Hij is getrouwd met Aleidis van STRIJEN.
Zij zijn getrouwd rond 1297.
Kind(eren):
Notities bij Nicolaas III van Putten
Het praalgraf van Nicolaas van Putten en Aleidis van Strijen
In de dorpskerk van Geervliet Nicolaas III, heer van Putten (1265-1311) en zijn gemalin Aleidis (ook wel Aleida of Aleid genoemd), vrouwe van Strijen (1274-1316) liggen als gisants naast elkaar op hun doodkist. Zij waren de grootouders van Zweder van Abcoude en de overgrootouders van Jacob van Gaasbeek, en zij hadden de bezittingen, titels en heerlijke rechten van de Landen van Putten en Strijen nagelaten aan hun nazaten. Door het huwelijk van Nicolaas en Aleidis rond 1290 was het bewind over beider heerlijkheden in handen van één familie gekomen. Zo werden hun bezit, voorrechten en invloed uitgebreid en versterkt.
--
Het is zeker dat de erfgenaam van Putten, Nicolaes III, op 8 september 1284 nog minderjarig was en in twee vroegere stukken van datzelfde jaar komt hij reeds voor.
Op 20 januari 1284 gaf graaf Floris V, op verzoek van Nicolaes III van Putten, aan alle dienstbaren, die sedert jaar en dag in zijn heerschappij woonen, de vrijheid, en op 7 juni van dat jaar, als de poorters van Dordrecht van de graaf enkele voorrechten ontvingen, werd daarbij ook bepaald, dat zij eeuwig vrij zouden zijn van alle lasten, die de heer van Strijen en het kind van Putten van hen plachte te vorderen. Op 8 september 1284 beval de graaf Nicolaes, erfgenaam van Putten, en diens voogd dan ook het innen van die lasten te staken.
Op 9 januari 1296 was de heer van Putten in het gevolg van graaf Floris V te Parijs, waar deze graaf zich ten nauwste met de Franse koning verbond, en na het noodlottig uiteinde van de graaf (27 juni 1296) schijnt hij zich geschaaard te hebben aan de zijde van de Henegouwsche pretendent en de politiek van Wolfert van Borselen te hebben bestreden, al bleef hij de rechtmatige, heer Jan I, na diens aankomst hier te lande getrouw. In mei 1297 wordt hij onder diens raadslieden gemeld, terwijl hij in 1299 getuigen was bij het verdrag met Vlaanderen en borg bleef voor heer Jan van Renesse. Ook van de wettige opvolger, graaf Jan II, bleef hij een getrouw aanhanger, waarvoor hij met een jaargeld van 100 pond zware tornooizen uit den tol te Strienemonde en het onversterfelijk maken zijner leenen Putten en Strijen beloond werd.
Het meest trad de heer van Putten op de voorgrond tijdens de hardnekkige aanvallen der Vlamingen op Zeeland. Kort voor de nootlottigen slag op 20 maart 1303 te Duiveland werd hij, tegelijk met Willem, zoon van de graaf, en met Witte van Haemstede, geridderd. Toen laatstgenoemde kort daarop de Vlamingen uit Holland ver-dreef, was het heer Nicolaes die het vaderland van de Brabantse benden zuiverde, door eerst Waalwijk en daarna Geertruidenberg op hen te heroveren in mei 1304.
De schade die de heer van Putten volgens zijn betoog voor schepenen en raad van Dordrecht in de Vlaamse oorlog geleden had, begrootte hij zelf op de niet geringe som van bijna 14.000 ponden, dit was bijna het dubbele van wat de stad Dordrecht als haar totaal verlies berekend had, 7.755 pond.
Grote eer viel heer Nicolaes te beurt in juli 1304, toen graaf Jan II, die ziek naar Henegouwen was vertrokken, hem ten behoeve van zijn zoon het bewind over Holland, Zeeland en Friesland toevertrouwde. Toen de graaf kort daarop stierf, nam heer Nicolaes oude vried en krijgsmakker, graaf Willem III, de regering op zich. Niet lang daarna zien wij heer Nicolaes betrokken bij de vredesonderhandelingen met Vlaanderen en in 1307 als een der voornaamste bemiddelaars van het verdrag tussen Brabant en Holland, dat aan oude veten een einde maakte. In datzelfde jaar belaste de graaf hem met een onderzoek naar de verwanten en de goederen van de moordenaars van Floris V, maar kort daarop moet hij in grote moeilijkheden zijn geraakt. Immers in november1308 zenden hertogen van Brabant en Floris Berkhout, heer van Berlaer, aan de graaf van Holland een verklaring, waarin zij zeggen onlangs vernomen te hebben, dat de heer van Putten gevangen wordt gehouden onder betichting van het sluiten van een verbond met den beide en met wijlen de heer van Cuyck, hetwelke euvel wordt opgenomen door de graaf van Holland en de bisschop van Utrecht, en verzekeren dat dit nimmer geschied is. Het is niet bekend wat er de oorzaak of wat er de gevolgen van zijn geweest, doch kunnen wel vaststellen dat sedert dien heer Nicolaes wat op de achtergrond treedt.
In het vroege najaar van 1311 stak hij, vergezeld van de heren Van Arkel en Van Brederode, met een vloot de Zuiderzee over, om de bisschop van Utrecht in diens strijd tegen de oproerige Friezen van Stellingwerf te gaan bijstaan. Geweldige regens en het naderen van de winter dwongen hem echter onverrichter zaken terug te keren.
Vermoedelijk heeft heer Nicolaes bij deze gelegenheid een ziekte opgelopen, want sedert 26 september 1311 zien wij hem onafgebroken bezig zijn laatste beschikkingen te doen neerschrijven. Op 27 oktober van dat jaar overleed hij. Veel ouder dan 45 jaar zal hij niet geweest zijn. Zijn lichaam werd bijgezet in de kerk te Geervliet en later, met dat van zijn echtgenote, gedekt door een verheven tombe, welke nu in een hopeloze verwaarlozing vervallen is.
Nicolaes III Nicolaesz van PUTTEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1297 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aleidis van STRIJEN |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.