Hij is getrouwd met Catharina Laurensd SNEL.
Zij zijn getrouwd op 30 september 1818 te Delft , hij was toen 22 jaar oud.Bron 1
Kind(eren):
NATI Nederlandse
SURN Matthijs
--
Doopgetuige: Jacoba Hoogendijk.
--
Getuigen bij doop: Neeltje van der Snoek en Jacoba Hoogendijk
--
Gehuwd op woensdag 30 september 1818 te Delft om 12.00 uur; Tijs van der Snoek, van beroep timmermansknecht, geboren en wonende te Vlaardingen en Katrina Snel, van beroep naaister, geboren en wonende te Delft.
Woonden vanaf hun huwelijk in 1818 tot ca. 1825 in Delft wijk 7 nr 58. De ouders van Catharina woonden toen op nr. 56.
Getuigen bij huwelijk:
- Simon Cornelis van der Waal, 28 jaar
- Jacobus Johannes Molenbroek, 28 jaar
- Carel Heijne van der Bol, 27 jaar, geemloijeerde ter stadssecretarie
- Jan Groeneveld, 33 jaar, stadsbode
--
Bevolkingsregister:
Persoon: Matthijs van der Snoek
Plaats: Delft
Geboortedatum: 00-02-1796
Geboorteplaats: Vlaardingen
Beroep: timmermansknecht
Religie: Gereformeerd
Periode: 1825 - 1829
Wijk/nummer of letter 7
Huisnummer binnen wijk 58
Volgnummer op bladzijde 8
Bevolkingsregister Delft inv. nr. 007 folio 244
--
Hij is op 27-09-1860 getuige bij het huwelijk van Jan Mostert en IJda IJzaks Boon.
Hij is op 24-07-1869 getuige bij de geboorteaangifte van zijn kleinkind Johanna Elisabeth van der Snoek.
Bij aangifte van kleinkind Jilles in 1871 is hij gemeentearchitect.
Bij aangifte kleinkind Johanna (de jongste dochter van z'n jongste zoon; de oma van probandus) op 4 september 1878:zonder beroep (ISIS Vlaardingen).
--
Thijs is overleden op 3 november 1878 om 20.30 uur in zijn huis West Nieuwland wijk L huisnr. 61 te Vlaardingen. Thijs is dan Gemeente Architect.
--
Thijs heeft als stadsarchitect de molen Aeolus in vLaardingen opnieuw opgebouwd.
--
De familie Van der Snoek: "Een eeuw 'Stadsfabriek' te Vlaardingen (1789-1895)" door H.J. Luth. Hierin wordt het volgende beschreven:
.
Hij was een eigenzinnig persoon.
.
Na het overlijden van Pieter van der Snoek op 7 januari 1847 ontvangt het gemeentebestuur drie sollicitatiebrieven van gerenommeerde timmerlieden die in aanmerking willen komen voor de functie van stadsarchitect. Het zijn Klaas van der Vlis, Jacob van Noort en Teunis Pleijsier. Van een brief van Tijs van der Snoek is geen spoor aangetroffen, maar hij wordt -wellicht na eigen mondelinge aanbeveling -met algemene stemmen benoemd tot de derde Van der Snoek in successie op deze post!
Het heeft er alles van dat de genoemde sollicitanten geen schijn van kans hebben gehad, omdat de naam Van der Snoek inmiddels bij de raadsleden vertrouwd was en omdat Tijs zijn broer reeds tijdelijk verving. Uit de notulen van de gemeenteraad komt Tijs van der Snoek naar voren als een eigenzinnig man die met regelmaat van mening verschilt met andere deskundigen en meestal zijn zin krijgt, Vanwege het toenemen van de werkzaamheden dient er in 1859 -'onder de bevelen' van de gemeentearchitect -een opzichter over de havenwerken benoemd te worden. Officieel is er maar één sollicitant voor deze functie: de bouwkundige Willem Poortman, maar ook de vierde Van der Snoek komt al even in beeld. De voorzitter noemt namelijk als mogelijke kandidaat de 31-jarige zoon van de gemeentearchitect, Aart van der Snoek. Hij heeft zelfs diens vader al gepolst!
Eén van de raadsleden meent "dat het belang der zaak een geheel neutraal particulier en onafhankelijk persoon eischt" en de overige raadsleden wordt zoveel cooptatie ook wat teveel van het goede, waarop Poortman met negen stemmen vóór en één blanco wordt benoemd. De wrevel die onderhuids bestaat tegen de dwarse Van der Snoek, komt in 1860 aan de oppervlakte, nadat hij schriftelijk om loonsverhoging heeft gevraagd. Het raadslid Van der Gon laat in de notulen optekenen dat "dieambtenaar, wiens inborst of karakter zich door zekere onpleizierige eigenheden niet aangenaam in de ambtelijke administratieve conversatie doet kennen, toch over het algemeen en doorgaans wel wat volgzamer en minder stijfzinnig aan eigen begrippen en inzigten vasthoudende, meer ondergeschikt zich behoorende te gedragen, zodat hij wat meer handelbaarheid en toegevendheid meent te moeten vorderen".
Hoewel deze mening onbestreden blijft en zelfs door sommigen nadrukkelijk als juist wordt erkend, zijn de meeste aanwezigen wel overtuigd van 's mans kwaliteiten, waarop een jaarweddeverhoging van 600 naar 700 gulden zijn deel is. Bovendien ontvangt hij -ondanks regelmatige strubbelingen -over hetjaar 1863 een gratificatie van f 50,-.
In weerwil van zijn hoge leeftijd en aanwijsbare forse en kostbare fouten, handhaaft men hem op zijn post. Sterker nog, in november 1868, midden in een discussie over Van der Snoek, brengt de burgemeester diens gouden huwelijksjubileum in herinnering. De vergadering besluit spontaan tot toekenning van een gratificatie van f 50,- voor "deze grijs- aard"! (Deze grijsaard zou overigens ook nog zijn 60-jarig huwelijksjubileum beleven.)
--
Vergadering van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 november 1859
(AGV 126, p. 136-137)
.
'In deze zitting is de gemeentearchitect Thijs van der Snoek ernstig onderhouden geworden over deszelfs gedrag op gister, ten tijde dat door de heer Verwaayen Pietserse inspectie is genomen in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wethouders, ten overstaan van den aannemer W. Sonneveld, van het thans voltooide havengeld. En is aan hem herinnerd hoe hij onwedersprekeiijk ten gevolge van den staat van beschonkenheid waarin hij op dat uur verkeerde, op hoogst ergerlijke wijze in ambtsfunctie zich gedragen heeft en eindelijk zelfs in het water is geraakt! Dat dit rugtbaar voorgevallene Burgemeester en Wethouderen, met herinnering aan vroeger consideratiën in dergelijke gevallen, en nadat hij Van der Snoek reeds een- en andermaal door de tegenwoordige en vorige burgemeester is vermaand en gewaarschuwd, thans onder de ambtsverpligting heeft gebragt dat,: In geval zich iets dergelijks andermaal met hem voordeed, zij Burgemeester en Wethouders, naar eeds- en ambtspligt genoodzaakt en gedwongen zouden zijn om hem uit zijne betrekking als gemeentearchitect te ontslaan, in weerwil van de achting die zij persoonlijk verklaarden te voelen voor zijne verdiensten en bruikbaarheid voor de gemeentezaken. En nadat hem de noodlottige gevolgen voor zichzelve en zijn gezin, met warme belangstelling en in regt vaderlijken zin, afmanend en waarschuwend door Burgemeester en de beide Wethouders zijn op het harte gelegd, heeft Van der Snoek zonder ontkentenis van een of ander, beloofd dat hij hoopte onder Hoogeren bijstand, zich voortaan daaraan niet meer schuldig te zullen maken.'
Thijs van der SNOEK | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1818 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Laurensd SNEL |