Een geschiedenis van een Dorp en wat over een familie Leijenhorst, met en zonder Van. Samengesteld door Martinus Leyenhorst.
Uit gegevens uit het archief van de familie Schimmelpenninck blijkt, dat de
boerderij Leijenhorst een bepaalde periode geexploiteerd is voor rekening
van de al eerder genoemde Baron A.J. Schimmelpenninck.
Zijn kasboek doet vermoeden dat hij met de exploitatie begonnen is in
Februari 1857. Hij pacht Leijenhorst van zijn moeder voor f 485,- per jaar.
Hij leent een bedrijfskapitaal van haar (van Mama) van f. 4.548,- en gaat
daarmee aan de slag.
Zijn landbouwkundige interesse blijkt duidelijk uit de zeer minutieuze
opstelling (bladzijde 75) die hij heeft gemaakt van de inkomsten en uitgaven. Over de jaren 1857-1860 zijn dagboeken opgemaakt, niet alleen de kas betreffende maar ook met beschrijving van het weer (de warmte-opgaven zijn genomen op een thermometer hangende op het zuiden en dagelijks te twaalf uren), de werkzaamheden op het land enzovoorts.
Omdat de bewaarde gegevens een aardig overzicht geven van het reilen en
zeilen van een boerenbedrijf in het midden van de vorige eeuw, vermeld ik
hierbij een aantal feiten. Op het bedrijf zijn in 1857 werkzaam:
de "bedrijfsleider" Toon (Antonie) Kraaikamp, die verdient f 182,-
zijn vrouw Mina, met een inkomen van f 52,-
de "meid" Wilhelmina Buijs f 50,-
de knecht Jan van Kommeren f 85,-
de knecht Gijs van 't Veld f 98,-
en de knecht Hannes Walet f 68,-
De knechten worden ingehuurd voor de periode van 9 februari tot 18
oktober; voor dat tijdvak beuren zij de genoemde bedragen. Bij de in
diensttreding krijgen de knechten en de meid f 3,- handgeld; dit bedrag
mogen zij houden indien zij tot 18 oktober blijven. De rest van het loon
wordt in één termijn op de laatstgenoemde datum uitbetaald. Naast dit vaste personeel zijn er ook regelmatig dagloners in dienst. Vooral het wieden van de akkers wordt gedaan door dergelijke losse krachten.
In juli 1859 verdient de voorwiedster T.Boshuizen 45 ct. per dag, de wieders P. van Es, L. Beitler en M. Wernsen 40 ct. en W. Wernsen 30 ct. Ook bij het hooien, oogsten van de gewassen, het grasmaaien en het spitten werd wel een beroep gedaan op dergelijke krachten. Het bedrijfsgebeuren werd regelmatig opgeluisterd door het nuttigen van jenever; uit het kasboek blijkt de aanschaf bijvoorbeeld bij het inhalen van de oogst, het legen van een put, het grasmaaien en het opladen van varkens (bij aflevering).
Toon Kraaikamp houdt als bedrijfsleider een kasboek bij, waarin hij alle dagelijkse uitgaven en inkomsten verantwoordt. Eens per week wordt er afgerekend met de heer Schimmelpenninck. Uit diens boekhouding blijkt, dat Toon recht had op een "omzetprovisie": 1% van de opbrengst van de produkten werd aan hem uitbetaald. Het kasboek van de baron vermeldt ook berekeningen van zijn winsten en verliezen. Op 15 november 1857 is gekocht het 5e mestvarken; dit is geslacht op 9 november 1858.
Hij heeft in 51 weken gebruikt:
2827 kop karnemelk: de 20 kop 6 cts f 8,48
7 1/2 mud aardappels f 12,00
1 1/4 mud roggemeel f 8,05
brand voor stoken van de oven f 1,75
inkoop (aankoop-prijs) f 6,25
onkosten f 36,53
Opbrengst:
het woog schoon 170 pond à 40 cts
f 68,--
7 voer mest à 1,50 = f 10,50
3 voer mest à f 2,-- = f 6,--
f 16,50 f 84,50 voordeel f 47,97
(bl. 76) Uit de cijfers blijkt dat nagenoeg alle varkens in de periode
1857 - 1861 een voordeel hebben opgeleverd. Grote winsten heeft de boerderij echter niet opgebracht: de rekening over 1858 vermeldt een batig saldo van f182,63.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.