Genealogie Jurronimo » Fopkjen Rienks (± 1760-????)

Persoonlijke gegevens Fopkjen Rienks 

  • Zij is geboren rond 1760.

Gezin van Fopkjen Rienks

Zij had een relatie met Pijter Ekhart.


Kind(eren):

  1. Rienk Pieters Ekhart  1787-1855 


Notities over Fopkjen Rienks

Achtkarspelen: op 13-11-1788 ingekomen van Leeuwarden als dienstmaagd
bij ds. Bekius
Gepubliceerd op: 12 juni 2008
Dr. ir. J. van der Graaf
Meer informatie
Duiveldominee uit de Wouden
Jantje heet(te) hij in Huizen. Mensen kwamen hem soms in levenden lijve
tegen. En hoewel de meeste mensen vandaag niet meer in zijn bestaan
geloven, worden hem toch zelfs in het seculiere leven tal van
kwaadaardigheden toegedicht. Mensen heten soms baarlijke duivel,
duivelskunstenaar of advocaat van de duivel.
Maar een duiveldominee? Die naam kreeg ds. François Bekius opgedrongen.
Nog niet in zijn eerste gemeente Ilpendam, waar hij in 1752 samen met
zijn moeder, die al vroeg weduwe was, en met zijn grootmoeder de
pastorie betrok. Hij had er op een twaalftal gestaan en had de
''preekwedstrijd'' tussen drie overgebleven kandidaten gewonnen. Die
gemeente heeft hij 25 jaar lang met eer en deugd gediend.
Moeder bemiddelde in een huwelijk met het 22-jarige weesmeisje Johanna
Jacoba Hannock. Vlak voor hun huwelijk adresseerde zij een "minnebrief"
als volgt: "Mijn Hertelijk Geliefde Ziels Vriendt en Ondertrouwde
Echtgenoot in den Heeren." Na zes jaar huwelijk overleed Bekius'' vrouw
aan de tering. Toen lagen ook al drie kinderen en zijn moeder op het
kerkhof. Hij bleef achter met een zoontje van drie jaar, François
Henricus.
Pas in zijn tweede gemeente, Augustinusga-Surhuizum, werd hij de
"duiveldominee". In deze uit plaggenhutten opgetrokken kerk had hij in
1777 zijn intrede gedaan met de curieus gekozen tekst uit Psalm 122: 6-9
: ".
Bekius volgde daar de stokoude ds. Johannes Couperus op, die er bijna
zestig jaar had gestaan. In 1784 werd hij echter door de classis Dokkum
geschorst vanwege "nalatigheid van ambtelijke bezigheden, overmatig
gebruik van Schiedams vocht, vloeken en ruziën, praktiseren van de
herenliefde en chirurgijnse praktijken."
De latere Friese kerkhistoricus dr. Sj. Cuperus sprak over "vermoedelijk
de meest perverse mens, die ooit een Frieschen kansel heeft beklommen."
Cannegieter
Een verre nazaat van Bekius, de vrijzinnige ds. H. G. Cannegieter
(1880-1966) wilde over het leven van het zwarte schaap uit zijn
voorgeslacht meer weten en tot in detail onderzoeken of de schorsing
terecht was geweest. In 1941 gaf hij een boek uit over zijn bevindingen:
"François Bekius. De duivel-dominee uit de Friesche Wouden."
Na lezing van dit boek valt slechts één conclusie te trekken. Al wat de
dominee ten laste was gelegd, was naar het oordeel van de schrijver op
zich wel juist, maar nochtans verklaarbaar of te vergoelijken.
Drankmisbruik? Oké, maar dat was gebruikelijk in die tijd, ook onder
predikanten. Er werd onder notabelen "schrikbarend gezopen." Maar in
welk een eenzaamheid bracht de eerwaarde Bekius zijn dagen niet door! En
driftbuien had hij (daardoor?) zeker.
En ja, zijn knecht Jan Durks sliep bij hem in de bedstede. Ook dat was
niet ongebruikelijk in die tijd. Het toppunt was dat hij na het
overlijden van de knecht bij het sluiten van de kist diens gelaat nog
had gekust.
Bekius had overigens zelfs een sterke vrouwenhaat. In een tijdsbestek
van twee maanden stuurde hij acht dienstmeiden de laan uit.
En inderdaad, net als zijn vader oefende hij chirurgijnse praktijken
uit. Chirurgijnen gebruikten "ongeboren kinderen, bloed van gehangenen,
vleermuizen, padden, haren van katten en andere dieren, in bepaalde
nachten gevangen, tot het prepareeren hunner zalven", schreef G. D. J.
Schotel. Bekius maakte bijvoorbeeld uit nageboorten, die hij met zout
besprengd in de schoorsteen hing, een medicijn tegen de vallende ziekte.
In feite boeide deze chirurgie hem meer dan zijn domineeswerk. En dan
bleef er natuurlijk in de gemeente wel eens wat liggen.
Aap
Maar de echte aap kwam volgens Cannegieter uit de mouw van de
principiële tegenstanders van de eerwaarde. Men moet weten dat Bekius
tijdens zijn studie in Franeker sterk de invloed had ondergaan van
"vader Venema", een befaamde, toen al vrijzinnige theoloog, die aan de
menselijke rede hoger gezag toekende dan aan de Heilige Schrift.
Predikanten die in die zin waren opgeleid, genoten vaak de waardering
van de deftige burgerij maar oogstten wantrouwen bij de "eenvoudige,
ongeletterde gemeenteleden."
De ''moderne'' prediking van Bekius bracht al snel grote scharen mensen
ter been, zodat die een tweede ouderling moest aanstellen. Ten huize
echter van "mijnheer secretaris" (de gemeentesecretaris) hielden "enkele
vrome zielen geregeld oefeningen, zooals die sinds het optreden van
Smijtegelt, Verschuir, Schortinghuis, Kuypers en consorten in bepaalde
streken van ons godvruchtig vaderland in zwang waren gekomen." Onder hen
was ook Bekius'' werkster Froukjen Alderts. Welnu, de rest laat zich
raden.. Wat díé allemaal in de pastorie had gezien!
Zo werd Bekius slachtoffer van "geloofsdrijvers" en "fijnen", om in het
taaleigen van Cannegieter te blijven. De "volksroddel" vormde volgens
hem de echte "vuurhaard." Die werd ook nog extra opgestookt door
Bekius'' voorganger, genoemde Johannes Couperus, ook al een chirurgijn,
die, hoewel ook hij de fles geducht aansprak, altijd ongemoeid was
gelaten. Die kon het maar moeilijk verkroppen dat Bekius zijn patiënten
kosteloos bediende.
Hellenbroek
Ook genoemde "tweede ouderling" keerde zich tegen Bekius. Maar ja, hij
was klerk bij "mijnheer secretaris."
Ten slotte had ook de schoolmeester nog een klacht. Bekius had hem een
stel uit Ilpendam meegebrachte leerboekjes van Hellenbroek(!) verkocht
boven de boekhandelprijs. De schoolmeester hield het er echter vooral op
dat de dominee het met de duivel hield en regelmatig met hem in contact
stond. Een duiveldominee dus.
Op 7 april 1803 overleed Bekius op 76-jarige leeftijd. Op 15 september
1754 -hij was toen 27 jaar- had hij al in de kerkenraadsnotulen van
Ilpendam laten vastleggen dat, mocht hij onverwacht door de dood worden
weggerukt, er geen "lijkpredikatie" of "levensbeschrijving" zou
plaatsvinden. Hij zei wars te zijn van "loftuitingen en
pluimstrijkerijen."
Voorvoelde hij toen al hoe het met hem af zou lopen? Er kwam toch nog
een levensbeschrijving: over een duiveldominee.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Fopkjen Rienks?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Voorouders (en nakomelingen) van Fopkjen Rienks

Fopkjen Rienks
± 1760-????


Pijter Ekhart
± 1760-????


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Over de familienaam Rienks

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Rienks.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Rienks.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Rienks (onder)zoekt.

De publicatie Genealogie Jurronimo is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Jur Eckhardt, "Genealogie Jurronimo", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-jurronimo/I24097.php : benaderd 1 mei 2024), "Fopkjen Rienks (± 1760-????)".