Genealogie Rijerkerk - Bronner » Pieter Dircxz LIEFFKINT (< 1565-1628)

Persoonlijke gegevens Pieter Dircxz LIEFFKINT 

• Ook bekend als Kapitein LIEFFKINDT Den OUDEN.
• Hij is geboren voor 1565.Bron 1
• Hij is overleden in het jaar 1628 in Rotterdam.
• Hij is begraven op 11 juni 1628 in Rotterdam.Bron 1

Gezin van Pieter Dircxz LIEFFKINT

(1) Hij is getrouwd met NN.

Zij zijn getrouwd voor 1585.Bron 1

Kind(eren):

1. Barbara Pietersdr LIEFFKINT  ± 1586-1663 

(2) Hij is getrouwd met Janneke JANSDR.

Zij zijn getrouwd tussen 1585 en 1597.Bron 1

Kind(eren):

1. Aert Pietersz LIEFFKINT  ± 1597-????
2. Jannetgen Pietersd LIEFFKINT  ????-1644
3. Elisabeth Pietersd LIEFFKINT  

(3) Hij is getrouwd met Isabel CHRISTIAENSDR.

Peter Dirxz. Lieffkint, kapitein en weduwnaar van Janneke Jansdr. en zijn ‘tweede’ vrouw Isabella Christiaensdr. laten op 4 april 1615 een mutueel testament opmaken, met een speciale bepaling voor Elysabet Petersdr. zijn voordochter

Zij zijn op 11 april 1604 te Rotterdam in ondertrouw gegaan.Bron 1

attestatie naar Rijswijk 18 Apr, Zij woont Rotterdam (1604), hij Nieuwe Haven te Rotterdam (1604), later Nieuwe Haven (1626).

Notities over Pieter Dircxz LIEFFKINT

(Scheeps-)kapitein op de binnenwateren in dienst van de prins (1597-1628), o.a. op de oorlogsschepen ‘Arend’ (1615), ‘Mars’ (1621) en de ‘Roode Leeuw’ (1628), kapitein op een ‘vuytlegger’.

Peter Dirricksz. Lieffkindt wordt al in 1585 te Tiel genoemd. Voor schepenen wordt vastgelegd dat hij een obligatie gedateerd op 20 april 1585 koopt van Gert Peterssen. De obligatie staat op naam van Jan de Bruyn.

Pieter Dircxz. Lieffkint zat al vroeg als kapitein bij de vloot van de prins op de binnenwateren. Hij komt voor bij de staat van schepen van oorlog onder het College van de Admiraliteit tot Rotterdam van 3 juli 1597. Onder nr. 13 wordt vermeld: ‘een gehuerde heude, groot 24 lasten, tlant behoorende Pieter Diericxz. Liefkint, kapitein, met 22 hoofden’.

Op 17 november 1604 leggen Jan Jansz. Schot, schipper, Pieter Gerrits, 52 jaar, Jan Jacobs, 37 jaar, schipper ‘op de cuecken van zijne excellentie’, Jan Maertens, 36 jaar, schipper en Lieffkint, kapitein, een verklaring af over schade aan een ‘huyeschip’ ontstaan door aanvaringen in het Swarte Gat, het Nieuwerhavensche Gat en het Sluysche Gat.

Als scheepskapitein is hij betrokken bij de acties van prins Maurits in de Gulik-Kleefse successieoorlog (1609-1614). In 1610 mobiliseert het Staatse leger onder bevel van prins Maurits 14.000 infanteristen en 800 ruiters in Schenkenschans. Ze nemen zonder echt te vechten Emmerik en Rees in, gevolgd door een aantal andere steden. De Staten eneraal besluiten op 24 april 1610 dat de kapiteins Pieter Diercxsz. Lieffkint, Jan Maertensz. Aecker en Jan Pieterssen Messis een extraordinaris traktement van 12 gulden per maand zullen ontvangen, de laatste op voorwaarde dat hij zich daadwerkelijk in dienst begeeft.

Lieffkint is in 1615 kapitein op het bewapende smakschip ‘De Arend’, groot 30 lasten, met een bemanning van 37 personen.

Begin april 1616 bereiken de Staten Generaal berichten o.a. afkomstig van Pieter Diercxsz. Lieffkint dat de vijand (Spanjaarden) zich in het Kleefse hergroepeert. In de vergadering van 5 april 1616 besluiten de Staten af te wachten omdat Maurits de garnizoenen van Emmerik en Rees al heeft versterkt.

Volgens een lijst van schepen van de Admiraliteit van Rotterdam d.d. 11 januari 1621 was Pieter Dircksz. Lieffkint, kapitein op de ‘Mars’, een smakschip van 40 lasten. Kennelijk vaart hij nog steeds in het oosten.

In 1625 ontstaat er een dispuut tussen de Admiraliteiten te Rotterdam, Amsterdam en het Noorderkwartier over de kosten van de bewaking van de binnenwateren. De Rotterdamse Admiraliteit meent dat het schip van Lieffkint boven Rees, ten laste moet komen van de Amsterdamse. Laatstgenoemd College daarentegen verklaart twee schepen op de Maas te onderhouden ofschoon de Rotterdamse dat zou moeten doen. Op 29 augustus 1625 bereikt de Staten Generaal een memorie van de gedeputeerden van de Admiraliteit te Rotterdam met het verzoek te worden ontheven van het onderhoud van het schip van kapitein Lieffkint bij Rees, omdat het College op de Rijn geen inkomsten heeft.
Daarbij wordt het gelaten. De Staten Generaal besluiten op 1 september 1625 dat Lieffkint de Oude bij Rees op zijn plaats blijft, zonder prejuditie van de Rotterdamse Admiraliteit, die meent Lieffkint niet te hoeven onderhouden. De Amsterdamse Admiraliteit schrijft op 3 juni 1626 aan de Staten dat kapitein Lieffkint lorrendraaiers (smokkelaars) behulpzaam is bij de uitvoer van goederen.

Het is aannemelijk dat Liefkint ook een bijdrage heeft geleverd aan het beleg van Grollo (Groenlo) 20 juli – 19 augustus 1627, door het leger van Frederik Hendrik. Via de Lek en de Rijn worden ca.20.000 man naar het oosten verscheept. De hoofdmacht gaat op 17 juli achter Emmerik van boord en vertrekt richting Groenlo.

Volgens een lijst van 1628 is hij op het laatst kapitein voor de Admiraliteit van Rotterdam op het oorlogsschip de ‘Roode Leeuw’, eveneens een schip van 40 lasten. Hij zal in die functie zijn overleden.

Op 8 juni 1628 bereikt de Staten een verzoek van Pieter Jansz. van den Brouck om HHM te doen schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam opdat hij genomineerd wordt als kapitein in plaats van de overleden Pieter Lieffkint.

Over de persoonlijke omstandigheden van kapitein Lieffkint horen we voor het laatst op 12 augustus 1627. Hij ligt thuis ziek te bed. Daar bevindt zich het met een lakzegel afgesloten kistje van wijlen Adryaaen Cornelisz. zijn voormalige schrijver. De 22-jarige dienstmaagd Annitgen Jansdr. heeft volgens de getuige, matroos Heynrick Jansz. van Reimes, dit zegel met opzet verbroken. Zelf zegt ze dat ze over de hond die in de gang lag, gevallen is en dat daardoor het lakzegel was beschadigd

Bij de boedelverdeling van Pieter Dircxsz. Lieffkint doet zich een geschil voor. Op 29 maart 1629 sluit Elisabeth Cristiaens een overeenkomst met Aert Pietersz. Lieffkint, Barbar Pieters, vrouw van kapitein Aert Aertsz. Dit gebeurt in opdracht van Jan Claesz. van Ackermonde, die de rechtsgang in de boedelscheiding bewaakt voor Elisabeth Pietersdr. Lieffkint en Janneken Pietersdr. Lieffkint. Ze zijn samen erfgenamen van Pieter Lieffkint. Als arbiters treden op Jan Claesz. van Ackermonde en Jan Pietersz. van Rijsoort. Op 28 april 1629 machtigt ook kapitein Aert Petersz. Liefkint Jan Claes Ackermonde om hem te vertegenwoordigen bij de verdeling van de erfenis van zijn vader Peter Dircxz. Liefkint, kapitein.

Aeltgen Otten, weduwe van Vincent Bouwensz., en haar neef Hugo Bouwensz., kopen in 1660 de zerk en grafplaats in het plein van de Grote kerk bij de noordpilaar van het koor, met nr. 272, van Barbera Liefkint, weduwe en boedelhoudster van kapitein Aert Aertsz. Hugo Bouwens, van Oostende, is brouwer in 'De Twee Leeuwen' te Rotterdam, en gehuwd met Cornelia Selkart, dochter van Otto Selkart en Maria van Wouw. Daarvoor krijgen ze op 31 januari 1660 instemming van Gerrit Jansz de Wilt, als echtgenoot van Geertgen Aertsdr., Robberts Robbertsz. Ritterson, als echtgenoot van Mayken Aertsdr., en Wouter Leendertsz. Tackebos, als echtgenoot van Dirckgen Aertsdr., allen kinderen en naast Dingeman Aertsz., die op zee is, enige erfgenamen van Aert Aertsz. Deze koop wordt zeven jaar later (1667) aangevochten door Paulina van Swieten, weduwe van Joan van Riemsdijk, burgemeester en ontvanger, wonend te Grave. Het graf komt uit de boedel van kapitein Pieter Dircxsz. Liefkint. Volgens zeggen bezit zij meer dan de helft van de begraafplaats en de zerken, de kinderen van Pieter Liefkint de rest. Ze machtigt Pieter van Maerlant, rentmeester van de Grote kerk, om er op toe te zien, dat in dit graf, zonder haar schriftelijke toestemming niemand begraven zal worden. Dit verbod geldt vooral als er namens Hugo Bouwensz of Aeltgen Otte, weduwe van Vincent Bouwensz. begraven moet worden, ook al hebben ze een koopakte.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Pieter Dircxz LIEFFKINT?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!