot niets vernemende is is den X1 juni het tweede gebot van mij opgehouden. Ondertuschen schreef ik aan Monsigneur nicolaes Millenaaer op ijsende en gefurgeerde voogt in plaats van Cornelis Taselaar die mij gesegt ende hadde haar en lieden te trouwen voorsigtig te werk te gaan de volgende brief luidde. Copy: Monsigneur Millenaar met toestemming en ook versoek van de kerkenraat alhier is het dat ik Uw edele als gewese of ook voogt van de kinderen of boedel van Adam Soetens communiceer dat deselfs weduweCornelia Taselaar op den 3den juni 1741Met Jan Abrahams Groenendijk is gekomen om ondertrouwt te worden en nademaal sij niet voorsien waren met het nodige daartoe vereijst heb ik en de kerkenraadt haar weggesonden, niet willende ondertrouwen. Dog den procureur van Pelt die daags tevoren met Rampart en Pieter de Rooij een staat en inventaris des boedels gemaakt te hebben die nog in sijn sak hebbende, also men die nagt daar is gebleven en vrolijk geweest, so gesegt wordt, ook op het dorp sijnde quam aan mijn huijs met Groenendijk en en de kerkraat sig daarmede moeiende willende protesterende. Dog eindelijk na veel debatten heeft die procureur belooft en op sig genomen al het gene gerequreert en nodig mogte sijn, voor het tweede gebot te sullen besorgen, en te indemineren en te bevrijden de kerkenraat van alle hetgeen hieruit mogte spruijten, en wijl het hertrouwen haar niet kan belet worden, en gereformeerden met mekander sijn hebben wij op die conditie de ondertrouwing toegestaan gelijk dn procureur ook van mij genoodsaakt wierde, in de consistorie te komen en aldaer de belofte te doen: en dus cmminiceer ik Ule dat sij op den 3 den juni ondertrouwt sijn te dese sijnde, soo Uweld uijtweg den kerkraat weet te kennen te geven waarna men sig sou moeten reguleren, of iets ten dienste van de kinderen weet nader voortbrengen, dat Ule dan sult gelieven te doen voor den X1 juni 1741Dit is mijn en ook den kerkeraad vriendelijk versoek Die UliD hartig groeten gelijk ik ook doe an UlD vrouw en kinderen UeD Gode en de woorde sijner genade beveelende teken mij in genoeglijkheit UeD DWD en vrient N Crooswijk Cruijsland den 5 juni 1741. Saterdag den 10 juni is dese Millenaar daarop bij mij geweest en sijde dat dese weduwe haar kinderen volgens testament en inventaris nog niet of niet behoorlijk bewesen had waarop ik hem sijde of hij dan de geboden wilde schorten, waarop hij antwoorde, dat hij als voogd reeds bedankt was dat hij het anders doen soudeen ik sijde dat ik voornemens was haar niet anders te trouwen als met blijk uit een Schabinale raet van de weeskamer dat hij aan het 53 art van het egtrecht enen ampilatie voldaanhad ten genoege van de regter of regte waar die in naam beruste. Ondertussen niets vernemende quam de 17 juni de geregtsbode van Steenbergen, versogt en sij uit naam van van den Magistraat dat ik het tweede gebodt sou laten gaan sonder meer daarbij te seggen Hetgeen den 18 juni ook geschiet sij. vrijdag den 23 juni bragt mij van den Mast twee consentbriefjes van Groenendijks voogden als voogden sulks permiteerden, dar hij tevoren gesegd hadde dat hij meerderjarig was en gevolglijk geen voogden behoefde te erkennen. Sonder enige blijk te geven van sijn meerderjarigheijdt. Daarop is vrijdag den 23 juni de geregtsbode van Steenbergen weder bij mij geweest seggende uijt naam van den Magistraat dat ik het derde gebot sal hebben laten te gaan, en dat ik haar vervolgens sal hebben te trouwen, of dat ik mij anders bij de magistraat sal hebben te verantwoorden en te Steenbergen souden komen aangeven?. Ik antwoorde dat ik sorgen soude dat de heere van de Magistraat morgen een brief van mij hebben soude, dat ik op saterdag geen tijdt hadde om tot Steenbergen self te komen. Waarop ik aan de Magistraat van Steenbergen de volgende brief schreef, of schoon den Heere Drossaert Swrijters van huijs was". Wel Edl Getr? heer Drossaert ed achtb heer Burgemeester en verdere heeren der regering, Mijne Heeren, "volgens het X1 19 x 93 art van het egt regelement soude ik na verloop van de derde sondag mijn pligt volbragt hebben om Uli te schrijven en kennis te geven van het ondertrouw geval van Johannes Abrahams Groenendijk, maar Ule bode uit Uliedes naam versoekende en ordinerende dat het tweede gebodt sal hebben voortgang en op gisteren weder sulken boodschap doende dat het derde gebod sal hebben te gaan, en dat ik har soude trouwen, of dat ik anders mij bij Ulie sou komen te verantwoorden blijkt dat Uli deze saack niet onbekendt is. Althans Uli sij bij dese bekendt dat voorz: Johannes Abrahamsz Groenendijk en Cornelia Taselaar wed van Adam Soetens op den 3 den juni gekomen sijn om ondertrouwt te worden. Maar hij geen bewijs hebbende van sijn meerderjarigheidt of toestemming van sijne voogden of vrienden sij geen blijken of iets te tonen van haar kinderen besorgt te hebben, of uitkoop gedaan te hebben, wierden van mij en de ouderling en diaken wederom gesonden, Dog den Procureur van Pelt daarover komende, en na veel debatten en beweegreden belovende en op sig nemende alle hetgeen gerequreert en nodog mogte sijn van het tweede gebot te sullen besorgen indemnerende en bevrijdende ook de kerkeraadt van al hetgene hier uit moge spruijten, is de ondertrouwing op die tijd eindelijk toegestaan en geschiet; dog voort tweede gebot niets vernemende is X1 juni t'tweede gebot opgehouden van mij den 17 juni heft UEd bode uit UEd naam gesegt dat ik het tweede gebot sou laten gaan, sonder meer daarbij te seggen, en het is den 18e juli ook geschiedt als de 15 juni bij ons de kerkvisitatie was, stelden wij dit geval voor vragende hoe men sig gedragen moest in het ondertrouwen van Wed, en de Heeren visitatoren hebben ons onderrigt eenparig, dat men sodanige niet kan of mag in ondertrouw opnemen, sonder speciale scabine acte van consent, waar uit blijkt de kinderen de regten genoeg in alles beforgt te wesen, t'sij volgens testament of uitkoop volgens volgens art 53 vant egtregelement en derselve ampilatie van de jaren 1708 gelijk te Roosendaal, Wouw en andere plaatsen gebruiklijk is. En so Uel achtbare mij sodanig een scabine acte ofte schriftelijke ordinantie gelieven te laten toekomen dat ik genoemde personen sal laten trouwen also alles wegens de kinderen wel geborgt is. So sal ik gehoorsamen. Leijt mij nergens aan gelegen 't is wel laet ik ued schriftelijk ordinantie hebben So kan ik me ten alle verantwoorden. Waarmede dese afbrekende na toewensen van alle segen na ziel en lichaam Gode de woorden sijner genade bevelende teken mij en alle Hoogachting Wel edel getrouwe H; Drosaert Ed achtb Burgemeester heeren van de regering Ued xxx gehoors Dr N Crooswijk Cruijsland 19 juni 1741. Superstutie was weled getr H Drossaert ed acht Heer Burgem en verdere heeren van de ed achtb Magistraat van en tot Steenbergen. Hierop ontvangen deselve dag van de Magistraat van Steenbergen de volgende brief gecopyeerd van woort tot woort "Mijnheer op UEL missieve gedateert den 15 juni 1741 gedelibreerd sijnde, is geresolveert goedgevonden en verstaan uel te doen weten, dat de art in uw missieve gemelt en welcke ulie vermeijnt dat opteren tegen het op te laten volgen der geboden van Groenendijk en Wed Adam Soetens tot het voltrekken van hun Huwelijk ons gans niet voorkomen en enige relatie te hebbe tot de kinderen der gem; Weduwe als sijnde deselve gesamelijk erfgenamen ingevolgen den testamenten dar van alhier verschoont en ter weeskamer geregistreert ; waaromme XXX dat de gen proclamatien, onverhindert voortgaan. In welke te vertrouwen wij blijven. De Magistraat der Stadt en lande Steenbergen actum in collegio 29 juni 1741. Ter ordinantie was getekent J de Voogt gesw Clercq superstitie was Mijnheer de Heer N Crooswijk predikant der dorpe Cruislandt tot Cruislandt Gezegeldt met Stadszegel. Ofschoon de Magistraat va n Steenbergen mi versoeck niet heeft gelieve in te willegen van een scrabinale acte te verleenene volgens art 53 van t'egtregl en dersleve ampilatie 1708 so heb ik evenwel wijl ik denk in bovengemelde brief en ordinantie te kunnen volstaan en mij te verantwoorden om die lieden niet verder op te houden het derde gebot den 25 juni te laten gaan en verder geen verhindering zijnde, har beijde op de gewone tijd en wijse in de kerk na de predicatie de 25 juni getrouwd.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Johannes Abrahamsz GROENENDIJK?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Johannes Abrahamsz GROENENDIJK

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen