Apeldoorn begraven : Op den 16-04-1743 heeft Anna AALBERTS aangegeven als dat op dingsdag den selvden dito 's namiddags om 2 uur overleden is Jan WILLEMS MEIJERINK op Brouwers Molen. Begraven maandag den 22 dito.
Hij is getrouwd met Derckjen Dries (Nylant).
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Citaat uit het boek “De papiermakers in de provincie Gelderland, alsmede ….”, van H. Voorn (1985):
De onderste Brouwersmolen (86) in Apeldoorn, Orden. Blz 378.
Willem Greeve zijn drie molens werden door zijn broer, Claes, verkocht, de onderste Brouwersmolen reeds op 25 mei 1710, Koper van deze molen werd Jan Willemsen Meyerink en zijn vrouw Derckje (Dirckje) Dries (Nylant) voor de ene helft, Jacob Aertsen van Putten getrouwd met Naleke Teunissen van Sevenhuysen voor de wederhelft. De koopprijs van 7000 gld omvatte tevens het eigendom van het water op de molen, Jan Willems Meijerink was de tweede echtgenoot van Derkje Dries, die eerder gehuwd was geweest met Teunis Jacobs Sevenhuysen. Naleke Teunis was een dochter uit haar eerste huwelijk en dus een stiefdochter van Meijerink. Meijerink was mede-eigenaar van de eerste Hennemansmolen (no 82). Hij maakte in oktober 1729 een testament, waarbij Naleke en haar man als enige erfgenamen werden aangewezen, maar Jacob van Putten was al dood, toen Meijerink in april 1743 op de Brouwersmolen overleed.
Citaat uit het boek “De papiermakers in de provincie Gelderland, alsmede ….”, van H. Voorn (1985):
Hennemansmolen I (82), later genoemd ‘Waterloo’. Blz 366.
Derkje Gerrits had de molen na de dood van haar man verpacht aan Thonis Jacobs Sevenhuysen, gehuwd met Derckje Dries. Van de ouders van Derckje, te weten Dries Cornelissen en Steventje Thonissen, heeft de weduwe in 1679 1000 geleend op onderpand van de molen. Deze hypotheekakte is niet geroyeerd; waarschijnlijk heeft de weduwe niet aan haar verplichtingen kunnen voldoen en werd de molen door verwin eigendom van Dries Cornelissen.
Dries Cornelissen (van Eps of van Epe) werd in 1641 pachter van de bovenste molen op het Loo (no 70). Hij had drie dochters: Derckje, (eerst) gehuwd met de papiermaker Theunis Jacobs Sevenhuysen, Teunisje, gehuwd met de papiermaker Lubbert Aerts, en Jenneken. Er was één zoon, Cornelis Driessen, die zijn vader opvolgde op de molen op het Loo. Derckje en Theunis Sevenhuysen erfden 3/8, Teunisje en Lubbert Aerts 5/8 van de Hennemansmolen.
De Hennemansmolen kwam na de dood van Dries Cornelissen, omstreeks 1684, onder beheer van Lubbert Aerts. In maart 1713 verklaarde deze papiermaker, het water van de Hennemansmolen gedurende 29 jaar in erfpacht te hebben gehad.
Tenslotte moeten we nagaan, wat er gebeurde met de 3/8 parten, die Derckje Dries (Nylant) en haar man Theunis Jacobsen Sevenhuysen van haar vader Dries Cornelissen erfden. Theunis is tussen 1683 en 1695 overleden en Derckje hertrouwde circa 1695 met Jan Willem Meijerink, die in 1710 samen met zijn stiefdochter Naleken Tonis van Sevenhuysen gehuwd met Jacob Aertsen van de Putten, de onderste Brouwersmolen in Orden had gekocht (no 86). In oktober 1729 lag Meijerink ziek te bed, maakte zijn testament en benoemde zijn stiefdochter Naleken en haar man Jakob Aerts van de Putten tot erfgenamen. Meijerink heeft echter nog tot april 1743 geleefd, eer hij op de Brouwersmolen overleed. In die tijd werkte zijn stiefzoon, de in 1678 geboren Jacob Thonis Sevenhuysen, op de Hennemansmolen.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.