Genealogie Meeldijk » Joannes Henricus HÜLSMANN (1760-1825)

Persoonlijke gegevens Joannes Henricus HÜLSMANN 


Gezin van Joannes Henricus HÜLSMANN

(1) Hij is getrouwd met Maria Adelheid FRANZ.

Zij zijn getrouwd op 13 maart 1787 te Merzen (Dld).


Kind(eren):

  1. Maria Elisabet HULSMAN  1791-1845 
  2. Johan Gerd HULSMAN  1795-????
  3. Gerd Henrich HULSMAN  1800-1883 


(2) Hij is getrouwd met Catharina Adelheid RÜTERS.

Zij zijn getrouwd op 28 september 1802 te Schwagstorf.

NCHI 0
SURE 0
UTYP 1
Getuige:
Getuige:

Kind(eren):



Notities over Joannes Henricus HÜLSMANN

NATI Duitse
Dooppl.: Osnabrugge

Doopgetuigen Joan Dirck Kaalberg, Joan Berendt Krämer, Anna Maria Bünker.
Getuigen bij het huwelijk: Florenz Schade; Joan Hülsmann, Gerd Henrich Franz.
--
Joannes Henricus Hülsmann huwt op 26 jarige leeftijd op 13 Maart 1787 in de St.Lambertuskirche te Merzen Maria Adelheid Franz geboren te Schwagstorf, dochter van Henricus Franz en Catharina Margaretha Claes. Henricus Franz geboren omstreeks 1728, gedoopt te Schwagstorf, gehuwd voor de Kerk op 15 Okt 1757 te Schwagstorf (St. Barholomeus) met Catharina Margaretha Claes. Huwelijksgetuigen: Joan Dieckhoff, Joan Herm Schmitt.
--
Het huwelijk van Joannes Henricus Hülsmann en Maria Adelheid Franz was duidelijk een noodzakelijkheid aangezien hun eerste kind nauwelijks twee maand na het huwelijk is geboren. Bij het huwelijk van Joannes Henricus Hülsmann en Maria Adelheid Franz waren de getuigen Florenz schade, Joan Hülsmann en Gerd Heinrich Franz aanwezig.
--
St. Lambertuskirche Merzen
Opmerking bij de huwelijksakte:
Visis ante copulationem dispensatione ob tempus clausum, et demistorius ex Schwagstorf.
De vertaling: Gezien het voorgenomen Huwelijk dispensatie wegens gesloten tijd (vastentijd) en bestemd voor buiten Schwagstorf.
De datum 13 maart valt in de kerkelijke vastentijd (40 dagen).
--
Het vermoeden is dat hijzelf wel eerder in Holland als “Hollandgänger” heeft gewerkt.Dat dit vermoeden wel eens juist kan zijn komt door het feit dat hij zich in de Voskuil te Hattemerbroek gemeente Oldebroek vestigde.Samen met zijn tweede vrouw Catharina Aleida Rüters en zijn dochter Maria Elisabeth ( 14 jaar) en zijn twee zonen Johan Friederich (7 Jaar) en Gerd Henrich (4 jaar) uit het eerste huwelijk en dochter Maria ( 4 maand)uit het tweede huwelijk. Hij vestigde zich tussen de IJssel en toen der tijd de Zuiderzee in de buurtschap Voskuil aan de Middeldijk te Hattemmerbroek, (gemeente Oldebroek)waar hij gaat vervenen. Deze buurtschap is oud en moet vroeger dichter bevolkt zijn geweest. In een oorkonde van 2 November 1378 geeft Willem, hertog van gelre, veiligheid aan de stad Elburg en omliggende buurtschappen t.w. Dorenspyc, van Audenbroeck, van Oesterwolde, van Zalick, en van der Vossekulen. Voor in de Voskuil is vroeger een watermolen geweest, evenals een brouwerij en leerlooierij. Joannes Henricus Hülsmann is daar begonnen als veenbaas,met het uitbaggeren van turf, het drogen van de modderige grond, afsteken van de zoden en het (om)stapelen voor het drogen van de turf. Als veenbaas zal deze Joannes Henricus zich met deze veen winning hebben beziggehouden. Later zijn ook zijn twee zonen Johann Friederich en Gert Henrich die gaan vervenen en als beroep veenbaas(turfmaker)hebben. Nadat er niet meer verveend mocht worden zijn zij later op het boerenbestaan overgegaan. Gezien de geboortedatum van Maria Elisabeth (1805 in Merzen) zijn ze eind 1805 begin 1806 naar Nederland gekomen.
--
Bij een eerste volkstelling in 1812 woonde de fam. Hülsmann naast de fam Duim en de fam Klumpjen welke respectievelijk op no.72 en no.73 woonden, bij de fam Hülsmann stond vermeld zonder nummer,thans staat op deze plek een boerderij genaamd ”De Huisstede”. Bij deze volkstelling waren op het adres de volgende personen woonachtig:
Hulsman Hendrik 55 jaar
Reuters Trinne Alitta 35 jaar (Op zijn Platduits zou Hendrik kunnen hebben opgegeven dat zij 45 jaar was, (vie,m vartig) en dat de schrijver daar de vie,m dartig van heeft gemaakt. Dan klopt de leeftijd met het jaar van de geboorte).
Hulsman Frits 14 jaar
Hulsman Gerrit 12 jaar
--
Totaal waren er in 1812, 6 personen op genoemd adres ingeschreven, personen onder de tien jaar zullen ze niet hebben meegenomen. Daar hoorde in ieder geval de dochter Maria Elisabeth Hülsmann, gedoopt 24 Augustus 1805 te Merzen bij en waarschijnlijk ook ene Johann Dirk Holtkamp, gedoopt 29 September 1792 in Merzen die regelmatig bij alle activiteiten van de familie Hulsman genoemd wordt. Het eerst bekende adres waar ze woonachtig waren was H 78/2b waarschijnlijk is hun huis toen genummerd. Blijkens deze latere volkstelling bestond dit toen uit een huis en een berging en waren ze in het bezit van 2 Koeien boven twee jaar en een koe onder de twee jaar en hadden ze geen rijtuigen of karren. De oudste dochter was toen al werkzaam als dienstmaagd te Rijpwetering. De kinderen Hulsman zullen goed onderwijs hebben gehad want ze tekenen in 1825 en bij hun huwelijk met een keurige handtekening.
Op deze plaats aan de middeldijk staat thans een boerderij genaamd Huisstede, welke is gebouwd waar de eerste bewoning stond van de Fam.Hulsman.In 1833 is de grond eigendom van Frederik (Frits) Hulsman.
Het oorspronkelijke huis is na de watersnood tot aan 1833 een bouwval geweest, waarna het is afgebroken.
--
Verdronken tijdens de watersnoodramp van 5 februari 1825, samen met zijn vrouw Catharina Adelheid Rüters en zijn dochter Maria Elisabeth.
--
In 1833 worden de gronden van Frits Hulsman omschreven als water, Moeras en Weiland en was groot 6,80.20 ha. Natuurlijk was het gemakkelijk en economisch goed gezien om de IJssel dicht in de buurt te hebben om de turven te vervoeren, maar als er veen wordt afgegraven moeten er ook dijken worden aangelegd, en daar ontbrak het nog wel eens aan toentertijd. Nederland had het toen niet gemakkelijk, de fam. Hülsmann heeft de tijd meegemaakt dat Napoleon in Nederland de scepter zwaaide. Een positief element is dat hij o.a. bevolkingsregisters liet aanleggen zodat er meestal vanaf 1800 iets is terug te vinden in de gemeentelijke archieven. In 1813 toen napoleon in Rusland zijn grote nederlaag leed, trokken de fransen zich terug. 16 November 1813 werd Hattem bevrijd van de Franse overheersing door 200 a 250 Kozakken ter Paard die vanuit Zwolle bij Huize IJsselstein en het Katerveer met roeiaken de IJssel overstaken. Hierbij kwamen twee kozakken om het leven waarvan de skeletten bij het maken van de oprit voor de ijsselbrug in 1929 werden ontdekt.Deze periode moet een zeer woelige tijd zijn geweest. De pachter van het Katerveer Jan Tenthof bericht dat hij in de periode 18 Nov 1813 tot Mei 1814 heeft overgezet: 10.000 man voetvolk,20.000 Paardenvolk en 1200 wagens etc.
--
Onderwijl werkte de fam. Hülsmann in het veen en moest er ploeterend en baggerend de centen worden verdiend. Op 30 Nov 1815 des avonds om vijf uren koopt Hendrik Hulsman op een openbare veiling ten verzoeke van Hendrik Gerrits uit de Bulten, landman en des zelvsche vrouwe Hendrina Jans ehelieden, wonende te Wezep gemeente Hattem, ten huize van Jan Lambers,“In de Zwarte Kat” in het Hattemerbroek een stuk land voor F 462,- Guldens. Uit een akte van 24 April 1819 vraagt Hendrik Hulsman om verder te mogen vervenen, en waaruit blijkt dat hij verveend op een stuk land ten oosten van de Middeldijk, groot 3¾ M (Morgen) waarvan verveend 13/16 M dat zou 32400 Ellen of 32400M2 zijn of 3,2400ha. Hij verveent dan sinds 1806 en mag hij nog 12 jaar vervenen. In genoemde staat vermeld: Indien ergens dan hier is alle verveening verderfelijk, de gronden voor deze stelling zijn op 2 november 1818 opzettelijk opgegeven en betoogd. Bij eene voortdurende verveening zijn de bouwerven verloren en de nakomeling zal de verkeerde werking van het eigenbelang der voorzaten beklagen en veroordelen als het te laat is. (later bij de watersnoodramp blijkt de schrijver van een vooruitziende blik) Voor een turf kreeg men toentertijd plm. 1 cent. Er was inmiddels al hevige concurrentie uit Drenthe en de kop van Overijssel en friesland.
--
In 1851 waren er nog 24 personen werkzaam in het veen tussen de Voskuilersteeg en Middeldijk, die 110.000 ton turf afgroeven. De prijs was in die tijd F 3, - per Duizend. De laatste verveners waren Blom en Schenk uit Hattem . De laatste turfmaker was Hendrikus Wolf‘s als er geen turf gemaakt kon worden, verdiende hij zijn geld met het maken van klompen. Pas in de vijftiger jaren van deze eeuw zijn de laatste turfgaten met grond volgestort, en tot weiland aangepast.
--
In 1858 was de Kerkelijke gezindheid in Hattem als volgt: 2234 hervormden,382 Chr.Afgescheiden, 6 Waals ,10 Doopsgezind, 5 Evang.Luthers,34 Israëlieten en 16 Katholieken. De fam. Hülsmann was katholiek in een overwegend Hervormde streek, en ging in Zwolle te kerke. Dit was in die tijd een zware opgave en mede daarom schreven de Katholieken van de naburige dorpen van Oldebroek op 30 April 1809(waaronder ook Hendrik Hulsman) de volgende brief aan de Koning:
--
Sire.
Geven met den diepsten eerbied te kennen inwoners der stad Hattem, uitmakende met hunne Huisgezinnen een aantal van ruim zestig zielen, allen belijders der Roomsch Catholijke Godsdienst, hoe dat Zijl; (Zijlieden(alle)); Suppltn (supplianten, aanbieders van het verzoekschrift) verlangende zijn om een kerkgenoodschap in genoemde Stad op te rigten, ten einde hunnen Godsdienst geregeld te kunnen uitoefenen, om eenmaal een einde te zien aan de talloze hinderpalen, maar mede zij 't dat ze veele jaren hebben moeten worstelen, om, hoe gebrekkig ook, eenige pligten die hunnen Godsdienst, gebiedend vordert, waar te nemen, en te betragten.
-
Alle de Requestranten (verzoekers) zijn, zoals voorlopig gezegd is, ingezetenen van Hattem, gehuisvest binnen en buiten die Stad, en in het laatste geval, in de onderscheiden 2, Buurtschappen der jurisdictie (rechtsgebied), gelijk de Gelderschen Dijk, Hattemerbroek, Wezup en 't Veen, en gevolglijk verre uit elkanderen, En zijn verpligd om zowel op Zon als op heilige en Feestdagen in het naburig Zwolle ter kerke te gaan en andere Godsdienstigen pligten uit te oefenen.
-
Edog zijn de hinderpalen zeer groot, ja somtijds onoverwinnelijk, vooral daar het naastbijgelegen Zwol aan de oversijde van den IJssel is gesitueerd, waardoor Zijl: Suppltn. Altijd genoodzaakt zijn, die rivier te passeren en veergeld te betalen.
-
Deze hindernis word nog vermeerdert doordien huns niet zelden den geheelen toegang tot Zwolle word afgesneden, vooral in het wintersaisoen, bij ruw en ongunstig weder, ijsgang, overstroming en watersnood, zoals zulks nog in de algelopen winter heeft plaats gehad, wanneer zijl: zij in de onaangename noodzakelijkheid hebben zien gebragd, om hunnen openbaren Godsdienst niet te kunnen waarnemen, tot zolang de rivier de IJssel weder enigsints vrij van ijs was, als wanneer Zijl: de Veeren naar Zwolle weder hebben kunnen passeren, dog tegen betaling van zwaar passagiergeld, gelijk zulks bij gelegenheid van hoog water, overstroming, als andersints plaats heefd.
-
Dit Veergeld naar Zwolle ter waarneming van den openbaren Godsdienst, is voor de Suppltn. een zeer bezwaarlijk point, daar hetzelve jaarlijks een aanmerkelijken uitgave uitmaakt, ja voor ieder huisgezin wel kan berekend worden op vijf en twintig gulden per jaar.
-
De requestranten zouden zig de verwijdering van één of ander Roomsch Catholijk Kerkgebouw, van hun woningen kunnen laten welgevallen indien diegene, welke aan den linker oever van den IJssel gelegen zijn, niet van zo een verren afstand waren, dat zij ruim drie uren gaans zouden moeten afleggen om van dezelve gebruik te maken, daar in de naburigste dorpen als Oldenbroek, Heerde en Vorgten geene Roomsche gemeenten aanwezig zijn, waardoor Zijl: dus in de verpligting zijn om allen te Zwolle hun Godsdienst uit te oefenen, hoe ongemakkelijk en kostbaar dit voor hun ook uitkomen.
-
Nog komt bij deze zwarigheid, de moeijelijkheid waaraan de geestelijken van hun geloofsbelijdenis te Zwolle zijn bloodgesteld, wanneer dezelven naar Hattem worden ontboden bij zieke of stervende, die dan ook wederkerig soms beroofd zijn van die middelen en troost die de Godsdienst zo heilrijk aanbied. Het is dan om alle het vooraangetogene dat Suppltn. het raadsaam hebben geoordeelt om binnen de Stad Hattem een Kerkehuis, op de minst kostbaarste wijze, te stigten, ten einde aldaar hunnen openbaren Godsdienst gerustelijk en zonder storing, ten allen tijde en bij alle gelegenheden te kunnen uitoeffenen.
-
Suppltn. vertrouwen met grond dat de Magistraat van Hattem, van welks redelijke en verligte gevoelens zij ten vollen overtuigd zijn, hun oogmerk zal billijken, en dat dezelve alle mogelijke faciliteit en aanmoediging aan deze onderneming zal toebrengen, te meer daar het oprigten van een Roomsch Catholijke Gemeente binnen deze Uwe Majesteit,s Stad, tot een merkelijk aandeel voor de ingezetenen hunne Medeburgeren zoude zijn, ja selfs lieden van Suppliantens geloofsbeljdenis zoude bewegen om sig binnen dezelve met ze weer te komen nederzetten, daar het overbekend is dat de verren afstand van Roomsche kerken, en de moeijelijkheden, hinderpalen, en zware kosten om die van Zwolle te frequenteren (veelvuldig bezoeken), dikwerf veele lieden van den Roomsch Catholijken Godsdienst, hebben terug gehouden om sig binnen het zo seer verarmd en vervallen Hattem te stablisseeren.
-
Het aan wesen van een Roomsche kerk binnen Hattem zoude buiten de Suppilanten ook vreemde en met de postwagens van en naar Elburg passerende lieden, of voor dezulke die in de turfveenerijen een geheel of gedeelte van het jaar alhier werken, en alzo hun verblijf houden, van groot nut kunnen zijn.
-
Suppltn. nemen dan de vrijheid om aller onderdanigst en met een opregt gevoel van liefde en Hoogagting voor den Persoon van Uwe Majesteit, hunne zwarigheden in dezen aan Uwe Majesteit voor te dragen, en daar bij ter kennen te geven dat Zijl: Suppltn., hoewel redelijk talrijk, egter weinig gegoed, ja zelfs veele onder hun zeer behoeftig zijn, waardoor Zijt, buiten staat zijn om uit hun zelven en zonder hulp en bijstand hun oogmerk te bereiken en een Roomsch Catholijk kerkehuis, ja zelfs op de minst kostbaarste wijze te Hattem op te rigten, en den geestelijken om die te bedienen, behoorlijk te salarieren.
-
Weshalven (waarom) Suppltn. met nodigen eerbied verzoeken dat Uwe Majesteit, zo roemrijk bekend als een voorstander en beschermer van den Godsdienst, die grote zuil der Staten van Monarchen, en wiens gevoelens van liefde en mildadigheid zig alomme, ja ook bijsonder jegens Uwe Majesteits onderdanen van Hattem, nog onlangs zo luisterrijk hebben doorgestraald, hunlieden Supplnt. goedgunstig gelieve te ondersteunen in hunne Godsdienstige onderneming, en hen jaarlijks of ineens zodanig douceur (fooi, vergoeding) toeleggen als Uwe Maj: dienstig zullen oordehlen, of te andersints zodanig savorabel (weten hoe te handelen) omtrend hun Suppltn. te beschikken als in derzelfs hoge wijsheid zal goedvinden daar te stellen.
-
Pro stilo(w.g.) L.F. Bricheave, Assessor(assistent, in dit geval schrijver).
--
De parochie van O.L.Hemelvaart te Oldebroek is echter pas in 1857 opgericht door Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. Johannes Zwijsen Aartsbisschop van Utrecht. De bouw van kerk en pastorij is begonnen in het jaar 1858 onder het kerkbestuur van den Hoog Eerwaarde Heer H. van Kessel deken en de heren I.Meuleman, N. Koopman, W. Neppelenbroek en Frits Hulsman Kerkmeesters, en voltrokken in het jaar 1859 onder het kerkbestuur van den Weleerwaarde Heer J.Hulshof pastoor der Gemeente en genoemde kerkmeesters. Kerk en pastorij zijn daargesteld voor de som van f l1300,-. De aan de andere zijde van de Zuiderzeestraatweg t.o. de Kerk werd een R.K. Lagere school gebouwd welke werd geopend op 22 Feb 1870.
Vele afstammelingen van Johann Heinrich Hülsmann hebben hier hun eerste en vaak ook de laatste schooljaren doorgebracht.
--
En dan hadden ze natuurlijk ook te maken met de weersinvloeden herfst en winter van 1824 hadden aanhoudende regen en zware stormen gebracht. Zoals al hiervoor genoemd waren de dijken niet al te best, het water in de IJssel en ook op de toenmalige Zuiderzee stond hoog. Op 3 februari 1825 stak er opnieuw een storm op, het was springtij en er dreigden grote gevaren. Achter de dijken werd gevreesd, dat de zeeweringen niet tegen het kolkende geweld bestand zouden zijn. De dijkgraaf van dat gebied heeft overdag nog de toestand verkend in de regio Zwolle-Deventer, hij schatte dat het spannend zou worden, maar dat de dijken het wel zouden houden. Hij sloeg geen alarm en dat werd noodlottig voor velen waaronder ook de fam. Hülsmann. De noordwestelijke wind joeg steeds meer water in de Zuiderzee en de rivieren. De dijken braken door en de gehele behuizing van Joannes Henricus Hülsmann en zijn gezin werd door het water verzwolgen. Hij zelf zijn vrouw en hun jongste dochter Maria Elisabeth verdronken in de watervloed. Joannes Henricus is op 68 jarige leeftijd op 6 februari s 'morgens om 10 uur gevonden samen met zijn vrouw, door zijn buurman Reindert Eskert te zijne huize H 21 letter b, (zie akte) Maria Elisabeth is pas op 7 Februari gevonden. Er is nog gewaarschuwd door een zoon van de Fam. Duim uit de Voskuil die hen moest alarmeren voor het aankomende water. Het gezin Hülsmann zat aan de maaltijd en wilde eerst nog afeten. Het zoontje Duim kon met veel moeite door het al zuigende weiland terug naar huis komen. Vermoedelijk moet men nog getracht hebben met een bootje weg te komen, maar is het bootje tegen een omgewaaide boom gekomen en daarbij omgeslagen.
--
Verhalen uit Hattem Heemkunde.
Watersnood 1825.
Verdronken
Een zekere Hulsman, vader van een kinderrijk gezin, die zich met zijn vrouw en dochter in een gammele schuit had begeven, sloeg, na tegen een boomstronk gevaren te zijn, overboord en werd zo een prooi voor de golven. Een ander, die zijn vrouwen kinderen op een wagen gezet had ,die hen in veiligheid zou brengen, kwam om het leven toen het huis instortte, waar hij nog een aantal kostbaarheden trachtte te redden. Anderen echter, waren gelukkiger in hun pogingen leven en bezittingen te behouden. Zij werden door de voorzienigheid bijgestaan, dan wel waren zij gezegend met een schrandere tegenwoordigheid van geest.
--
Het verlies
In de buurtschappen de Voskuil, Hattemerbroek, het Zand en de Gelderschedijk staat precies omschreven het verlies: vier mensen, 122 stuks hoorn vee, 51 schapen, acht paarden en twintig varkens, benevens negen weggedreven, dertien uitgespoelde of geheel ontmantelde en twintig min of meer beschadigde huizen. De schade aan huisraad en levens middelen was eveneens enorm. Dat gold overigens ook voor de gehele provincie Overijssel, waar de watersnoodramp enorme sporen achterliet.
--
De schout van Oldebroek maakte onderstaand verslag van zijn bevindingen in de eerste dagen van de ramp.
De ondergetekende Schout van Oldebroek op den 3e Februari 1825, des avonds om 7 uuren van die gemeente zich naar Elburg begevende en wegens den fellen wind de herhaling vrezende van eene nieuwen aanvoer van water door de in November 1.1.in de St.Niklaasdijk onder Kampen ontstane doorbraak, de welke voor het kanton Elburg reeds aanmerkelijke schaade had veroorzaakt, bevond deszelfden avonds om tien uuren het water beneden het door hem verwagtte peil,en zonder verontrustende tekenen van gevaar, doch des morgens ten zeven uuren het zelfde peil buiten de vischpoort te Elburg opnemende bespeurde hij bij een zeer felle westelijke wind dat het water reeds door de gezegde opening gaande met een zwaren vloed naar binnen liep, welke wind tot den graag van storm zich verheffende eene massa van water langs de Zuidwal opvoerende die weldra tot de kruin der Zeedijken gesteegen; reeds ten twaalf uuren eene algemeene overstorting der dijken bewesten Elburg en eene verbrijzeling der Zomerdijk beoosten dezelve stad teweegbragt, waardoor het water zich in minder dan drie uuren tijds tot eene meerdere hoogte dan in 1776.
--
Alle de agter dezelve dijken in het genoemde Kanton gelegene gemeeten overstelpt heeft, en tot gevolg heeft gehad dat een aantal menschen een zeer groot getal, Paarden , Runderen en klein Vee ten prooi der golven geworden een groot getal huizen verbrijzeld en een zeer groot aantal huisgezinnen van al het hunne zijn beroofd geworden. Wegens den ontzettende aanwas van het water en den fellen stroom was het volstrekt onmogelijk om van eenig middel van Redding der omgelegen gemeenten van Doornspijk en Oldebroek gebruik te maken omdat dezelve alleen te Elburg konden gezogt worden, en die gemeente aan alle zijden verpligt was derzelver in nood zijnde buitendiscticten te redden, terwijl ook daartoe zelfs het getel Schuiten die men uit de haven over de dijken moest brengen geenzins toereikend was. Met kleinere Schuiten was het onmogelijk om menschen veel minder om vee te redden en de grotere Schuiten konden over de hogere voorgronden tusschen Elburg en Oldebroek volgends de herhaalde verklaring der schippers niet worden overgevoerd, waardoor, en wegens de nog ellendiger toestand der bewoneren van de Zeedijken in de Polders van Elburg en Oosterwolde, alwaar de menschen van de daken der Wooningen om hulp seinden, de eerst Schuit niet voor tegen des morgens van den zesden dezer kon worden gebruikt waarmede de ondergetekende zich met zeer grote moeite en niet zonder gevaar naar Oldebroek begaf, tezelfdertijd eene grootere Schuit naar de zwarteweg afzenderde met levensbehoeften en versch water waaraan een momentuneel gebrek bestond. Te Oldebroek komende heeft de ondergetekende het Dorp genaderd zijnde en het water vallende geheel vrij van water bevonden, en vernomen dat eene bejaarde vrouw Grietje Evers wed. van de Werfhorst genaamd, uit haar huisje willende vlugten door het stromend water medegevoerd en verdronken was, dat verscheidene huizen en wel die van de weduwe Binnekamp, die wed. van Loo, van Jan Pleiter, van Gerrit Pontstein, zeer ontraponeerd en die van Beerd van der Veen, Jakob van de Weg, Jan Hendrik Wenzel en Reier Vierhuizen bijna geheel vernield,dat de meeste schuuren en agterhuizen zeer gehavend, en verscheidene Varkens verdronken, Huisraad en andere goederen weggedreven waren. Op de buurten buiten het Dorp die te benaderen waren vond de ondergetekende het nogthans veel erger gesteld, op het Eekt waren dertig stuks Rundvee verdronken veele goederen weggespoeld en de huizen zeer beschadigd, bij twee Bijenhouders aan de Broekdijk waren al de bijen door het water medegevoerd, aldaar was eene kleine boot met vier bekende personen Vader en Moeder met twee kinderen uit Oosterwolde aangedreven uit de welk een dier kinderen was uitgeraakt en verdronken, het welk nog niet weergevonden was.
--
Wat verder Oostwaarts op het aloude Puttenstein waren twee huishoudingen met levensgevaar door een aangedreven kleine boot en een vlot door de moed van de Rotmeester Broekhuis gered, doch de huizen geheel verwoest met al wat er in was, te Wezep en in de Voskuil waren de meeste huizen zwaar beschadigd, dat van Hendrik Hulsman, en van Gerrit Volkering geheel verbrijzeld in het eerst genoemde Man en Vrouw en waarschijnlijk ook dezelver twintig jarige dogter, en in het tweede den inwoner laatstgenoemd verdronken wiens lijk bij Hattem was gevonden terwijl de overige personen van dat huisgezin ook nog vermischt worden. Aldaar waren op de kap van een hooiberg aangedreven en met moeite en gevaar gered twee Vrouwen,de eene van Roelof Plender en de andere van een zekere Barteld van de Geldersche gragt de eene met een levend de ander zat met een gestorven kindje in de arm. Van de heer Nobel waren vier wooningen geheel vernield de inwoners gered, van Jakob Beekman, Jan Willem Broekhuis, Kornelis van Oene waren de wooningen zeer beschadigd, die van Jakob van de Waa, Jan Albert van Ommen, Gerrit Ijzerman, Hendrik Langeweg, Jan van Erven, Wolter Schoonhoven, Tijs Mooij,Gerrit Schipper, Daniel Enthof, en Frank Broekhuis geheel vernield, die van Willem Immeker en veele anderen zeer gehavend en onbewoonbaar. Eindelijk heeft ondergetekende onder de verbrijzelde wooningen met een weemoedigen ernst ontdekt het door menschlievendheid herbouwde huisje van Geerlig van Olst bij het welk ruim een half jaar geleden twee kinderen door den Bliksem zijn getroffen die het vorige huisje deed afbranden, overal langs de heel en half van het water ontlaste doch wegens derzerver verwoesting bijna onkenbare wegen, vond men verbrijzelde stukken van wooningen, van huisraad, en gereedschappen van landbouw overal verdronkene runderen en ander vee, in dat gedeelte dezer gemeente zijn er bekend verdronken 77 Beesten , 4 Paarden en 45 Schapen ,doch er zijn er waarschijnlijk veel meer omgekomen ,waarvan men de naauwkeuriger lijsten zal opmaken en verfieren.
In het Hattemerbroek, aan de Zwarteweg en op het Zand stond het water noch zo hoog dat deze buurten met geenerlei middelen te bereiken was, terwijl aldaar geene Schuiten kunnen worden aangevoerd; op al het mogelijke zal het daar aan goeden wil nog pogingen tot redding ontbreken,ogenschijnlijk zal aldaar wel veel vee maar geene menschen zijn omgekomen.
--
Ogenblikkelijk zijn de nachtwachten verdubbeld de Ingezetenen die aangedreven goederen op dezelver weerbekomen hadden op straffe van de gestrengste wijze geordoneerd het zelve ieder aan de Rotmeester zijner Buurt op te geven en deezen gelast het zelve te doen ophalen en bergen ten einde den roof van slegte menschen de Rampen nog niet vermeerdere, zullende ik verder alle mogelijke omzigtigheid te plogeren om het zelve aan de ongelukkige eigenaars te doen terug geworden.
--
Hiermede dit Ronsioneel berigt sluitende reserveerd de ondergetekende het zelve nader te Suppleren met al het geen tot den afloop dezer ontzettende Ramp betrekking heeft, een Ramp waarvan de schade reeds op vele duizende mag worden begroot en die in de gevolgen voor de Grondeigenaaren allerverschrikkelijkst zal zijn.

te Oldebroek den 6 Februarij 1825.
--
De beide zonen Johann Friederich en Gerd Henrich hebben later van de Gouverneur van de Provincie een beloning van 6 guldens ontvangen voor het redden van mensen tijdens deze watervloed.(origineel gemeente archief Elburg)
--
Een groot gebied stond onder water, vanaf Friesland Gorredijk, Heerenveen, Wolvega, Meppel, Zwartsluis, Hattemerbroek tot Elburg stond blank.
--
Al vrij snel na hun komst naar Hattemerbroek werden de namen aangepast aan de Nederlandse taal en wordt de umlaut op de Ü en de tweede n weggelaten in de schrijfwijze van de naam Hülsmann. De naam Joannes Henricus wordt aangepast naar Hendrik en ook worden de namen van Gerd Henrich naar Gerrit en Johann Friederich naar Frederik aangepast.
--
In 1825 stonden er in de Voskuil 34 Huizen met totaal 214 personen, 21 paarden, 1 stier, 111 koeien boven twee jaar, 45 koeien onder twee jaar. Tijdens de watervloed woonden de beide broers Gerrit en Frederik zelfstandig in de Voskuil. Beiden zijn ook zwaar getroffen door de watervloed blijkens indertijd gemaakte schadelijsten. Hun huis was geheel weggespoeld en al hun turfakkers gingen verloren. Gerrit kreeg F 360, - als vergoeding voor verloren gegane turf. Gerrit Hulsman ontving op 25 Juli 1827 Tweeënvijftig gulden en achtenzestig cents en Frederik Twintig gulden en zevenennegentig cents en een Rund als schadevergoeding voor hun verlies. Als in het Turf niets meer te verdienen is gaan beide zoons over naar het boerenbestaan.
--
Op de eerste kadasterkaarten blijkt dat Gerrit Hulsman in 1828 woonde op de boerderij genaamd “vierbeen” welke toen was gelegen Hattemerbroek C9 thans het adres Hanewende 9, er staat op de exacte plaats nog een boerderij waarvan de bewoners een schilderij bezitten van het oorspronkelijke boerderijtje.
--
Er is haast geen vergelijk te maken met deze tijd met de huidige tijd. Vervoer was toen te paard op zandwegen of per schip en er was geen elektra, geen sanitair en men was zeer afhankelijk van het weer.
--
Het dagloon in 1850 bij een werkdag van gem.13/15 uur was voor een Bakker 60 centen, molenaar 60 cent, klompenmaker 50 cent, schoenmaker 55 cent, en voor een timmerman 70 cent terwijl een brood 3 cent per pond kostte,boter 30 cent per pond, bruine bonen 20 cent per pond vet 15 cent per pond, melk 3 cent per liter. Men leefde zeer primitief en later overwegend in zeer grote gezinnen (meestal meer dan 10 stuks) waarvan er meestal enkelen jong stierven.
--
De Spoorweg Amersfoort - Zwolle nadert zijn voltooiing in 1863, op 16 Juli 1863 is het groot feest in Hattemmerbroek de eerste trein loopt station Hattemmerbroek binnen.
--
Rond 1850 leefden er inmiddels enkele tientallen afstammelingen van Joannes Henricus Hülsmann in Hattemerbroek, (er was zelfs een café uitgebaat door een Hulsman) maar heden ten dage is er niet een afstammeling van deze tak van Hulsman meer woonachtig in Hattemmerbroek. Mijn overgrootvader Jannes Hulsman 1839-1918 komt dan aan de kost als visserman/jager, de vis die hij vangt in de ijssel vervoert hij in een levend in een ton met water op een hondekar naar Hattem waar hij deze verkoopt.Hij woonde toen der tijd in Hattemmerbroek in de buurtschap Molecaten nader aangeduid als ”de heugte”.
--
Vanuit Merzen zijn indertijd meerdere families vertrokken naar Nederland om daar te gaan werken als vervener. Franz Bölsker-Slicht (die Hollandgänger im Osnabrücker land und im Emstland) vermeld dat uit Merzen veel vrouwen deelnamen aan de Hollandgang. Zij vonden vooral werk in de tuinderijen en blekerijen in de buurt van Amsterdam. Zo is er ook een familie Freijee welke in 1817 naar Woubrugge trok en een familie Kemme welke rond 1844/45 naar Vinkeveen is vertrokken en waarvan 2 leden van deze familie ook getrouwd waren met een meisje Hülsmann. Een Familie Grote en een Familie Kleine zijn vanuit Merzen naar Ijsselmuiden getrokken om daar in de Koekoekspolder te gaan vervenen. Verder is er ook een oudere tak van Hülsmann rond Nijmegen welke Schippers waren en een tak welke vanuit Uentrop in 1722 naar kampen trok en daar trouwde en waarvan de nazaten hiervan voornamelijk naar Elburg en Amsterdam vertrokken. Midden 1800 zijn ook veel mensen uit de streek Merzen naar Amerika geëmigreerd, waaronder een groot aantal Hülsmannen zodat deze naam daar nu ook nog veel voorkomt.
--
Bij de volkstelling van 31 Mei 1947 woonden er in geheel Nederland 890 Personen met de naam Hulsman verdeelt over de volgende locaties:
Friesland 0Noord-Holland 51
Groningen 5Zuid-Holland 42
Drente 20Zeeland 1
Overijssel 194Amsterda 127
Gelderland 173Rotterdam 66
Noord-Brabant 68Den Haag84
Utrecht 59Limburg 46
--
Bron:
De informatie aangaande de familie Hülsman(n) is voor een groot deel overgenomen vanuit de Genealogie Hülsman(n) zoals beschreven op de website van Albert Hulsman.
http://members.home.nl/ajhulsman/
--

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Joannes Henricus HÜLSMANN?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Joannes Henricus HÜLSMANN

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Afbeelding(en) Joannes Henricus HÜLSMANN

Voorouders (en nakomelingen) van Joannes Henricus HÜLSMANN


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Bronnen

  1. Akte burgerlijke stand

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 28 september 1802 lag rond de 15,0 °C. De wind kwam overheersend uit het noord-noord-westen. Typering van het weer: zeer betrokken. Bron: KNMI
  • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • In het jaar 1802: Bron: Wikipedia
    • 25 maart » Sluiting van de Vrede van Amiens tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
    • 27 maart » De Vrede van Amiens maakt een einde aan de oorlog tussen Groot-Brittannië en de Franse republiek die begonnen was met de Franse oorlogsverklaring van 1793.
    • 9 augustus » Paus Pius VII creëert één nieuwe kardinaal.
  • De temperatuur op 6 februari 1825 lag rond de 3,0 °C. De wind kwam overheersend uit het noord-westen. Typering van het weer: half bewolkt bui. Bron: KNMI
  • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • In het jaar 1825: Bron: Wikipedia
    • 4 maart » John Quincy Adams wordt beëdigd als 6e president van de Verenigde Staten
    • 21 maart » Paus Leo XII creëert twee nieuwe kardinalen, onder wie de Italiaanse monnik Mauro Alberto Cappellari.
    • 25 augustus » Uruguay verklaart zich onafhankelijk van Spanje.
    • 27 september » In Engeland rijdt de eerste passagierstrein, bestaande uit één wagon met passagiers, getrokken door een locomotief. George Stephenson is de machinist.
    • 27 september » Voor het eerst trekt een stoomlocomotief (de Locomotion No.1, bestuurd door George Stephenson) een passagierstrein vooruit.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam HÜLSMANN


De publicatie Genealogie Meeldijk is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
J. Meeldijk, "Genealogie Meeldijk", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-meeldijk/I22447.php : benaderd 18 mei 2024), "Joannes Henricus HÜLSMANN (1760-1825)".