Genealogie Koldewijn - van Delden - Solleveld - Miggels - Vellekoop - Jurriens » Jacob Jacobs (± 1582-± 1653)

Persoonlijke gegevens Jacob Jacobs 

• Hij is geboren rond 1582.
• Hij is overleden rond 1653.
• Een kind van Jacob Lucasz Marcus en Geertgen Dirks Schut(ten)
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 5 september 2016.

Gezin van Jacob Jacobs

Hij is getrouwd met Jenneken Reynders.

Zij zijn getrouwd rond 1607.

Kind(eren):

1. Daniel Jacobs Schut  ????-1682 

Notities over Jacob Jacobs

Jacob Jacobs moet omstreeks 1590 geboren zijn, als zoon van Jacob Marcus en Geertje Schut. Zijn vader zal kort na de geboorte van Jacob zijn overleden, waarna Geertje Schut met Marten Orges trouwde. Uit het eerste huwelijk zijn geen andere kinderen bekend, uit het tweede huwelijk van zijn moeder kreeg hij nog twee halfbroers en drie halfzusjes. Jacob trouwde vóór 1613 met Jenneke Reynders.

De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
De Oude Papiermolen, later genoemd Altena te Ugchelen, Apeldoorn, no 100, blz 411.
Op 9 februari 1613 registreerde de Rekenkamer dat mr. Marten Orges, papiermaecker, verklaard heeft dat hij met de geërfden van Ugchelen is overeengekomen, op zeker water een papiermolen te mogen oprichten en daarvoor nu het consent van de Rekenkamer heeft verzocht. De Rekenkamer willigde het verzoek in: '... ende wordt hem meyster Marten Orges ende Gertgen Schutten, echteluyden, geconsentiert ende toegelaten, dat sij echteluyden ter plaetse voors. die versochte papiermoelen sullen moegen doen timmeren ende leggen, omme daerop pappier tho maecken, sonder anders waer toe te mogen gebruicken'. De erfpacht van het water werd vastgesteld op 7 pond per jaar, ingaande bij het gangbaar worden van de molen. De gebruikelijke reversbrief, waarbij de molen als zekerheid voor het betalen van de pacht wordt verbonden, dateert van 12 februari 1613. Marten Orges was in die tijd bezig op zijn molens in Beekbergen, de Tullekensmolen en de Ruitermolen. De molen in Ugchelen was dan ook niet voor hem, maar voor zijn stiefzoon Jacob Jacobs bestemd. Deze pachtte op 14 mei 1613 van de geërfden van Ugchelenvoor 30 gld per jaar de grond, waarop de molen werd gebouwd. Jacob Jacobs moet omstreeks 1590 geboren zijn, als zoon van Jacob Marcus en Geertje Schut. Zijn vader zal kort na de geboorte van Jacob zijn overleden, waarna Geertje Schut met Marten Orges trouwde. Uit het eerste huwelijk zijn geen andere kinderen bekend. Jacob trouwde vóór 1613 met Jenneke Reynders. Jacob Jacobs, die in 1639 ook de Nieuwe Molen of Hamermolen boven de Oude Molen bouwde, heeft verscheidene malen overhoop gelegen met zijn buren en de mark. Het ging steeds over het gebruikelijke twistpunt: het opstuwen van water en doorsteken van dijken. Het hof moest er in 1623 en 1646 aan te pas komen om te verhinderen, dat boze buren zouden trachten de papiermaker in de 'vredige possessie' van zijn beekjes te 'turberen'. Jacob Jacobs heeft zijn molen vermoedelijk kort voor 1648 overgelaten aan zijn zoon Daniel Jacobs Schut. Het kohier der verponding noemt Daniel in 1650 'eygenaar ende gebruycker van de Oude pampieren molen van 5 back met huys ende hoff neffens een campken landt, groot 6 schepel. Jacob Jacobs had in die tijd het plan, samen met Willem van Holt, een papiermolen te leggen 'op de beek van Begbergen, die in Engelandt zijn oorsprong neemt'. De Rekenkamer heeft echter geen consent verleend; de zaak is waarschijnlijk door de dood van Jacob Jacobs, vermoedelijk voor 1653, niet doorgegaan.

De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
De bovenste Nieuwe Molen, later genoemd de Hamermolen te Ugchelen, Apeldoorn, no 101, blz 414.
Jacob Jacobs, stiefzoon van Marten Orges en papiermaker op de onderste molen, kreeg op 7 december 1639 consent voor het leggen van een kleine papiermolen boven de Oude Molen. De Rekenkamer gaf Jacob Jacobs het recht van het water voor 5 pond per jaar, voor het eerst te betalen met Martini, dat wil zeggen op Sint Maarten, 11 november, 1640. De nieuwe papiermolen is echter eerst enkele jaren later gebouwd. Op 23 februari 1641 kregen Jacob Jacobs en zijn vrouw Jenneke Reynders van de geërfden in de Ugchelermark in erfpacht 'een ledige plaetse van omtrent een mudde gesaijs opte Uchgeller beeck, genaemt die Steenbeek, boven der eheluyden muelen gelegen, om aldaer een nyeuwen pampieren off anderen muelen (doch gheenen koirnmuelen) te mogen timmeren'. De pacht van 30 gld zou ingaan op 1 mei 1642. Eerst op 10 oktober 1644 verklaarden de papiermaker en zijn vrouw dit land inderdaad in pacht te hebben ontvangen. De bouw van de molen ging nu eindelijk door, zoals blijkt uit rechtsgedingen tussen Jacob en de molenbouwers over de betaling der rekeningen. De papiermaker verzekerde zich van een ongestoorde watertoevoer, door voor één pond per jaar van de Rekenkamer het recht te pachten op 'seeckere verlooren waterkens lopende langs ende van de huijsen tot in het voors. beecxken daer sijnen moelen op leyt'. Deze 'verloren watertjes' moeten de sprengen boven de nieuwe molen zijn geweest en dus de belangrijkste levensader voor zowel de nieuwe als de onderliggende oude molen. De naam 'Steenbeek', hiervoor gebruikt, betekent niet, dat de Nieuwe Molen op de Steenbeek kwam te liggen. Het stuk land ter plaatse waar de Steenbeek in de bovenloop van de Ugchelerbeek vloeit, werd namelijk ook met deze naam aangeduid. Opmerkelijk, want zéér uitzonderlijk, is dat Jacob Jacobs de bewuste akte met zijn merk moest tekenen, terwijl zijn vrouw wel de schrijfkunst machtig was. Papiermakers konden immers meestal wel schrijven. Jacob Jacobs heeft herhaaldelijk met zijn leveranciers, zijn buren en de geërfden van de marke overhoop gelegen. Rechtszaken voor de Bank van Apeldoorn uit 1646 betreffen een vordering van Pouwel Peelen en Jonas Pauwels voor de eerste termijn van de bouwkosten, groot 1000 gld, en de resterende 2300 gld. De tweede schuldeiser was de timmerman Hermen Hendricksz, die procederen moest om zijn dagloon van ruim 80 gld betaald te krijgen. Jacobs zoon Daniel Jacobs Schut, die ook de aanvullende waterpacht van 1646 had aangevraagd, kwam tussen 1646 en 1648 in het bezit van de oude en van de nieuwe molen, dan regelmatig in de akten aangeduid als de onderste en bovenste Nieuwe Molen. Zijn vader trok zich als 'rentenier' terug, of als boer, want hij verwierf vrij veel bouwland, onder andere in het Vorssen Slot, waar zijn zoon later de molen het Voorslop (no 102) zou doen bouwen.

De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
Het Voorslop te Ugchelen, Apeldoorn, no 102, blz 416.
De papiermolen, die later het Voorslop werd genoemd, is later gebouwd dan algemeen wordt aangenomen, omdat de pacht van een molenplaats in 1644 niet op deze molen, maar op de bovenste Nieuwe Molen betrekking heeft. Wel had Jacob Jacobs, de papiermaker van de bovenste en onderste Nieuwe Molen in 1650 of iets eerder land in 't Vorschen Slot (=kikkerpoel) in gebruik, maar op dit land is eerst later een papiermolen gebouwd. In 1652 was hier nog geen molen.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jacob Jacobs?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Jacob Jacobs

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen