Kind(eren):
Hij was evenals zijn vader en zijn beide broers landpoorter van Dordrecht. Hij bekleedde in de polder Reijerwaard diverse funties, zo was hij heemraad (1454), schout van Ridderkerk (1459/60), waarsman van Oud-Reijerwaard (1460, 1467-70). Het was vermoedelijk in de functie van schout of heemraad dat Roelof Cranendonck zich samen met de waarsman Mr. Dames in 1467 namens het gemeneland ging presenteren voor het hof te Den Haag bij Karel de Stoute, de nieuwe hertog van Bourgondië. Uit deze afvaardiging kan men afleiden dat Roelof Cranendonck tot de vooraanstaande inwoners van Reijerwaard behoorde. Hij bezat land in de polder Reijerwaard in vier partijen, o.a. "Jan Roelofsz. die en heet Jan Cranendonck V 1/2 margen" en Jan Cranendonck VI margen" achter Slikkerveer dat door Roelof van de hand werd gedaan aan Mr. Dames. Het tweede samenhangende complex landerijen van Roelof Cranendonck lag in drie belendende weren, genaamd "Roelof Cranenconcxz. III mergen", "Steven Florenssoen IIII mergen" en "Dirck Foriers V mergen". Volgens het hoefslagboek waren deze landerijen voor 1487 verdeeld tussen zijn zoon Pieter Roelofsz. (voor de helft), en Hein in Bourgondië (voor een kwart) en zoon Jan Roelofsz (eveneens voor een kwart). Een derde partij land lag in twee weren "Mon Janssoen VIII margen" en "Jan Willemssoen II margen" en was eigendom van Claas Loijnck. Nadat Roelof Cranendonck in het eerste weer 3/16 deel had verworven en het gehele tweede weer, kwamen beide weren in hun geheel aan Gerrit Roelofsz., zijn zoon. Interessant is, dat het hierbij lijkt te gaan om een erfgoed, wellicht afkomstig van de onbekende echtgenote van Roelof Jansz. Het vierde pereel land van Roelof Jansz. Cranendonck lag in "Jan Eggert VJ margen", en kwam in het bezit van Jacob Roelofsz., zijn zoon.
Een mis ter nagedachtenis van Roelof Jansz. werd gelezen uit de opbrengst van een stuk land van 2 morgen 60 roeden (vermeld van 1497 tot 1561).
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.