Zij is getrouwd met Aert Pietersz LIEFFKINT.
Ze wonen Nieuwe Haven (1637). Hij koopt 14 mei 1635 nog een loods aan de Nieuwe Haven.
Op 27 november 1629 is te Leiden kapitein Aert Liefkint, samen met Niesgen Simons van Leewen, Celytgen Jans en Maerten Heyndrickx, getuige bij de doop van Magdalena, dochter van Jan Simonssen van Leewen en Aeltien Eeuwouts de Bout.
Op 23 november 1637 compareren jonker Gijsbert van Haert, kapitein van het schip van prins Frederick Henrick, ter ene zijde en Adriaen Brants van Wanten, gehuwd met Jannetgen Lyefkijnts ter andere zijde, en komen tot overeenkomst inzake de nalatenschap van kapitein Aert Lyefkint, broer van Jannetgen Lyefkints en wijlen zijn vrouw Agnies van Haert, die een zuster was van jonker Gijsbert van Haert. Jonker Gijsbert van Haert krijgt met zijn broer Niclaes, de volle eigendom van alle goederen, behalve de landerijen gelegen in Beusechem, Soermont en Tricht en enkele roerende goederen, die naar de erfgenamen ab intestato gaan. Mede ondertekend door Jan Symonsz van Leeuwen, kapitein van de burgerij tot Leiden, als voogd van jonker Niclaes van Haert, en Barber Pieters, weduwe van kapitein Aert Aertsz., halfzuster van Aert Lyefkints.
Op 11 januari 1639 verkoopt jonker Gijsberts van Haert, kapitein op het schip van zijne hoogheid, universeel erfgenaam van Aert Lyeffkint, kapitein, aan Willem Bout een erf met loodsen aan de noordzijde van de Nieuwe Haven, t.b.v. Cornelis Eewouts Prins, brouwer in t Lam.Belendingen o.a. aan Adriaen Brants van Wanten en Gerrit de Lange.
Hij wordt als kapitein voor het eerst genoemd op 27 januari 1625 wanneer Aert de Cock, kwartiermeester onder kapitein Aert Pietersz. Jonge Lieffkint zijn gage bij de Admiraliteit opeist.
Gezien hun ontdekking van de samenzwering tegen Maurits en op grond van hun bekwaamheid krijgen Jan Engelen Licht, luitenant van kapitein Aert Pietersz. Lieffkint te Rotterdam, Jan Faessen, luitenant van Anthonie van der Haept, en Jeroen Ewoutsz., luitenant van Paul Pietersz. Horle op 4 maart 1625 een aanbeveling van de Staten Generaal aan de Admiraliteiten in Rotterdam en Amsterdam, om op de nominatie te komen voor het kapiteinschap van de schepen die worden uitgerust.
De jonge Liefkint houdt met zijn schip wacht voor Bokhoven (1625). De Staten Generaal besluiten op 1 september 1625 dat Verhaert dit overneemt. Liefkint wordt overgeplaatst om wacht te houden op de Hedickse ofwel Dode Maas.
Op de eerder vermelde lijst uit 1628 blijkt Aert Lieffkint kapitein bij de Admiraliteit van Rotterdam op een schip van 40 lasten, met acht kanonnen en een bemanning van 50 personen.
Kapitein Aert Pietersz. de Jonge Lieffkint bevestigt op 17 november 1628 schuldig te zijn aan luitenant Lieven Kivid de som van 1000 gulden voor geleverde bieren uit de brouwerij de Roode Leeuw ontvangen.
Later ligt hij weer voor Bokhoven. Kapitein Aert Liefkint, 35 jaar, in dienst van de Admiraliteit, liggend voor Bockhoven, legt op 4 februari 1632 een verklaring af op verzoek van kapitein Cornelis Aelberts Cockx, ook in dienst van de Admiraliteit en liggend voor Goeree. Hij verklaart dat deze aan de slag van 12 of 13 september laatstleden heeft deelgenomen. Deze slag werd geleverd voor Stavenisse en Vianen [op Duiveland]. Liefkint en Cockx zagen elkaar in de Mosselcreeck.
Cockx had twee chaloupen veroverd maar deze zijn door twee Zeeuwse kapiteins, genaamd Frans en Christiaen, beiden van Vlissingen, voor Princelant veroverd
Zij zijn op 25 juni 1628 te Rotterdam in ondertrouw gegaan.Bron 1
Zij zijn getrouwd op 18 juli 1628 te Rotterdam, zij was toen 30 jaar oud.Bron 1Agnies Palicksd Van HEERDT | ||||||||||
1628 | ||||||||||
Aert Pietersz LIEFFKINT |
OV 2016 blz 450-461