Bij zijn overlijden woont hij in Bergen (NH)
(1) Hij is getrouwd met Neeltje Roeper.
Zij zijn getrouwd op 2 februari 1915 te Laren (NH) , hij was toen 27 jaar oud.Bron 4
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Hendrika Huberdina Oversteegen.
Zij zijn getrouwd op 23 november 1922 te Alkmaar (NH) , hij was toen 35 jaar oud.
Kind(eren):
Hij ging in 1901 naar de Rijkskweekschool in Haarlem om van een Daalder een Rijksdaalder te maken.
---
Hij is op 23 apr 1902 van Texel vertrokken naar Haarlem; hij is op 4 aug 1906 van Haarlem ingeschreven op Texel; hij is op 15 apr 1907 van Texel vertrokken naar 's Gravenzande; hij is op 15 jan 1920 van Ned-Oost Indië ingeschreven op Texel; hij is op 18 aug 1920 van Texel vertrokken naar Blaricum; hij is op 4 dec 1922 van Alkmaar in Bergen ingeschreven.
---
Herinneringen van Dirk Daalder in 'Schimmenspel':
Ieder jaar huurt Vader met Jan Trap samen het land van Pieter de Wit voor de maanden Maart, April en Mei. In Maart komen de bordjes erop: Verboden eieren te zoeken. En dan mogen er geen andere mensen op komen dan wij. 's Is wel een beetje vreemd: Vader beschermt de vogels en hij schrijft erover in allerlei kranten en tijdschriften. En toch halen we de kievitseieren uit in het voorjaar om ze te verkopen.
Vader heeft daar een heel mooie redenering voor.
Als de kieviten in April broeden sterven de jongen van kou en nattigheid. Haal je de eieren in April uit, dan leggen ze in Mei voor de tweede keer. Dàn mogen de eieren niet meer geraapt worden en blijven de jongen in leven. Je bewijst dus de dieren er een dienst mee, als je eieren zoekt in April.
En je kunt er aardig wat mee verdienen! zegt Moeder half lachend. Ze moet rond met een salaris van 700 gulden per jaar- dat valt niet mee met een gezin, en dùs is elke cent er een!
Ik vind dat andere veel erger. Allereerst het feit, dat Vader met Jan Trap mee uit jagen gaat. Ze schieten dan allerlei vogels; dat wil zeggen Jan Trap schiet en Vader zegt, op welke beesten hij mikken moet: oeverlopers, witgatjes, rosse grutto's…. die gaan naar Artis om te worden opgezet…. of naar liefhebbers, die vogellijken verzamelen. Vader en Jan Trap verdienen daarmee…. ze delen de winst samen.
Het allerergste is het lijsterstrikken in October. We hangen dan boogjes in Koppens bosje en in de boompjes bij Het Lange Riet. Driehoekig gevlochten twijgen, onderaan voorzien van een trosje fleurig lijsterbessen. Paardenharen strikken vullen de opening van de triangel. Als de lijsters neerstrijken schakelen ze zich vast in die taaie haren en hangen zichzelf op. Stijf bungelt dan zo'n vogellijkje tussen de takken.
Elke lijster betekent een kwartje.
Later wordt het lijsterstrikken verboden en wij eten toch geen boterham minder. Vader verdient nu extra met het schrijven van artikelen over vogels. En dat levert meer op dan het vangen en verkopen van die onnozele wezens.
Bron: Irene Maas
---
Het overlijden van de hoogbejaarde Pieter Daalder, en vooral de manier waarop, zal wel meegespeeld hebben in de overweging om te proberen zijn zoon tijdig onderdak te krijgen.
Weliswaar was Dirk nog maar 70, maar misschien was men bang dat het met hem dezelfde kant op zou gaan.
Wat er precies aan de hand was beschreef de jonge Dirk Jacobsz Daalder in zijn boek Schimmenspel, jeugdherinneringen aan het leven bij zijn ouders thuis in Oosterend:
Op Kermiswoensdag krijgen we vacantie. Tot Maandag van de volgende week. Dan ga ik logeren bij mn ome Piet aan Den Burg. Want daar is de echte kermis. Ome Piet woont, sedert de huishoudster is getrouwd met den veldwachter van Oosterend, bij Maartje. Ze is weduwe en heeft een snoepwinkel. Varen doet ome Piet niet meer: hij heeft zn tjalk, waarmee ik vroeger in de zomervacantie meemocht, verkocht en is nu boerenknecht bij den dikken Kees den locoburgemeester.
Ik ben niet graag aan Den Burg, behalve met Kermis. Maartje is goed en hartelijk en Ome Piet een stille, maar vriendelijke man. Maar ik logeer er liever niet: ik moet er slapen in de bedstee, waar mijn andere Grootvader in gestorven s en daar griezel ik van. Dat is gek, maar waar. Ik huiver van den dood sedert ik Piet Brans heb gezien, doodgestoken door den bul.
En later mijn overgrootvader, van wien ik al bang was toen hij nog leefde. Ik heb hem alleen gezien met een slaapmuts op en hij lachte raar….. Kinds is-ie zei Vader, trek je er maar niets van aan. En Grootvader, die nu ook al dood is, vertelde, dat de ouwe baas telkens zn bed uitkwam omdat hij in de put wou springen. Maar hij meent het niet echt zei Grootvader; ik set het petdessel dan maar open en ik seg: Kom maar op, ouwe, je ken terecht…. Dan kruupt ie grommend weer te-bed
Grootvader had gelijk; in de put is die ouwe man nooit gekomen- ik zag hem later bleek en verschrompeld op zn doodsbed liggen en kroop weg achter Vaders jas…. Enkele jaren later stierf Grootvader zelf. In het huis van Maartje. In het bed, waar ik nu telkens moet slapen.…
Het ergste was, dat ze me dwongen, hem een zoen te geven op zn kille voorhoofd…. Dat kan ik niet meer vergeten. In zn bed voel ik telkens die ijzige huis en ik zie hem liggen met gesloten ogen. Maartje en Ome Piet zitten ver weg- achter de winkel in de voorkamer en ik lig hier alleen.… onder de gewassen dekens van Grootvader….. En er is ook nog een oude Friese klok in de kamer, die zwaar en dreigend tikt….
Bron: Irene Maas
Dirk Leonardus Daalder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1915 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Roeper | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1922 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24 nov 1887
Akteplaats: Texel
Soort akte: Geboorteakte
Aktenummer: 126
Registratiedatum: 21-11-1887
Akteplaats: Lelystad
Archief: 787
Registratienummer: 69
Soort Akte: Overlijdensakte
Aktenummer: 68
Registratiedatum: 28-08-1963
Akteplaats: Laren
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 1
Registratiedatum: 02-02-1915