(1) Hij is getrouwd met Beatrix Nn.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Katharina gravin van Dale-Diepenheim.
Zij zijn getrouwd
Hij is waarschijnlijk een zoon van deze vader. Vermeld in 1254, 1259/1260, 18.11.1261, 16.8.1271, 1278; beleend met het ambacht van Bergen in Kennemerland.
Simon van Haarlem, getuige voor graaf Willem II in 1245, als deze een keur verleent aan de burgers van Haarlem, in 1248 getuige (vermeld als ridder) voor Willem, gekozen Rooms-koning, koopt in 1248, samen met Wouter van Egmond, van de gekozen Rooms-koning Willem en diens broer Floris de hof te Heemskerk, in 1248 kent Rooms-koning Willem aan abt en abdij van Egmond een jaarlijkse rente toe van 20 hoed gerst uit de tienden van Texel, in ruil voor het aandeel van abt en abdij in de samen met Simon van Haarlem (edelman) over de stad Alkmaar uitgeoefende rechten, wordt in 1250, door baljuw van Zeeland zijnde, door Rooms-koning Willem gelast de abdij van Middelburg te beschermen tegen Simon van Souburg, is in 1250, als baljuw van Zeeland, scheidsrechter in een geschil tussen de abdij van Middelburg en Simon van Souburg, beleent in 1251 en 1252 Jacob van Elsbroek, burger van Haarlem, met enig land, geeft in 1251 aan heer Wouter van Egmond, zijn 'lieve zwager', een aantal stukken land onder Heemskerk, de helft van de tienden van Scommeer, alsmede enige renten in Limmen en Oesdom in leen, in 125(2) staat Rooms-koning Willem Simon van Haarlem toe dat diens kinderen achtereenvolgens in zijn lenen opvolgen, beleent in 1252 Willem van de Poel, burger van Haarlem, en diens vrouw, met elf percelen land binnen Haarlem, komt in 1254 met de Rooms-koning Willem overeen dat ingezetenen van Heilo zich niet mogen vestigen in de stad Haarlem, verleent in 1254 aan Jacob van Elsbroek, burger van Haarlem, de tiend van Raasdorp.
___________________
Op 10 maart 1250 gaf Simon van Haarlem zijn deel aan
Wouter van Egmond in leen over. Op deze plek verrees later het huis
(kasteel) Merestein.
==================
E: Oud-Haerlem te Heemskerk.mht
Reeds in een akte van 10 maart 1250, waarbij Simon van Haerlem zijn zwager Wouter van Egmond beleent, met goed onder Heemskerk spreekt hij van "mijnen ouders, die van de hofstede van Haerlem waren.De belening betrof naar alle waarschijnlijkheid de goederen van het slot Meerestein.
Simon was 'n belangrijk man. Dat blijkt uit de vele leningen die bij uit kon geven. In het jaar 1249 had hij zijn woning aan het Zand te Haarlem afgestaan aan de stichting van een Carmelietenklooster, waar bij in 1280 zijn laatste rustplaats vóór het altaar heeft gevonden. In 1266 heeft hij als blajoenvan Kennemerland gefungeerd deze Simon, die één van 's s gravens voornaamste edelen is geweest in Kennemer-land. Niet alleen was hij slotheer van de burcht Haerlem, maar ook nog eens de leenheer van de huizen Assumburg en Meerestein en de bouwheer van het kasteel Kronenburg bij Castricum. Uiteraard was hij de trotse bezitter van de ambachtsheerlijksheden Heemskerk en Castricum.Na zijn dood is hij in deze leengoederen opgevolgd door zijn zoon Willem van Haerlem en de ze in 1318 weer door zijn zoon Jan van Bergen, die toen baljuwvan Kennemerland was. Daar Jan van Bergen bij zijn overlijden in 1321 geen mannelijke nakomelingen had zijn de lenen en dus ook het, slot Haerlem weer in het bezit van de graaf te ruggekeerd.