Hij is getrouwd met Triphenna Catharina (Fenna ) van der Veen.
Zij zijn getrouwd op 14 september 1811 te St.Willibrordus Oude Pekela 16.09.1811, hij was toen 34 jaar oud.
Kind(eren):
Pfarre/OrtOssendorf, St. Johannes Enth.
SignaturKB002-02-T
Seite T_0066/1
BuchtypTaufen
Datum von1. Januar 1726
Datum bis1. Januar 1784
Martinus ist der Urahn fast aller in den Niederlanden je gemeldeten Engemänner.
Martinus kam vermutlich nach Oude Pekela um in der Schiffahrt seinen Lebensunterhalt zu verdienen.
Zu seinem Namen Martinus kam er erst in den Niederlanden. Sein Taufname Matthias wurde hier
zu Martinus verschliffen. Aus der Sterbeurkunde, die in London erstellt wurde, wird deutlich, das er
als Seemann auch nach England unterwegs war. Wahrscheinlich fuhren diese Schiffe von Groningen ab.
Möglicherweise aber auch schon von Pekel A. Nach seinem Umzug nach Bourtange arbeitete er als Schneider. fuhr aber spätestens ab 1822-1823 wieder als Matrose zur See. In London wurde er (51 jährig)
auf dem Friedhof an der Alie Street begraben. (Es kann sein, das Martinus an der Cholera starb die in dieser Zeit in London grassierte. Das ist aber nur eine Vermutung.) Heute ist dieser Platz überbaut, ist aber im Luftbild noch gut erkennbar. die vier den Friedhof umgebenen Straßen tragen noch den Namen wie um 1800.
Londen in de 19e eeuw
Londen leek in de 19e eeuw nog het meest op een enorme achterbuurt. Er woonden twee miljoen inwoners, en er waren 200 000 beerputten. Alle ontlasting kwam uiteindelijk terecht in de rivier de Theems, waar ook het drinkwater uit kwam. Tussen 1830 en 1870 kostte cholera meer dan 40 000 Londenaren het leven. Bij cholera raakt het maag-darmstelsel ontregeld. De ziekte openbaart zich plotseling binnen twee tot vijf dagen na de besmetting.
Zeevaart
In de loop van de 19e eeuw begon ook de zeevaart weer te groeien. Twee dingen droegen hieraan bij. Als eerste nam de vraag naar hout in de veenkoloniën toe. Die ontstond doordat langs de kanalen steeds meer huizen, bedrijven en boerderijen werden gebouwd. Een deel van het hout kwam uit de Drentse bossen, maar dat was lang niet genoeg. Men keek verder en keerde terug met hout uit Noorwegen.
Ten tweede zakte onder meer door de Belgische opstand in 1830 de Hollandse economie in. Dit werkte door op de turfhandel in de Veenkoloniën. Tientallen binnenvaartschippers lieten toen noodgedwongen hun schip registreren als buitenvaarder. Met relatief kleine schepen voer men onder andere op Engeland, Duitsland en Scandinavië.
Eigen zeevaartschool
Sommige schippers keerden na herstel van de markt weer terug op de binnenvaart, maar een groot aantal bleef de zeevaart trouw. Deze schippers lieten grotere schepen bouwen op Veenkoloniale werven. Vooral langs het Winschoterdiep, tussen Hoogezand en Groningen, kwam de scheepsbouw tot bloei.
Omstreeks 1860 had bijna de helft van alle Nederlandse zeeschepen hun thuishaven in de Groninger Veenkoloniën. In 1874 telde Nieuwe Pekela 156 kapiteins, Wildervank 140, Veendam 203, Hoogezand - Sappemeer 63 en Oude Pekela 132. Veendam bezat zelfs een eigen zeevaartschool.
Vaarwegen
Via het Reitdiep stond Groningen in open verbinding met de zee. De Noorderhaven was een getijdenhaven, je had de grote Spilsluizen ter hoogte van de Ossenmarkt en de kleine Spilsluizen bij de Vissersbrug. Het Reitdiep was een moeilijke en gevaarlijke vaarweg, zeker toen de schepen steeds groter werden. De stroom die door de getijden ontstond, verlegde de geulen en zorgde voor ondieptes. Ook stonden er op sommige punten palen net onder de waterlijn, die eerst gediend hadden voor het beschermen van de dijken tegen afslag. Men sloot het Reitdiep af in de buurt van Zoutkamp, waardoor eb en vloed verdwenen, en daarmee de ergste stroming.
Desondanks bleef het voor de grote schepen een lastige vaarweg. Het Damsterdiep werd voor de groeiende schepen ook te ondiep en te smal. Daarom groef men het Eemskanaal naar Delfzijl, dat in 1876 werd geopend. Groningen profiteerde hier niet echt van. Delfzijl ontwikkelde zich in snel tempo tot een voorhaven, wat ten koste ging van Groningen als havenstad. De grotere schepen namen meer lading mee naar Groningen.
Martinus Engeman Beroep/functie: kleermaker
Rol: Weerbare mannen
(in deutsch etwa: Männer die für evtl. Verteidigung -Kriegsdienst-eingesetzt werden
konnten. Bourtange war zu dieser Zeit noch als Fort in Gebrauch)
Voornaam: Martinus
Achternaam: Engeman
Geboortedatum: 5-9-1777
Beroep of functie: kleermaker
Woonplaats: Bourtange
Toegangsnummer: 3 Gewestelijke Besturen in Groningen, 1798-1814 (1815)
Inventarisnummer: 1900 [Aanvragen (verzoek tot inzage op de studiezaal) ]
Organisatie: Groninger Archieven
Huwelijk 14-09-1811 Oude Pekela
Bruidegom Johannes Mattias Engeman, kleermaker
Vader bruidegom Anton Engeman, kuiper
Moeder bruidegom Maria Catharina Hoppen, kuipersche
Bruid Fenna Christina Jans
Geboren Oude Pekela
Vader bruid Jan Lucas, schoenmaker
Moeder bruid Jantje Berends, schoenmakersche
Diversen bruidegom 34 jaar; bruid 21 jaar
Bron Huwelijksregister Oude Pekela 1811
Aktenummer 2
Registratie datum: 16-09-1811
Huwelijksplaats: Kerkelijke gemeente - Oude Pekela
Bruidegom Joannes Mathias Engeman
Bruid Triphenna Catharina Lucas
Bron Doop- en trouwboek 1783-1811 Kerkelijke gemeente - Oude Pekela
Collectie DTB (toegang 124)
Inventarisnummer 641 (Rooms-katholiek), folio 68
Trauzeugen: Gradus Hersen und Hendrik Baalman