(1) Hij is getrouwd met Antoinetta Wilhelmina HESSELAAR.Bron 2
Zij zijn getrouwd op 12 juni 1844 te Pasoeroean, Oost Java, hij was toen 22 jaar oud.
(2) Hij heeft/had een relatie met Salimah ??.
Kind(eren):
Gebeurtenis (unmarried).
De 20 jarige kantoorbediende Gerrit Lebret vroeg met toestemming van zijn vader een paspoort aan en vertrok in 1842 naar Nederlands-Indië, daar stichtte hij cultuur-ondernemingen en werd groot suiker-industrieel.
'''Gerrit Lebret â 14 Januari 1896.'''
Gelijk ik reeds met een enkel woord vermeldde, is de zoo algemeen bekende suiker- en koffieproducent, de Heer Lebret, op zijn landgoed Kedawoeng overleden. Zijn bekendheid dankte hij eensdeels aan zijn hoogen leeftijd; hij bereikte den ouderdom van 77 jaren, waardoor hij minstens twee geslachten zag voorbijgaan, doch meer nog aan de vele zaken waarin hij betrokken was en de groote eigenaardigheid aan zijn persoon verbonden.
Lebret had twee eigenschappen, die hem vaak een geheel anderen koers deden opgaan dan zijn werkelijk goede inborst hem aanwees. Hij was een liefhebber van paradoxen en van tegenspreken en hij hield onbuigzaam vol hetgeen hij eens zich had voorgenomen. Ligt daarin voor een groot deel de verklaring voor zyn succes in zijn ondernemingen, tevens geeft het aan waarom Lebret zich zoo veel bittere vijanden heeft gemaakt.
Hij is geboren te Dordrecht en werd nog jong door zijn familie aan stadgenooten aanbevolen om naar den Heer De Vos, destijds eigenaar van het landgoed Kedawoeng bij Pasoeroean, te worden gezonden.
Bedoelde Heer moet al spoedig gezien hebben dat in den jonden protégé van zijn familie iets bizonders stak, althans enige jaren later werd hij administrateur van het land terwijl de Heer De Vos zich op »Gading" terugtrok. Kort daarna wist hij het land in huur te krijgen met zekeren Heer Tilanus en toen de oude Heer De Vos overleed, werd Lebret eigenaar van het land voor f 280 000, = krachtens de bizondere testamentaire beschikking dat hij de bevoegdheid had het voor het hoogst geboden bedrag over te nemen.
Inmiddels was hij gehuwd met juffrouw Hesselaar, de dochter van den postcommandant van Pasoeroean, een nichtje van zijn vroegeren chef en bij diens dood kreeg hij ook liet landgoed Gading onder beding, dat hij voor het graf van den Heer De Vos aldaar had zorg te dragen. Dat heeft hij trouw gedaan, doch op Gading zelf heeft hij nimmer een voet gezet.
Omstreeks 1848 maakte hij met zijn echtgenoote een reis naar Europa en Amerika en kreeg in Holland een opdracht van de Regeering om zich op de hoogte te stellen van de suikercultuur in de West, wat hij ook uit eigen belangstelling wel wenschte te doen. Men stelde zich toen algemeen veel van die cultuur daar voor.
In 1851 keerde hij terug op Kedawoeng, verre van rijk. Daar was hij zelf administrateur en machinist en alles te zamen.
Uit dien tijd dateert een sedert onafgebroken vriendschappelijke betrekking tot de familie Mc. Lennan.
In 1856 was hij degeen, die het ongekende kunstuk volbracht om 100 picol suiker per bouw te maken; daarmede was zijn naam als eerste specialiteit in de suikercultuur op aller lippen.
Lebret leefde betrekkelijk teruggetrokken op zijn land. Vele bekenden had hij, doch zeldzaam weinig vrienden. Men wil dat hij sommige personen hard behandeld heeft, voor anderen daarentegen was hij als de voorzienigheid en vaak hielp hij iemand langs een omweg en onbekend blijvend, terwijl hij openlijk wreed tegen hem optrad. Dat hij door zijn volk als een vorst werd geëerd trof hem op een weeke plek. Hij was een geboren vorst, heerschen was zijn behoefte en hij voelde zich, hoewel volbloed Europeaan, te midden van de inlandsche bevolking als een vader en een vorst, tegelijk. Wee den bestuursambtenaar die hem in den tijd van zijn volle kracht bemoeielijkte. Voor hem bestonden geen wetten dan de voorschriften, die hij had gegeven.
In zijn jeugd moet bij een opgewekt karakter hebben bezeten, maar de vele bedriegerijen, waarvan hij het slachtoffer geweest is en vooral de bittere strijd tegen Resident Van Spall van Pasoeroean, beeft hem tot een ander mensch gemaakt. Hij was door en door wantrouwend geworden, doch niet zonder reden, voor tonnen gouds is hij opgelicht. Gaarne was hij de vormelijke gastheer, zelfs overdreven vormelijk tegenover dames.
Zijn huis hoewel eenvoudig, bood ruimte aan voor vele logés, in den goeden tijd had hij er tot 20 toe. Aan tafel werd nog steeds gerekend op zes a zeven onverwachte gasten en zijn goed voorziene stal met 24 paarden stond op Engelsehe wijze voor de loges ter beschikking. Er heerschte geen weelde of overdaad doch een zeer solide welgesteidheid in zijn woning. Hij zelf was uiteïst eenvoudig.
Aan zijn echtgenoote gaf hij jaarlijks een toelage van f 30,000.â en daarmede werd veel goed gedaan. Op dagen dat dit termijnsgewijze werd uitbetaald, zat hij bladen vol postwissels te schrijven op aanwijzing van zijn vrouw, voor hen die onderstand ontvingen.
Een paar uitlatingen teekenen zijn karakter. Zoo zei hij eenmaal: »ik ben meer op mijn gemak met een schurk dan met een goed mensch, ik weet wat ik aan den eerste heb en kan my in acht nemen; maar de ander kan mij bedriegen."
»Van jonge menschen wilde hij nog wel eens wat leeren, van ouden niet."
Zulke paradoxen waren hem lief om het strijdlustige dat daaruit sprak.
Lebret heeft geen kinderen gehad en het is niet onwaarschijnlijk dat deze teleurstelling ook aan zijn karakter die eigenaardige hardheid heeft gegeven, in het toonen waarvan hij bijna een eer scheen te stellen.
Met hem is een hoogst eigenaardige figuur ten grave gedaald, die ten spijt van zijn gebreken, boven menig goed mensch moet worden gesteld. (Soer. Ct.)
---
Gerrit LEBRET | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1844 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antoinetta Wilhelmina HESSELAAR | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Salimah ?? |