Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands » Floris Willemsz. van Boschuijsen (< 1410-< 1473)

Persoonlijke gegevens Floris Willemsz. van Boschuijsen 

• Hij is geboren voor 1410.
• Hij is overleden voor 8 februari 1473.
• Een kind van Willem Hermansz. van Boschuijsen en Beatrise Pieter Hugenz.dr. van Zwieten
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 4 december 2022.

Gezin van Floris Willemsz. van Boschuijsen

Hij is getrouwd met Hillegond Bruninksdr. Spruyt van Abcoude.

Zij zijn getrouwd.

Kind(eren):

1. Bruinink van Boschuijsen  ± 1435-1498 
2. Jan Florisz. van Boschuijsen  < 1430-< 1487 
3. Willem Floriszn. van Boschhuijsen  ± 1450-???? 

Notities over Floris Willemsz. van Boschuijsen

http://kees.moreinteraction.com/boshuizenframeset.htm?boshuizen000115.htm#2313

Floris van Boshuizen

Heer Floris Willemsz. van Boshuizen, geb. Leiden [zh] voor 1410, FW, ridder, veertigraad, baljuw, burgemeester, ruwaard, ovl. voor 8 feb 1473, begr. Leiden [zh] in de St.Pieterskerk,
, DNL 1993 kol.126-130 // Ridder, dienaar en kamerling van Jan van Beieren, vermeld 24 mrt 1423 en 13 dec 1424, schepen van Leiden 1429/'30, baljuw van Rijnland 1430-'32, burgemeester van Leiden 1432/'33, 1433/'34, 1437/'38, 1438/'39, proost van Yvoix vermeld 1441, grafelijk raad zonder wedde 1442, kocht het Leidse schoutambt, ontving 16 juli 1442 zijn ambt van de grafelijke raad, was de Hoekse faktie toegedaan, na het ontvreemden van een koffertje met geld bij de commandeur van de Duitse Orde 12 mei 1445 door de grafelijke raad uit zijn ambt gezet, met twisten tussen Hoeken en Kabeljauwen in Leiden als gevolg, 28 juni wegens genoemd vergrijp veroordeeld tot een bedevaart naar Keulen, werd waarschijnlijk als gevolg van zijn conflict met Leiden over zijn huis bij die stad, uit Leiden verbannen (zie hierna), de graaf van Charolais mocht hem conform uitspraak van zijn vader (dd.3 juni 1455) bij zijn blijde inkomst in Leiden laten terugkeren, weer in de vroedschap vermeld 2 apr 1456, 1467 onder de Leidse veertigen opgenomen, 1467/'68 Leids burgemeester, kastelein van Lummen sinds 20 aug 1446, na koop, droeg dit ambt 13 okt 1447 over, 1459 en 1473 opnieuw vermeld als grafelijk raad, raad van de graaf van Charolais en diens gecommitteerde in de Nederlanden 1463, 1459-ten minste 1468 baljuw, ruwaard en dijkgraaf van Putten, kastelein van Geervliet, ruwaard van Strijen sinds 1462. Procedeerde tegen Boudijn van Zwieten, die zich had verbonden de huw.voorw. voor Hillegond te voldoen, maar in gebreke was gebleven; 12 dec 1431 deed het Leidse gerecht uitspraak: Floris zou Hildegonde's inboedel behouden, Boudijn diende daarenboven een som gelds uit te keren (SA I 84 fol.120). Kreeg 6 nov 1438 toestemming van Philips de Goede om als buitenpoorter van Leiden te wonen op een hofstad in de Waard, Leiderdorp, bij de toren "Oesthollant"(SA I 80 fol.105vo); 9 mei 1443 werd het Leids poorterschap verleend aan Floris en allen die op deze hofstad zouden wonen (SA I 80 fol.106). ** 10 nov 1439 ** Verkocht zijn rechten en aanspraken op 5 morgen land in de Waard buiten Leiden (AKL 981 // DNL 1993 kol.129) en 23 juni 1440 2 morgen land in een kamp van 13 morgen te Aarlanderveen (AG 455 fol.37 // DNL 1993 kol.129). ** 24 mrt 1451 ** Tegen het feit dat Floris zijn huis bouwde binnen 50 roeden van Leiden rees later verzet bij het Leidse gerecht Stadhouder-generaal en raad van Holland veroordeelden hem op eis van Leiden tot een boete van 10 pond; het huis diende afgebroken te worden (SA I 422 = HvH 463 nr.35, vgl. SA I 381 fol.10); procedeerde 1455-'59 opnieuw over deze kwestie (HvH 464 fol.32vo, 39vo-40; 20 fol.137, vgl. SA I 381 fol.53 en vo: 2 apr 1456: de Leidse vroedschap beklaagt zich over de hoge kosten verbonden aan het proces tegen Floris; tijdens de vergadering is Floris zelf aanwezig!).** 9 jan 1459 ** Beleend met de hofstad Rodenburg te Zoeterwoude en het Blokhuisveer (8 morgen land) onder Alphen, na koop enige tijd tevoren (AGH 716 NH fol.80vo // OV 1987 blz.402 // DNL 1993 kol.129). ** 27 sep 1473 ** Beleend met 2 morgen land te Alphen met huis, Voorns leen (AGH 718 NH fol.41vo-42 // OV 1977 blz.402). Ontving 17 mei 1470 een lijftocht aan 60 morgen land te Ouderamstel van zijn zoons Brunink en Willem (AGH 718 Gooil. fol.2-3). Bezat een lijfrente ten laste van de stad Leiden, deze werd in 1449 niet meer uitgekeerd (SA I 84 fol.143vo). Deed 25 juli 1467 afstand van zijn aanspraken op een rente op een kalkwerf te Leiderdorp (AKL 1201). Onderwierp 15 sep 1432 zijn geschil met Hendrik Hermansz. aan zes arbiters (HvH 1 fol.93vo = De Biécourt, Memorialen Rosa, 53). Trad 6 feb 1438 op voor zijn nicht Machteld Floris Hendriksz. weduwe in een proces voor het Hof van Holland tegen Aarnd Jan Godenz. (HvH 3 fol.173 = De Biécourt, Memorialen Rosa, 401). Deed met Simon Frederik Dirksz. 13 nov 1438 als scheidsrechter uitspraak in een geschil betreffende de Van Rijsoirde-kapelanieën in de Leidse St.Pieterskerk (AK 203 fol.1). Onderhandelde voor Elisabeth van Görlitz met Philips van Bourgondië inzake haar douarie in Brabant en Holland en het afstaan van haar rechten op Luxemburg en Chiny (bij volmacht van 12 sep 1441), sloot 4 okt 1441 een overeenkomst, vervulde apr 1447 een bijzondere opdracht voor Elisabeth en inde 1448/'49 gelden voor haar (Verkooren, Inventaire, nrs.1667, 1668, HvH 12 fol.93 = Lombarts, Memorialen Rosa, XI nr.464; Verkooren, Inventaire, nrs. 1741, 1742, 1746, 1747, 1749). Lag overhoop met Boudijn van Zwieten, die hij verweet dat hij hem het slot Zwieten niet had verkocht; verder betwistte hij hem de eigendom van een kapelanie en een graf in de St. Pieterskerk te Leiden; 16 juli 1442 bepaalde het Hof van Holland dat zij met hun magen een minnelijke schikking tot stand moesten brengen; dit leidde echter niet tot een overdracht van Zwieten en ook het graf bleef twistappel tussen de Van Boschuysen's en Boudijn van Zwieten - zie hiervoor onder Willem Cuser van Boschuysen, Vj. - (F.J.W.van Kan, "Boudijn van Zwieten, tresorier van Holland", in: Holland 13 (1981) 296-297). Procedeerde 1443 tegen Willem Bort inzake niet nader gespecificeerd veenland (HvH 5 fol.2 = Lombarts, Memorialen Rosa, IX nr.4). In 1447 procedeerde de weduwe van Jacob van den Woude tegen hem inzake drie schuldbrieven, die Floris met het baljuwschap van Rijnland van wijlen Jacob had overgenomen maar nooit had voldaan en waar zij nu op werd aangesproken; 30 mrt 1447 veroordeelde het Hof van Holland hem zijn verplichtingen na te komen; zijn echtgenote sloot 14 mei 1447 voor hem met de jonkvrouw Van den Woude een overeenkomst en 1 juli 1447 een nadere overeenkomst; 22 mei 1449 had zij de schulden van Floris voldaan (HvH 13 fol.7vo, 9vo, 11vo, 26vo; 14 fol.6; 16 fol.141; SA I 1188 fol.2vo-3). Ook Pieter Jorgelisz. procedeerde tegen hem inzake genoemd baljuwschap; Floris werd 14 okt 1449 veroordeeld tot betaling van de door deze geëiste gelden (HvH 462 fol.41vo en 162vo). Had 1448-'49 een geschil met Leiden als pachter van de tol te Geervliet (N.W. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid, I.RGP, Grote Serie 8 ('s-Gravenhage 1910) nr.216). Leiden procedeerde tegen hem in 1464 (SA I 530 fol.103); zijn land in Leiderdorp en veenland bij Benthuizen werd door hem te koop aangeboden (Ibidem fol.90vo-91). Zijn zoon Jan procedeerde in 1468 tegen hem (HvH 25 fol.285vo).

    * Vader:
      Willem Herman Hermansz., zn. van Herman Willemsz. en Elisabeth N.*, geb. voor 1370, schepen, schout, ovl. tussen 7 apr 1410 en 26 mrt 1415 ,
      , DNL 1993 kol.12 // Schepen van Leiden 1393/'94, 95/'95, schout van Beverwijk en Wijk op Zee vermeld 1398, was betrokken bij de moord op Floris van Rijsoirde. Woonde ca. 1390 Wolhuisvierendeel (P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad 4 dln. ('s-Gravenhage, 1910-1918) I 324). Zijn weduwe woonde 1417/'18 aan het Rapenburg met haar zoon Willem (AK 323 (11) fol. 40vo). ** 3 juni 1393 ** Verwierf (belening 9 juni, als Puttens leen) te Pernis: 9 gemeten 2 lijn land in de IJssel, 7 gemeten 1 lijn 4 roeden in de hoek van de IJssel, langs 's -Gravenambacht; 9 gemeten westelijk daarvan; 3,5 gemeten land in Roeden, 10 lijn 20 roeden land in Rhugesant, 9,5 lijn land te Poortugaal en 3 gemeten land aan de Nieuwe Weg, alsmede een rente op een huis te Geervliet, alles samen met zijn broer IJsbrand van der Laen, beleend met ledige hand 17 aug 1409 (C.Hoek, "Putten" in OV 1972 blz.136). Tot zijn magen behoorde 26 mrt 1415 Gerrit van Boschuysen (AGH 205 fol. 170 -171 = Van Mieris, Groot Charterboek, IV 325-6); dit zal Gerrit van Boschuysen Willemsz. zijn, waarschijnlijk zoon van Willem van Leeuwen; het geslacht Van Leeuwen was door huwelijk met het oude geslacht Van Boschuysen verwant (vgl. AGH 89 fol. 31; SA 1637; AGH 1313 fol. 5vo en 218 fol. 25vo), tr.

    * Moeder:
      Jonkvrouw Beatrise Pieter Hugenz.dr. Beatris van Zwieten van Swyeten, dr. van Pieter Hugenz. en Yde Claasdr. van Zwieten, geb. voor 22 aug 1391, wijnkoopster, ovl. na 12 okt 1424, begr. Leiden [zh] in de St.Pieterskerk,
      , ** 7 mrt 1424 ** Beatrijs, weduwe van Willem Harmansz (van Boschuysen) erkent voor schepenen van Leyden verkocht te hebben aan Jan van Reynsburch 4 hond land in de Wairt in Leyderdorp aan een laan, "die men uter stede gaet", een gracht en der Stede Vest (RAL Klooster van de elfduizend maagden te Warmond, 1147).

tr. voor 12 dec 1431
met

Hillegond Bruninksdr. Spruijt, dr. van Brunink Spruijt en Lijsbeth Hugendr. van Assendelft, geb. circa 1407, ovl. op 1 apr 1463, begr. Leiden [zh] in de St.Pieterskerk,
, DNL 1993 kol.127-129.

Uit dit huwelijk:

naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Jan*1430 Sprang [nb] †1487 Alphen [zh] 572 6
2 Bruninck*1435 †1498 632 3
3 Willem*1440 Leiden [zh] †1485 451 7
4 Luitgard*1450 †1476 261 1
5 Catharina*1450 †1497 471 0

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Floris Willemsz. van Boschuijsen?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Floris Willemsz. van Boschuijsen

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen