Op 17 april 1694 compareerde Ingentie Huijgen, weduwe van Bastiaen Corn(eli)sen Bestenbruer, wonende op het dorp Maasdam, geassisteerd met haar zoon Thonis Bastiaensen Bestenbruer en haar zwagers (lees hier: schoon-zoons) Arie van Dongen, getrouwd met Sijgje Bastiaene Bestenbruer, en Jan Janse Barendrecht, getrouwd met Neltie Bastiaene Bestenbruer, en Siggie Joosten, als getrouwd hebbende gehad Cor(nelis) Bastiaense Bestenbruer, die ge-zamenlijk verklaarden in de verkoop toe te stemmen. Zij transporteerde aan haar zoon Adriaen Bastiaense Besten-bruer een "huys, keet ende werff" onder het dorp Maasdam. Voldaan was met de som van 500 gulden, waarna er nog een schuldbrief voor 300 gulden werd gepasseerd, die op 9 februari 1700 was afgelost. Op 10 juni 1694 verklaar-de voornoemde en te Maasdam wonende Adriaen Bestenbruer 200 gulden schuldig te zijn aan Frans, Pieter en juffr. Magrieta Dibert, broers en zuster, vanwege verlopen landpachten, die zijn moeder Ingentie Huijgen aan hen schuldig was. Als zekerheid voor de betaling stelde hij zijn kort daarvoor gekocht ouderlijk huis.
Thonis Bastiaens BESTEBREUR | ||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.