Grote kerk, Alkmaar, , Noord-Holland, Netherlands
Let op: Partner (Catharina van Teijlingen) is 1414 jaar ouder.
Hij is getrouwd met Catharina van Teijlingen.
Zij zijn op 17 december 1594 te Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands in ondertrouw gegaan.Bron 3
Zij zijn getrouwdKind(eren):
Hij was zeepzieder te Amsterdam op het Water "in 't Hoeffijzer" (waarschijnlijk dus in het huis van zijn in 1602 overleden zwager. Zijn zuster was gehuwd met Bartholomeus van Teijlingen).
Hij testeerde, met tenietdoening van zijn testamenten dd. 6 apr. 1636 en 21 dec. 1634, op 2 mei 1639 ten overstaan van notaris H.J. van der Lijn te Alkmaar en benoemde als enige erfgenaam Jacob, zoon van zijn overleden zoon Jacob, heer van Poelenburg te Utrecht.
Zijn beide zusters Neeltgen en Maritgen hebben kinderen nagelaten.
Uit het testament blijkt verder, dat Mr. Adriaan Kies en Jhr. Barthout van Teylingen zijn neven waren.
=================
http://www.molair.nl/am-cd/cd2421.html
Floris Berthoutszoon Speyart van Woerden
Ahnentafel - quartiers - pedigree Stammtafel - généalogie - family tree
(ook genoemd later van Poelenburch) geboren te Amsterdam in 1571 overleden te Alkmaar op 22 oktober 1647, begraven te Alkmaar Grote kerk op 26 oktober 1647, zoon van Barthoud Dirckszoon Speyaert van Woerden en Balich Willemsdochter Rodenburch
Na de dood van zijn zoon in 1634 ook Floris Barthoutsz van Poelenburgh genoemd, naar het goed van dien naam, dat hij voor zijn kleinzoon (geboren in 1634) beheerde, terwijl hij er ook vaak zelf zijn verblijf hield
============
https://www.knggw.nl/wp-content/leeuw/1931-37-227.pdf
Speyart van Woerden is niet van Heeckelen. door Mr. E. L. M. H. baron SPEYART VAN WOERDEN:
Ik wil hiertegenover trachten te bewijzen dat Floris Barthoudsz niet alleen niet van Heeckelen heette, doch evenals reeds zijn vader den volledigen naam Speyart van Woerden heeft gevoerd, onder welken naam hij ook in Nederland's Adelsboek van 1917 voorkomt, en zulks aan de hand van bewijsmiddelen van ouderen datum dan het tijdstip waarop van het als eerste van zijn geslacht gaan voeren van den naam Speyart van Woerden door Dirck Speyart, den zoon van Jacob Speyart van Poelenburgh en Willemina Ramp van Rolland, sprake kan zijn.
Ik moet dan nog 2 generatie's teruggaan en wel tot Dirck Speyart gehuwd met Jacoba van Cruiningen gezegd Martens en Berthout Dircksz. Speyart van Woerden gehuwd met Balich Rodenburgh, respectievelijk grootvader en vader van Floris Barthoudsz, sub II en III der stamreeks in Nederland's Adelsboek.
Een goed aanknoopingspunt vind ik in den eveneens genoemden Adriaen de Kies van Wissen, welke door zijn huwelijk met Josina van Teylingen een oomzegger was van Floris Barthoudsz en een kleinzoon van Barthoud Dircksz. Mr. R. Bijlsma noemt in kolom 333 Josina van Teylingen's moeder Margriet Barthoudsdr. van Heeckelen en haar grootvader Barthoud Dircksz. van Heeckelen en ik ben het in zooverre met hem eens dat de moeder van Josina van Teylingen inderdaad de zuster is van Floris Barthoudsz.
Adriaen de Kies van Wissen nu werd geboren 10 Aug. 1682 en overleed 19 Sept. 1664. In het familiearchief van Jhr. Mr. A. van Sasse van Ysselt te 's-Bosch bevinden zich in originele familieaanteekeningen van de hand van dezen Adriaen de Kies van Wissen en wel:
A. een in het latijn geschreven lijst van geboorte- en overlijdensdata en
B. een in het hollandsch geschreven lijst van overlijdensdata. Ik citeer hieruit het volgende:
Uit A. Natales
Anno 1622 nata est filia mea Agata 6 Marty, patrinos habuit . . . . et materteram uxoris meao Catharinam Barthouts Spyaert.
Anno 1636 natus est filius meus Petrus 13 Marty, patrinos hahuit avunculum uxoris Florentiu Barthouts Spyaert et . .
Uit B.
Februarius 1602. 10 dito is overleden Maria Bartouts Spyaert ,moeder van myn huysvrou
Julius 1626 den 7 dito is overleden Nelletge Barthouts Spyaert, moeye van myn huysvrou
1632 24 Oct. is overleden Catharina Bartouts Spyaert myn hupsvrouwen moeye
De moeder, oom en tantes van Josina van Teylingen worden hier door haren echtgenoot derhalve Spyaert genoemd en hadden blijkbaar een vader die Barthout heette. Van de moeder van Barthout's kinderen wordt zoowel in den latijnschen als in den hollandschen tekst het overlijden vermeld, waarbij de beide teksten elkaar aanvullen:
1602 die 17 (blijkbaar schrijffout voor 27) Septeb. obyt nvia materna uxoris meae dicta Balich Willems, latine Balbina.
1602 27 Septêbr. is overleden Balich Willems Rodenburg myn huysvrouws . . . .
Barthout was alzoo blijkens deze aanteekeningen gehuwd met Balich Willems Rodenburg. Ten slotte is nog het volgende in den latijnschen en hollandschen tekst vermelde overlijden van belang:
Anno 1624 die 27 July obyt Catharina Theodori Spyaert amita magna uxoris meae aetatis 86
Anno 1624 den 27 July is overleden Catryn Dercs ,oude moeye van myn huysvrou.
Deze Catharina Spyaert is als oud-tante de zuster van den grootvader van moederszijde van Josina van Teylingen, alzoo van meergenoemden Barthout, den echtgenoot van bovengenoemde avia materna Balich Willems Rodenburg. Van Barthout mag dus ook veilig worden aangenomen dat hij evenals zijn zuster den naam Spyaert gevoerd heeft, terwijl wij tevens uit het bovenstaande weten dat hun vader Dirck (Theodorus) heette 1).
Bovengenoemde Adriaen de Kies van Wissen had een zoon Bartholomeus, geb. 27 Maart 1614, overleden 22 Sept. 1679. Deze is de vervaardiger van een stamtafel in het bezit van Jhr. Mr. A. van Sasse van Ysselt, waarop het volgende voorkomt:
Maria Floris den Otter trout sen Willem Rodenburgh, lieten nae
1e. Balich Willems Rodenburgh, trout sen Barthoult Dirckz Spyart wn Woerden, lieten nae o.a. Floris Barthoutsz. Spyaert van Woerden Heer van Poelenburgh trout Catrina van Teylingen.
2e. Harman Rodenburgh.
In het archiet der familie van Wijnbergen-Hacfort tot ter Horst bevindt zich deze aanteekening van de hand van dezen Bartholomeus de Kies van Wissen : ,,Controfaitsels van Barthout Dircsz Spyaert,en Belia Wilms van Rodenburg syn onder vader, item onder neéf van Poelenburg, de copyen onder my".
In mijn bezit is een authentiek extract uit eenen staet en inventaris van Floris Barthouts van Poelenburg luidende als volgt: ,Staet en Inventaris van de goederen by sa. Floris Barthouds van Poelenburgh metterdoodt ontruymt ende nagelaeten, gemaakt ende beschreven by my Arie Cornsz. Heemskerck, notaris Publyck binnen Alckmaer resideerende ten versoeke van de Ed. Heeren Mr. Adriaen de Kies ende Johan Augustyn van Teylinghe als testamentaire voogden van Jacob van Poelenburgh des overleden soons soon ende eenige geinstitueerde Erfgenaamen . . . . Post multa alia:. .
Twee contrefaitsels d'eene van Barthoud Dircksz Spiart van Woerden en d'andere van zyn huysvrouw, de vader en de moeder van Floris Bartbouds van Poelenburg sa. g . . . . In oirconde is de minute van deesen by de voirsz. voogden en Geertgen Thomas geteekent op den vierden Marty 1648 ter presentie van. . . . enz. 't welck getuyge ick A. C. Heemskerck Not. Pub.
Uit al dit vorenstaande meen ik dat met grond mag worden afgeleid dat zoowel Barthout Dircksz als Floris Barthoutsz den naam Spyart van Woerden voerden. Jhr. Mr. A. van Sasse van Ysselt correspondeerde in 1912 met den Heer Elias over deze van Heeckelen quaestie en ontving van hem het volgende antwoord gedateerd 30 April 1912 : ,Hoogwelgeboren Heer. Uw eisch U de bewijzen te leveren dat de door U Speyaert genoemde personen van Heeckelen geheeten hebben, moet ik na onderzoek der zaak beantwoorden met een non possumus. Mijn bewijs was een acte in de Weescamer (welke bron de heer Elias schrijft niet meer te kunnen terugvinden) waaruit bleek dat Harman en Jan Bethse Rodenburch en Barthout Dircksz zwagers waren, dus (cursiveering van mij) Bartbout een broeder moest zijn van de echtgenooten der beide eerstgenoemden. En daar de vrouw van Harman R.in de Naamlijst der Fugitieven (Gem. Archiet) van, 1666 voorkomt als Aechte Dirck van Heeckelen doohter moest ook haar broeder Barthout aldus geheeten hebben.
In deze conclusie vinden wij de kern der quaestie; de heer Elias zag over het hoofd dat Barthout Dircksz ook een zwager kon zijn van Harman en Jan Bethse Rodenburch als echtgenoot van hun beider zuster. Mag dit laatste als vaststaande worden aangenomen? In het door mij sub II aangevoerde bewijsmiddel worden Harman Rodenburgh en Baligh Willems Rodenburgh genoemd kinderen van Willem Rodenburgh en Maria Floris den Otter.
In Elias' Vroedschap van Amsterdam Deel 1 wordt de familie Rodenburcb ook behandeld (blz. 33-37). Barman en Jan Bethse Rodenburch, elk een van Heeckelen tot vrouw hebbende (volgens Elias de zwagers van Barthout Dircksz), komen daar ook voor als zonen van Mary Florisdr. den Otter, doch uit haar eerste huwelijk met Harman Claesz Rodenburch. Hier is dus wat den vader van Harman Rodenburch betreft tegenspraak met de aanteekening van Bartholomeus de Kies van Wissen.
Elias vermeldt echter verder dat Mary Florisdr. Den Otter hertrouwde met Willem Fransz, wiens geslachtsnaam hij niet vermeldt, terwijl hij evenmin opgeeft of er kinderen uit dit huwelijk zijn gesproten.
In het archief van Jhr. Mr. A. van Sasse van Ysselt bevinden zich echter aanteekeningen, overgenomen uit een handboekje, aangelegd door Petronella van Beystorp (Beynsdorp) en haren echtgenoot Jan van Tongeren; deze Petronella van Beystorp was de kleindochter van Nelletge Barthouts Spyaert, vermeld in bewijsmiddel sub I. Hieraan ontleen ik het volgende: Baligh Willems Fransen dwelke trouwde Barthout Dircks Speyaart.
Zoo blijkt dus dat Balich Rodenburch een dochter was uit het tweede huwelijk van Mary Florisdr. den Otter en dat deze Willem Fransz ook een Rodenburch was. In hoeverre hij verwant was aan haren eersten man is mij niet gebleken, doch het feit dat Balich, Harman en Jan Bethse dezelfde moeder hadden, doet Balich's echtgenoot (zooals Elias in de weeskamer-acte vond) de zwager van haar beide (halve) broeders zijn.
Het was reeds in Augustus 1916 dat mijne aandacht op deze van Heeckelen-quaestie werd gevestigd door het lid der redactie van Nederland's Adelsboek, den heer W. J. J. C. Bijleveld, die de stamreeks Speyart van Woerden voor den volgenden jaargang in bewerking had. Nadat ik hem mijn bewijsmateriaal had verstrekt en hij ook zijnerzijds een uitgebreid onderzoek had ingesteld, had ik de voldoening op 12 October 1916 van hem een schrijven te mogen ontvangen waaruit ik het volgende citeer: ,,Het onderzoek in Amsterdam is ten einde gebracht. Er is niets gevonden dat de beweringen van den Heer Elias staaft en nu ik de zaak geheel overzie kan ik slechts ten volle beamen wat U in Uw uitvoerig schrijven te berde bracht".
Ten aanzien van Floris Barthoutsz. geven tal van notarieële acten te Alkmaar, inschrijvingen in de Weeskamerregisters aldaar, alsmede inschrijvingen in de registers van de Leenkamer Holland, ons genoeg gegevens om een beeld te kunnen krijgen van zijn persoon en welstand. Hij schijnt zich kort na zijn huwelijk te Alkmaar te hebben gevestigd, zeker reeds vóór of in 1605. Hij verkreeg aldaar een graf in de Grote Kerk, waarin op 27 september 1605 ''t Kint van Floris Barthoutsz.' werd begraven (de naam van het kind wordt niet vermeld). Vermoedelijk is ook Floris' vrouw in hetzelfde graf ter aarde besteld, in elk geval is zij overleden vóór 18 mei 1609, blijkens de inbreng in het register van de Weeskamer te Alkmaar op 7 juli van dat jaar (Weezenboek Alkmaar, Dl. VI folio 205 ev). Bij haar dood waren drie kinderen in leven: Maria, Jacob en Barthout. Voorts treffen wij Floris Barfhoufsz. aan te Alkmaar op 18 januari 1608 als getuige bij een acte op die datum gepasseerd voor Notaris H.J. van der Lijn aldaar betreffende de staat en inventaris van de goederen van za. Heyndrick Claesz. Baessgen ten behoeve van diens kinderen, enz. Floris tekent wederom als "Floris Barthoutsz". In een acte gepasseerd voor notaris J C. van der Gheest te Alkmaar op 24 februari 1625 (Notarieel Archief Alkmaar, no. 56, folio 156/156v) in zake een verkoop van een paard worden zowel hij als zijn zoon Barthout genoemd, ook weder onder patroniemen, hij woont ook nu te Alkmaar, waar hij poorter was. In 1634 en latere jaren verschijnt hij met de naam "van Poelenburch", onder welke naam reeds in 1629 zijn zoons Jacob en Barthout genoemd worden. Deze naamsaanname was te danken aan een aankoop door Jacob, de oudsten zoon van de voornoemde Floris. De bezitting betrof een goed in de registers van de Hollandse leenkamer omschreven als 'een huysinge met den heemwerf ende mit vier ackeren lands, gelegen tot Heemskerck voor den werff, streckende tot den Kerckwech', zijnde leengoed van Holland in Kennemerland gelegen en dus terug te vinden in de betrokken leenregisters onder "Kennemerland". Afkomstig uit een oud adellijk geslacht van die naam is het na vele overgangen uiteindelijk in 1611 in het bezit gekomen van Jr. Ferdinand Zedlinitsky, die het bezwaarde. Na diens dood en de nodige processen, waren eigenaars geworden: Henrick Willem van der Houven voor hem zelf met de weduwe van Hans van Tilburg als moeder van haar kinderen samen voor 3/5; Boudewijn van Rietwijk voor 1/5; Willem van Rietwijk voor 1/5, waarna dezen hun rechten overdroegen aan "joncheer Jacob Barthouts van Teylingen", en deze met het totaal 'inplaets van drie distinctc leenen tot een leen (vereenigd) achtervolgende de gratieuse concessie der Heeren Staten' op 22 oktober 1627 werd beleend. Kort voor de sterfdag van zijn oudste zoon maakt "Floris Barthoutsz. van Poelenburch" een testament voor notaris Huybert Jacobsz. van der Lijn te Alkmaar (Notarieel Archief Alkmaar Dl 29 fol. 86v ev, akten van 20 en 21 december 1634). Hij compareert dan op 20 cecember 1634 als de 'E. Floris Barthoutsz. van Poelenburch, poorter der stadt Alcmaer, ghaende ende staende in gesonden lijve, zijne redenen, memorie ende verstand wel hebbende ende gebruyclcende, zoo claerlicken bleeck', Na cassatie van een vroeger testament, gepasseerd voor notaris Frederick van Banchem te Amsterdam op 30 september 1634, stelt hij tot zijn erfgenamen Jacob van Poelenburch en Barthout van Poelenburch zijn twee zoons. De acte werd gepasseerd ten huize van den testateur aan de Noordzijde van de Langestraat te Alkmaar. Hijzelf tekent met "Floris barthoutsz. van poelenburch" terwijl 'de eersame Marten van Luidinchuysen' en de klerk van de notaris, t.w. Andries Cornelisz. Heemskerck het testament mede ondertekenen. Op 21 cecember 1634 passeert hij, Floris Barthoutsz.van Poelenburch, voor dezelfde notaris een codicil op genoemd testament en wel op het huis te Poel en burch, staande in de banne van Heemskerck, ten overstaan van den E. Diederich van Pallaes van der Sterre en Barthout van Poelenburch, Floris' zoon, als getuigen. na het overlijden van zijn zoon Jacon testeert hij, met tenietdoening van zijn testamenten dd. 9 april 1636 en 21 dec. 1634 (doch het codicil van 21 cecember 1634 blijft van kracht), op 2 mei 1639 ten overstaan van notaris H.J. van der Lijn te Alkmaar. Tot zijn erfgenamen stelt hij nu zijn zoon Barthout van Poelenburch voor de helft en Jacob van Poelenburch 'de jonge', de nagelaten zoon van zaliger Jacob van Poelenburch, zijn overleden zoon, voor de resterende helft. Mocht de jonge Jacob 'zonder blyckende blijvende wettelicke geboorte' sterven, dan zal diens goed komen op zijn naaste erfgenamen. Barthout van Poelenburch wordt gesteld tot administrateur over het goed van de jonge Jacob, terwijl Barthout van Teylingen, de 'neve' van de erflater mede de administratie zal voeren (NL LX kol 222 onder Ib en noot 313). De weeskamer wordt uitgesloten. De acte werd gepasseerd ten huize van de notaris v.d. Lijn in de Langestraat 'waer St. Lucas uithangt' (Notarieel Archief Alkmaar Dl. 29, folio 207). Het kinderloos sterven van Floris' jongsten zoon Barthout op 22 januari 1639 maakt het voor diens vader noodzakelijk zijn testament te herzien. Wederom compareert hij op 2 mei 1639 voor dezelfde notaris van der Lijn 'de E. Floris Barthoutst. van Poelenburch, poorter deser stede' en revoceert zijn vroegere beschikkingen, speciaal zijn testament van 9 april 1636 en het codicil van 21 december 1634. Hij stelt nu "Jacob van Poelenburch" in de plaats van diens overleden vader Jacob Florisszoon van Poelenburch in alle goederen, die hij, testateur, bij zijn dood ontruimen zal. Mocht de voornoemde Jacob van Poelenburch zonder nazaten overlijden, dan zal al het goed van Floris Barthoutsz. gaan naar de afstammelingen van zijn zuster Neeltgen Barthoutsdr. voor de helft, terwijl de andere helft zal gaan naar de erven van Floris' andere overleden zuster Maritgen Barthoutsdr. Als voogden over de erven stelt de testateur Mr. Adriaen Kies en Jr. Barthout van Teylingen beiden zijn 'neven' (Notarieel Archief Alkmaar no. 30, folio 245v). Waren de voorafgaande acten van belang voor het naaste verband van Floris Barthoutsz., zijn kinderen en kleinkind, andere notarieele acten te Alkmaar gepasseerd noemen nog meerdere familieleden. De belangrijkste acten uit het tijdperk 1635/'39 mogen hier volgen: Op 23 mei 1635 comp. voor notaris H.J. van der Lijn te Alkmaar Floris Barthoutsz. van Poelenburch en geeft procuratie op de "E. Barthout van Poelenburch synen soon" tot invordering van alle vorderingen, die comparant te Amsterdam en 'daer omtrent' uitstaande heeft, ook mag deze de goederen, door Barthout Willemsz. van Beinsdorp, Koopman te Amsterdam, ten behoeve van Floris getransporteerd, verkoopen en te gelde maken. Gepasseerd ten huize van comparant in de Langstraat te Alkmaar in presentie van Maerten en Godert Ludinckhuysen, poorters te Alkmaar. Hieronder Floris' handteekening (Notarieel Archief Alkmaar no. 44, folio 2; Barthout Willemsz. van Beinsdorp is een zoon van Neeltge, de zuster van Floris Barthoutsz.). Op 6 juli 1635 comp. voor notaris H.J. van der Lijn de heer Floris Barthoutsz. van Poelenburch, inwoonende poorter deser stede Alkmaar. Geeft volmacht op Abraham Anthonisz. wonende Amsterdam om: 'uit kracht van het transport ende verseeckeringe nevens de E. Jacob van Alckemade en de Willem Willemsz. van Beynsdorp voor den notaris Laurens Lambertsen binnen Amsterdam van 18 October 1.1. te vorderen enz. al hetgene bij genoemd transport is overgedragen'. Gepasseert ten huize van constituant te Alkmaar in de Langestraat. Hij teekent: "floris Barthoutsz van Poelenbrucht" (Notarieel Archief Alkmaar no. 44, folio 8; Willem Willemsz van Beynsdorp is een zcon van Neeltge, de zuster vau Floris Berthoutsz., terwijl Jacob van Alckemade gehuwd is met een zuster van den zooeven genoemden Willem Willemsz. van Beynsdorp (zie Bisdom Haarlem 1 1873 als voor in noot 3). Op 28 december 1636 compareert voor notaris C.J. Baert "de E. Floris Barthoutsz. van Poelenburch, poorter deser stad" en geeft volmacht op zijn zoon den E. Barthout van Teylingen van Poelenburch om in veiling te verkoopen en op te dragen een huis en erf te Amsterdam op de Rouaense Cay 'daer tegenswoordig Brasilien uythangt' mitsgaders 2 huysen daer achteraen staende opte Nieuwesytsachterburchwal en nog de helfte van een partij lang in den ban van Amstelveen, gemeen met de kinderen van wijlen Maria Barthouts, zijn comparanten overleden zuster, streckende van den Amstel tot den Houtewaelswech, groot in 't geheel 11 morgen. Hieraan sluit aan een tweede acte mede gepasseerd voor denzelfden notaris Baert w.i. de E. Floris Barthoutsz. van Poelenburch, poorter van Alkmaar den E. Willem Nooms, heer van Aarlanderveen en Mr. Adriaen Kies vrijwaring belooft voor hun borgtocht in zake de overdracht van het huis op de Rouaansche kade en de huisjes daarachter gelegen (Notarieel Archief Alkmaar no. 98 folio 39 en no. 99, folio 7v). Voorts compareert op 11 augustus 1639 nog eens voor notaris H.J. van der Lijn te Alkmaar de E. Floris Barthoutsz. van Poelenburch, poorter deser stede en geeft volmacht op Geudert van Ludinckhuysen 'zijnen neve' om te compareeren voor schout en schepenen te Nieuwer-Amstel of elders en daar te transporteeren ten behoeve van Joncker Augustijn van Teylingen, zijn constituants 'neve' den eigendom van de gerechte helft van zekere elf morgen te Outerwael belendend eenerzijds den Heer burgemeester Geelvinck en aan de andere zijde "'t Gasthuys der stadt Amsterdam", strekkende van den Outerwalerweg tot den Nieuwe Amstelweg. Als getuigen staan over deze acte: Mr. Adriaen de Kies en Bartholomeus de Kies (Notarieel Archief Alkmaar no. 45 folio 19; van Ludinckhuyzen is een neef van de zuster van Floris vrouw). Nadat zijn vrouw en kinderen hem zijn voorgegaan in de dood stierf Floris Barthoutsz. (van Poelenburch) te Alkmaar op 22 oktober 1647 en werd op 26 oktober 1647 in de Grote Kerk aldaar begraven. Ter memorie werd een wapenbord voor hem in die Kerk opgehangen. De kinderen komen in Alkmaar slechts voor onder de naam Van Poelenburch (Poelenburch lag in de nabijheid van Alkmaar onder Heemskerk).
Floris was werkzaam als zeepzieder op het Water "in 't Hoeffijser" te Amsterdam
Floris Berthoutszoon huwde Catharina Pietersdochter van Teylingen.
Uit dit huwelijk:
Jacob Barthoud van Teylingen van Poelenburgh
Floris Barthoutsz van Heeckelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van Teijlingen |