(1) Hij woont samen met Maria Dorlandt.
Godard heeft haar zwanger gemaakt toen zij als 19 jarige keukenhulp werkte op kasteel Amerongen, het bezit van Graaf Godard
Zij wonen samen in het jaar 1881.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Augustine Wilhelmine Louise Adrienne van Bijlandt.
Zij zijn getrouwd op 11 juni 1884 te s Gravenhage, hij was toen 26 jaar oud.
Kind(eren):
Tot 1878 bleef het geslacht van Reede namens Elisabeth Mary Child Villiers, dochter van de laatste mannelijke van Reede gestorven in 1844, de scepter zwaaien op Amerongen. In 1878 schonk Elisabeth de hoge heerlijkheid aan haar neef Godard. Godard, nog vrijgezel, ging hier meteen wonen.
Op grond van zijn riddergelofte verleende graaf Bentinck in 1918 de gevluchte Duitse keizer Willem asiel op kasteel Amerongen. Zodoende heeft deze twee jaar lang, tot hij naar huis Doorn ging, op Amerongen gewoond. Na 1940 was het eigendom van de erven Bentinck. In 1977 kwam het kasteel in bezit van de stichting Utrechtse kastelen. In 1989 begon men aan de retauratie die twintig jaar zou duren en in totaal 20 miljoen euro zou kosten.
Bij K.B. dd 24 juni 1920, nr.66, werd Godard ingelijfd in de nederlandse adel met de hem competerende titel van graaf op alle wettelijke afstammelingen.
De grafelijke tak Bentinck is met de dood van Godard sinds 1940 uitgestorven.
WAPEN (1814):
In blauw een zilveren ankerkruis. Een halfaanziende helm; wrong en dekkleden: zilver en blauw; op de wrong een kroon van vijf bladeren; helmteken: twee met rood beklede armen, de ellebogen buitenwaarts gekeerd en met gouden handschoenen, ieder een zilveren struisveer houdende. Schildhouders: twee dubbelstaartige gouden leeuwen, rood getongd. Wapenspreuk: CRAIGNEZ HONTE in zwarte letters op een wit lint; het geheel geplaatst op een voetstuk in barokstijl, groen, zilver en goud.
(1920, 1924) Gevierendeeld: I en IV als in 1814; II en III (Aldenburg) opnieuw gevierendeeld: 1 en 4 in blauw een steigerend zilveren paard met een door zijn manen gevlochten rood lint met dubbele strik en wapperende einden; 2 en 3 in zilver drie rode rozen, goud geknopt; in deze kwartieren een gedeeld hartschild: (a) in goud een dubbele zwarte adelaar, rood gebekt, getongd en gepoot; (b) in goud twee rode dwarsbalken. Vier helmen; vier helmkronen; dekkleden: (1) en (2) blauw en zilver; (3) en (4) rood en goud; helmtekens: (1) het helmteken als in 1814, (2) drie struisveren, èèn blauwe tussen twee goudn, (3) de adelaar van het schild, (4) een uitkomende dubbelstaartige gouden leeuw, rood getongd. Schildhouders: rechts een omziende gouden leeuw, rood getongd, links een dubbelstaartige leeuw met gouden kop, manen, klauwen en staartpluimen, goud gekroond en rood getongd. Wapenspreuken: rechts CRAIGNEZ HONTE in zilveren letters op een blauw lint, links DOMINUS PROVIDEBIT in gouden letters op een rood lint. Het geheel geplaatst op een rode mantel, gevoerd van hermelein en met gouden franje en koorden en gedekt met de kroon van de vorsten van het Heilige Roomse Rijk, rood gevoerd.
Godard John, [zoon van Carel Anton Ferdinand Bentinck (1792-1864) en Caroline Mechtild von Waldeck Bergheim (1826-1899)] en kleinzoon van Jean Charles Bentinck (1763-1833) en Jacoba Helena van Reede Ginkel (1767-1839). Jean en Jacoba waren neef en nicht; de opa en oman oma van beiden, Jean en Jacoba, zijn Jan van Tuyl van Serooskerken (1710-1762) en Ursula Christina Reinera van Reede Amerongen (1719-1747)
Godard John George Carel Bentinck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Dorlandt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1884 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.